Personeelsbeloningen

2.2.3.1 14. Op aandelen gebaseerde beloningsplannen

A. Beschrijving van de op aandelen gebaseerde beloningsplannen

De Groep kent twee soorten participatieplannen. Een plan heeft betrekking op de Directie en senior management (toepasselijk voor 2014, 2015 en 2016) en het andere plan heeft betrekking op de overige medewerkers (toepasselijk voor 2015 en 2016). Beide plannen zijn verder in detail uitgewerkt voor medewerkers in Nederland ('Het Nederlandse participatie plan') en voor medewerkers in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en België ('Buitenlands participatie plan').

De participatieplannen zijn jaarlijkse plannen die alleen van toepassing zijn in de jaren waarop ze betrekking hebben, eventuele additionele participatieplannen worden beschouwd als nieuwe plannen. Nieuwe plannen kunnen alleen worden ingevoerd na goedkeuring door de aandeelhouders op voordracht van de Raad van Commissarissen voor de aankoop van aandelen in het kader van het participatieplan.

Participatieplannen 2016

Op 15 april 2016, heeft de Groep twee participatieplannen aangeboden aan de werknemers. Een plan voor de leden van de Directie en senior management en de ander voor de overige medewerkers. Voor beide plannen moeten de deelnemers gedurende de 36 opeenvolgende maanden in dienst blijven om in aanmerking te komen voor de korting  op de certificaten van de gekochte aandelen. De medewerker heeft het recht de certificaten te kopen tegen een korting tussen 13,5% en 20% van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting worden additionele certificaten van aandelen verstrekt. De voorwaarden van beide plannen zijn in overeenstemming met de voorwaarde van de plannen die van toepassing zijn voor 2015 en 2014.

In 2016 namen 34 medewerkers (van wie 8 buitenlandse medewerkers) deel aan het participatieplan voor de Directie en senior management en 319 medewerkers (van wie 61 buitenlandse medewerkers) aan het participatieplan voor overige medewerkers. Het totaal aantal deelnemers bedraagt 15% van het totale aantal medewerkers van de Groep. De toekenningen van het aantal certificaten met betrekking tot de participatieplannen 2016 waren als volgt:

   Nederland  Buiten Nederland
Directie en senior management 227.020  24.615 
Overige medewerkers 171.337  32.692 

 

Na de toekenningen hebben in 2016 geen annuleringen of aanpassingen in de toekenningen plaatsgevonden.

Participatieplannen 2015

(i) Leden van de Directie en senior management
In het kader van het participatieplan 2015, vastgesteld op 17 april 2015, konden leden van de Directie en senior management certificaten van aandelen in de Vennootschap verwerven via de aan hen toegekende bonus over 2014 (zowel voor het Nederlandse als het buitenlandse participatieplan) en/of tegen afkoop van bovenwettelijke verlofdagen (alleen in Nederland).

De medewerker had het recht de certificaten te kopen tegen een korting tussen 13,5% en 20% van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting worden additionele certificaten van aandelen verstrekt.

De Groep is verantwoordelijk voor loonheffingsconsequenties van de verstrekte kortingen. De loonheffing voor buitenlandse medewerkers is gebaseerd op de reële waarde van de certificaten van aandelen op de datum van ontvangst van de certificaten van aandelen.

Belangrijke verschillen tussen de Nederlandse en buitenlandse participatieplannen met betrekking tot additionele certificaten van aandelen:

  • Nederlandse participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de korting door de medewerker moet worden terugbetaald indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Alle certificaten van aandelen die zijn toegekend zijn verstrekt in 2015.
  • Buitenlands participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de medewerker geen recht heeft op de additionele certificaten van aandelen indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Additionele certificaten van aandelen ten behoeve van de buitenlandse medewerkers worden door de Vennootschap in bewaring gehouden en worden aan de medewerkers verstrekt wanneer ze definitief worden toegekend. De totale kosten voor de Vennootschap voor de additionele certificaten van aandelen, inclusief de te betalen loonheffing, is beperkt tot het bedrag van de kosten die de onderneming heeft voor een vergelijkbare Nederlandse werknemer.

In 2015 namen 24 medewerkers in Nederland en 9 medewerkers buiten Nederland deel aan het plan. In totaal werden 239.049 certificaten in het Nederlandse plan toegekend en 34.529 in het buitenlandse plan. Er hebben in 2015 en 2016 geen annuleringen of aanpassingen in de toekenningen plaatsgevonden.

(ii) Overige medewerkers
In het kader van het participatieplan 2015, vastgesteld op 17 april 2015, konden medewerkers certificaten van aandelen in de Vennootschap verwerven via de aan hen toegekende bonus over 2014 (zowel voor het Nederlandse als het buitenlandse participatieplan) en/of tegen afkoop van bovenwettelijke verlofdagen (alleen in Nederland)

De medewerker had het recht de certificaten te kopen tegen een korting tussen 13,5% van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting werden additionele certificaten van aandelen verstrekt.

De Groep was verantwoordelijk voor loonheffingsconsequenties van de verstrekte kortingen. De loonheffing voor buitenlandse medewerkers was gebaseerd op de reële waarde van de certificaten van aandelen op de datum van ontvangst van de certificaten van aandelen.

Belangrijke verschillen tussen de Nederlandse en buitenlandse participatieplannen met betrekking tot additionele certificaten van aandelen:

  • Nederlandse participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de korting door de medewerker moet worden terugbetaald indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Alle certificaten van aandelen die zijn toegekend zijn verstrekt in 2015.
  • Buitenlands participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de medewerker geen recht heeft op de additionele certificaten van aandelen indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Certificaten van aandelen ten behoeve van de buitenlandse medewerkers worden door de Vennootschap in bewaring gehouden en worden aan de medewerkers verstrekt wanneer ze definitief worden toegekend. De totale kosten voor de Vennootschap voor de additionele certificaten van aandelen, inclusief de te betalen loonheffing, is beperkt tot de waarde van de totale korting die is verstrekt.

In 2015 namen 325 medewerkers in Nederland en 103 medewerkers buiten Nederland deel aan het plan. In totaal werden 297.327 certificaten in het Nederlandse plan toegekend en 73.025 in het buitenlandse plan. In 2016 zijn hiervan in totaal 4.825 toegekende certificaten geannuleerd als gevolg van uitdiensttredingen. Er hebben in 2015 geen annuleringen of aanpassingen in de toekenningen plaatsgevonden.

Participatieplan 2014

In het kader van het participatieplan 2014, vastgesteld op 15 april 2014, konden leden van de Directie en senior management certificaten van aandelen in de Vennootschap verwerven via de aan hen toegekende bonus over 2013 (zowel voor het Nederlandse als het buitenlandse participatieplan) en/of tegen afkoop van bovenwettelijke verlofdagen (alleen in Nederland).

De medewerker had het recht de certificaten te kopen tegen een korting tussen 13,5% en 20% van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting werden additionele certificaten van aandelen verstrekt.

De Groep was verantwoordelijk voor loonheffingsconsequenties van de verstrekte kortingen. De loonheffing voor buitenlandse medewerkers was gebaseerd op de reële waarde van de certificaten van aandelen op de datum van ontvangst van de certificaten van aandelen.

Belangrijke verschillen tussen de Nederlandse en buitenlandse participatieplannen met betrekking tot additionele certificaten van aandelen:

  • Nederlandse participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de korting door de medewerker moet worden terugbetaald indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Alle certificaten van aandelen die zijn toegekend zijn verstrekt in 2014.
  • Buitenlands participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de medewerker geen recht heeft op de additionele certificaten van aandelen indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Certificaten van aandelen ten behoeve van de buitenlandse medewerkers worden door de Vennootschap in bewaring gehouden en worden aan de medewerkers verstrekt wanneer ze definitief worden toegekend. De totale kosten voor de Vennootschap voor de additionele certificaten van aandelen, inclusief de te betalen loonheffing, is beperkt tot de waarde van de totale korting die is verstrekt.

In 2014 namen 22 medewerkers in Nederland en 8 medewerkers buiten Nederland deel aan het plan. In totaal werden 215.174 certificaten in het Nederlandse plan toegekend en 21.730 in het buitenlandse plan. In 2016 zijn hiervan in totaal 634 toegekende certificaten geannuleerd als gevolg van uitdiensttredingen. Er hebben in 2015 geen annuleringen of aanpassingen in de toekenningen plaatsgevonden.

B. Bepaling van de reële waarden

Participatieplannen 2016

De waarde waartegen de medewerker (zowel voor leden van de Directie, senior management als overige medewerkers) de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op het handelsplatform in de vijf handelsdagen van 19 tot en met 25 april 2016. Deze waarde bedroeg €6,24. Het bedrag van de loonheffing was €96 duizend.

Participatieplannen 2015

(i) Leden van de Directie en senior management
De waarde waartegen de medewerker de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op het handelsplatform in de vijf handelsdagen van 20 tot en met 24 april 2015. Deze waarde bedroeg €5,04. Het bedrag van de loonheffing was €81 duizend.

(ii) Overige medewerkers
De waarde waartegen de medewerker de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op het handelsplatform in de vijf handelsdagen van 1 tot en met 5 juni 2015 en bedroeg €5,18.

Participatieplan 2014

De waarde van de certificaten van aandelen op de datum van toekenning (16 april 2014), de eerste dag na de datum waarop de aandeelhouders de aankoop van certificaten van aandelen hebben goedgekeurd was de waarde op het handelsplatform van Van Lanschot en bedroeg €3,22. Het bedrag van de loonheffing is €53 duizend.

C. Bedragen verwerkt in de winst-en-verliesrekening en de balans

De kosten worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening over de looptijd van het participatieplan (3 jaar), zie noot 15F. De certificaten van aandelen toegekend in het Nederlandse participatieplan zijn volledig verstrekt aan medewerkers in 2016 respectievelijk 2015 en 2014. Het voorwaardelijk toegekende deel is niet verantwoord in de winst-en-verliesrekening, maar als overige vorderingen onder de handels- en overige vorderingen voor €569 duizend (2015: €462 duizend), waarvan €319 duizend is geclassificeerd als kortlopend (2015: €269 duizend als kortlopend). De cumulatieve reserve voor op aandelen gebaseerde beloning met betrekking tot het buitenlandse participatieplan bedraagt €187 duizend (2015: €23 duizend).

2.2.3.2 15. Personeelsbeloningen

 

Verschillende beloningsplannen zijn van toepassing in de verschillende landen waarin de Groep actief is.

 
In duizenden euro noot 31 december 2016 31 december 2015
 
Verplichting uit hoofde van netto toegezegd-pensioenrechten 15B 60.959 67.216
Verplichting uit hoofde van overige lange termijn beloningsplannen 15E 4.369 3.258
 
Totaal   65.328 70.474

Voor meer informatie over de bijbehorende personeelskosten, zie 15F.

A. Pensioenplannen en financiering

De Groep draagt bij aan de volgende pensioenplannen welke per cluster zijn beschreven.

Nederland

In Nederland waren tot en met 2015 de pensioenen geregeld via twee pensioenplannen. Een verzekerd toegezegd-pensioenplan was aanwezig voor de (ex) medewerkers van Hendrix, welke onderneming is verworven door de Groep in 2012. Daarnaast was een verzekerd toegezegde bijdrage plan aanwezig voor de (ex) ForFarmers medewerkers.

Onder het toegezegd-pensioenplan was de Groep blootgesteld aan actuariële risico’s met betrekking tot de gegarandeerde premies die moesten worden afgedragen zelfs na afloop van het verzekeringscontract. De toezeggingen onder het plan werden berekend op basis van actuariële berekeningen, met verdiscontering tegen de toepasselijke disconteringsvoet. Het toegezegd-pensioenplan was deels gefinancierd.

Gedurende 2015 heeft de Groep besloten om de pensioenverplichtingen van toepassing op alle Nederlandse deelnemingen te harmoniseren. Als een gevolg daarvan is de Groep een nieuw pensioenplan gestart, effectief per 1 januari 2016, dat van toepassing is op alle Nederlandse medewerkers, waarbij alle pensioenrechten opgebouwd tot en met 31 december 2015 achter zijn gebleven in de oude pensioenplannen.

Als gevolg daarvan zijn de beide oude pensioenplannen gesloten per 31 december 2015. Vanaf die datum worden pensioenrechten opgebouwd onder het nieuwe plan op basis van een collectief toegezegde-bijdrageregeling. Een verzekeringsmaatschappij administreert het plan. Vanaf die datum resteren geen verplichtingen onder het oude ForFarmers pensioenplan. Onder het oude Hendrix pensioenplan blijft de Groep verantwoordelijk voor de verplichtingen opgebouwd tot en met 31 december 2015 en de daaraan gerelateerde gegarandeerde premies en als gevolg daarvan wordt dit plan als toegezegd-pensioenplan verantwoord.

Het sluiten van de pensioenplannen resulteerde in een eenmalige last van €393 duizend in 2015.

Samen met het nieuwe pensioenplan heeft de Groep tot een toegezegde bijdrage regeling besloten voor medewerkers met een jaarsalaris dat meer bedraagt dan €52.763. Een verzekeringsmaatschappij administreert de verplichtingen onder beide plannen met in gang van 1 januari 2016.

De nettoverplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in Nederland bedraagt per 31 december 2016  €14.437 duizend (31 december 2015: €11.753 duizend). De stijging van deze verplichting wordt veroorzaakt door de daling van de rentevoet die als wijziging in de financiële veronderstellingen is opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten.

Duitsland / België

De Duitse deelnemingen hebben, voor een beperkt aantal mensen, toegezegd-pensioenregeling in eigen beheer. Dit plan is reeds gesloten zodat geen nieuwe verplichtingen ontstaan. De toezeggingen zijn berekend op basis van actuariële berekeningen waarbij de van toepassing zijnde disconteringsvoet is gehanteerd. Actuariële resultaten worden direct in het eigen vermogen verantwoord als niet gerealiseerde resultaten. Het Duitse toegezegd-pensioenplan is een niet-gefinancierd plan.

In aanvulling op het toegezegd-pensioenplan in eigen beheer is een toegezegde bijdrage regeling van kracht voor alle overige medewerkers van de Duitse deelnemingen.

De nettoverplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in Duitsland bedraagt per 31 december 2016  €5.509 duizend (31 december 2015: €5.306 duizend).

De Belgische deelnemingen hebben twee verzekerde pensioenplannen voor hun medewerkers welke vanaf 2016 kwalificeren als toegezegd-pensioenregelingen als gevolg van een wijziging in wet- en regelgeving. In 2015 kwalificeerden deze plannen als uitsluitend toegezegde bijdrage regelingen. De nettoverplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in België bedraagt per 31 december 2016 €185 duizend (31 december 2015: niet van toepassing).

Verenigd Koninkrijk

In het Verenigd Koninkrijk zijn twee pensioenplannen van kracht.

Een netto toegezegd-pensioenverplichting is verantwoord in de geconsolideerde balans voor de verplichtingen onder deze plannen. De fondsbeleggingen zijn gewaardeerd op reële waarde. De verplichtingen zijn berekend op basis van actuariële berekeningen, waarbij de van toepassing zijnde disconteringsvoet is gehanteerd. Actuariële resultaten worden direct in het eigen vermogen verantwoord als niet gerealiseerde resultaten.

Het eerste plan heeft betrekking op de (ex) medewerkers van BOCM PAULS, welke onderneming is verworven door de Groep in 2012. Per 1 oktober 2006 is dit plan gesloten, zodat geen nieuwe verplichtingen ontstaan. Vanaf die datum is een nieuwe regeling van kracht gebaseerd op een toegezegde bijdrage. Een verzekeringsmaatschappij administreert het plan.

Het tweede plan is een klein toegezegd-pensioenplan dat betrekking heeft op de (ex) medewerkers van HST Feeds, welke deelneming is verworven door de Groep in 2014. In dit plan worden geen nieuwe rechten opgebouwd. Beide toegezegd-pensioenplannen zijn gefinancierde plannen. De financeringsvereisten zijn gebaseerd op het actuariële berekeningsraamwerk zoals uiteengezet in het financeringsbeleid van de plannen.

Eind 2016 is overeengekomen dat het pensioenfonds van BOCM PAULS CPI zal toepassen als de inflatie referentie voor alle pensioen verhogingen bij uitbetaling (inclusief het gegarandeerd minimumpensioen (GMP) en het aanvullend pensioen boven GMP) en de herwaardering bij uitstel van uitbetaling (exclusief GMP). Voorheen werd RPI gebruikt als de inflatiereferentie voor pensioenverhogingen bij uitbetaling en herwaardering bij uitstel voor aanvullende pensioenen boven GMP. Deze wijziging heeft geleid tot een verlaging van de nettoverplichting met ongeveer €17 miljoen op 31 december 2016, die in het eigen vermogen is opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten als aanpassing in financiële veronderstellingen. Verder heeft de Groep toegezegd in januari 2017 een aanvullende contributie te doen van £10 miljoen (tegen koers van 31 december 2016 omgerekend €11,7 miljoen) om een deel van tekort bij het Verenigd Koninkrijk pensioenplan aan te vullen waardoor de nettopensioenverplichting zal afnemen.

De nettoverplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in het Verenigd Koninkrijk bedraagt per 31 december 2016  €40.828 duizend (31 december 2015: €50.167 duizend). De daling van deze verplichting wordt voornamelijk veroorzaakt door de hierboven genoemde aanpassing in financiële veronderstellingen en het wisselkoerseffect als gevolg van de daling van het Britse pond.

2.2.3.2.1

B. Mutatie in de netto toegezegd-pensioenverplichting

De volgende tabel geeft de aansluiting weer tussen de openingsbalans en de balans per einde boekjaar voor de verplichting uit hoofde van toegezegd pensioen en de componenten daarvan.

2016
In duizenden euro Brutoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) Reële waarde van fondsbeleggingen (gefinancierde plannen) Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (niet-gefinancierde plannen) Totale nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen
 
Stand op 1 januari 279.520 -217.610 61.910 5.306 67.216
 
Opgenomen in resultaat
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten 301 - 301 14 315
Pensioenkosten van verstreken diensttijd - - - - -
Administratieve kosten -41 650 609 - 609
Rentelasten (baten) 9.013 -7.028 1.985 113 2.098
  9.273 -6.378 2.895 127 3.022
 
Opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten
Actuariële verliezen (winsten) als gevolg van:          
demografische veronderstellingen -340 - -340 - -340
financiële veronderstellingen 35.582 - 35.582 414 35.996
aanpassingen op grond van ervaringen 5.696 - 5.696 -34 5.662
Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten - -40.791 -40.791 - -40.791
Verliezen (winsten) in verband met herwaardering 40.938 -40.791 147 380 527
Effect wisselkoerswijzigingen -30.528 23.466 -7.062 - -7.062
  10.410 -17.325 -6.915 380 -6.535
 
Overig
Verworven via acquisitie - - - - -
Bijdragen door de werkgever (aan fondsbeleggingen) - -2.440 -2.440 - -2.440
Rechtstreeks door de werkgever uitbetaalde vergoedingen - - - -304 -304
Werknemersbijdragen - - - - -
Uit fondsbeleggingen uitbetaalde vergoedingen -6.598 6.598 - - -
  -6.598 4.158 -2.440 -304 -2.744
 
Stand op 31 december 292.605 -237.155 55.450 5.509 60.959

2015
In duizenden euro Brutoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) Reële waarde van fondsbeleggingen (gefinancierde plannen) Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (niet-gefinancierde plannen) Totale nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen
 
Stand op 1 januari 290.242 -224.785 65.457 5.756 71.213
 
Opgenomen in resultaat
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten 3.175 - 3.175 19 3.194
Pensioenkosten van verstreken diensttijd - - - - -
Verrekening -11.360 11.753 393 - 393
Administratieve kosten - 631 631 - 631
Rentelasten (baten) 9.841 -7.635 2.206 101 2.307
  1.656 4.749 6.405 120 6.525
 
Opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten
Actuariële verliezen (winsten) als gevolg van:          
demografische veronderstellingen -15 - -15 - -15
financiële veronderstellingen -14.659 - -14.659 -245 -14.904
aanpassingen op grond van ervaringen -3.034 - -3.034 -29 -3.063
Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten - 10.679 10.679 - 10.679
Verliezen (winsten) in verband met herwaardering -17.708 10.679 -7.029 -274 -7.303
Effect wisselkoerswijzigingen 12.466 -9.201 3.265 - 3.265
  -5.242 1.478 -3.764 -274 -4.038
 
Overig
Verworven via acquisitie - - - - -
Bijdragen door de werkgever (aan fondsbeleggingen) - -6.188 -6.188 - -6.188
Rechtstreeks door de werkgever uitbetaalde vergoedingen - - - -296 -296
Werknemersbijdragen 781 -781 - - -
Uit fondsbeleggingen uitbetaalde vergoedingen -7.917 7.917 - - -
  -7.136 948 -6.188 -296 -6.484
 
Stand op 31 december 279.520 -217.610 61.910 5.306 67.216

Het verlies in verband met herwaardering (dit zijn actuariële verliezen/winsten en rendement op fondsbeleggingen) van €527 duizend (2015: winst €7.303 duizend) bedraagt na belastingen €210 duizend (2015:  winst €4.851 duizend), zie noot 16B. De verandering in het actuarieel 'resultaat in verband met herwaardering', ten opzichte van 2015, is voornamelijk het gevolg van de daling van de disconteringsvoet in 2016 (in 2015 was sprake van een stijging van de disconteringsvoet) gedeeltelijk gecompenseerd door het effect als gevolg van de aanpassing van de inflatiereferentie van RPI naar CPI bij het pensioenfonds BOCM PAULS (Verenigd Koninkrijk), zie A. Voor geen van de toegezegd-pensioenplannen is de reële waarde van de fondsbeleggingen hoger dan de brutoverplichting.

2.2.3.2.2

C. Activa in het plan

Periodiek wordt een 'Asset-Liability Matching' studie uitgevoerd waarin de consequenties van het strategische investeringsbeleid worden geanalyseerd. Gebaseerd op de marktsituatie is een strategische activa-mix vastgesteld bestaande uit aandelen, obligaties, onroerend goed, geldmiddelen en overige investeringen in overwegend actieve markten. Dit kan als volgt worden weergegeven:

Reële waarde
In duizenden euro 31 december 2016 31 december 2015
 
Aandelen 43.155 45.929
Vastgoed 7.649 10.289
Obligaties 108.374 99.429
Liquide middelen en overige activa 853 563
Overig (verzekeringscontracten) 77.124 61.400
 
Totaal 237.155 217.610

D. Toegezegd-pensioenverplichting

Risico blootstelling

De toegezegd-pensioenregelingen stellen de Groep bloot aan actuariële risico’s, zoals het langleven risico, valutarisico’s, renterisico’s en markt (investerings) risico.

Actuariële aannames

De belangrijkste actuariële aannames per de balansdatum kunnen als volgt worden weergegeven (uitgedrukt als gewogen gemiddelden):

 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

Actuariële veronderstellingen
  2016 2015
 
Gewogen gemiddelde veronderstellingen om de brutoverplichting uit hoofde van de toegezegd-pensioenrechten te bepalen
Disconteringsvoet 1.40% - 2.70% 2.20% - 3.90%
Toekomstige salarisgroei n.v.t. n.v.t.
Toekomstige pensioensgroei 1.50% - 3.10% 1.50% - 2.90%
Inflatie 1.50% - 3.15% 1.50% - 3.00%
Salarisverhoging* 1,00% 0,00%
 
Gewogen gemiddelde veronderstellingen om de kosten van de toegezegd-pensioenregelingen te bepalen
Disconteringsvoet 2.00% - 3.90% 1.80% - 3.70%
Toekomstige salarisgroei n.v.t. n.v.t.
Toekomstige pensioensgroei 1.50% - 2.90% 1.50% - 2.90%
Inflatie 1.50% - 3.00% 1.50% - 3.00%
Salarisverhoging* 1,00% 2,55%
 
*2016: alleen van toepassing voor België, 2015: alleen van toepassing voor Nederland

Aannames met betrekking tot toekomstige sterftecijfers zijn gebaseerd op gepubliceerde statistieken en sterftetafels:

  • Nederland (gefinancierde plannen): AG2016
  • Duitsland (niet-gefinancierde plannen): RT Heubeck 2005G
  • België (gefinancierde plannen): MR/FR-5
  • Verenigd Koninkrijk (gefinancierde plannen): CMI Mortality Projects Model 'CMI_2015'

De actuele verwachte levensduur waarop de toegezegd-pensioenverplichting op de balansdatum kan als volgt worden weergegeven (uitgedrukt in gewogen gemiddelden):

 
  2016 2015
Levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor huidige gepensioneerden
Mannen 20,2 20,9
Vrouwen 24,0 23,7
 
Levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor huidige deelnemers van 45 jaar
Mannen 22,7 23,0
Vrouwen 25,7 25,7

Op 31 december 2016 bedroeg de gewogen gemiddelde looptijd van de brutoverplichting uit hoofde van toegezegde pensioenrechten 18,3 jaar (31 december 2015: 16,0 jaar).

Gevoeligheidsanalyse

Redelijkerwijs mogelijke wijzigingen op de verslagdatum in een van de relevante actuariële veronderstellingen, waarbij andere veronderstellingen constant blijven, zouden de volgende invloed hebben op de brutoverplichting ten bedrage van €298 miljoen (31 december 2015: €285 miljoen) uit hoofde van toegezegde pensioenrechten:

 
In duizenden euro 31 december 2016 31 december 2015
 
Daling rekenrente met 0,25% 14.286 12.310
Stijging rekenrente met 0,25% -13.382 -11.585
Daling inflatie met 0,25% -7.386 -7.474
Stijging inflatie met 0,25% 7.766 7.878
Stijging levensverwachting met 1 jaar 9.220 6.154

Bijdragen werkgever

De Groep verwacht een bedrag van €15,7 miljoen aan pensioenbijdragen te betalen aan de toegezegd-pensioenregelingen in 2017 (2016: €3,3 miljoen). Deze stijging ten opzicht van vorig jaar is het gevolg van een toezegging van ForFarmers om een deel van het tekort bij het Verenigd Koninkrijk pensioenplan aan te vullen in 2017 (zie noot 15A).

E. Overige lange termijn beloningsplannen

De verplichtingen en kosten met betrekking tot de overige lange termijn beloningsplannen hebben betrekking op de jubileumuitkeringen voor medewerkers in Nederland, Duitsland en België en op een lange termijn beloningsplan voor de Directie.

F. Personeelskosten

 
In duizenden euro noot 2016 2015
 
Lonen en salarissen   123.241 124.353
Sociale lasten   15.460 15.027
Pensioenkosten   9.476 7.709
Kosten van overige lange termijn beloningsplannen 15E 1.917 1.088
Op aandelen gebaseerde betalingen met afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten 14 371 275
Op aandelen gebaseerde betalingen met afwikkeling in geldmiddelen 14 77 27
 
Totaal   150.542 148.479

De personeelskosten stijgen met €2,1 miljoen, hierin is begrepen een daling van €7,0 miljoen veroorzaakt door een valuta-omrekeningsverschil. De stijging wordt veroorzaakt door de stijging van de pensioenkosten, additionele toevoeging aan de herstructureringsvoorziening, het volledige jaar-effect van de versterking van de organisatie en het effect van acquisities en desinvesteringen.

De pensioenkosten zijn als volgt gespecificeerd:

 
In duizenden euro noot 2016 2015
 
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten 15B 315 3.194
Verrekening 15B - 393
Administratieve kosten 15B 609 631
Vrijval van voorzieningen voor pensioen verplichtingen van Hendrix UTD   - -2.536
Kosten met betrekking tot toegezegd-pensioenregelingen   924 1.682
Bijdragen aan toegezegde-bijdrageregelingen   8.552 6.027
Pensioenkosten   9.476 7.709

De rentelasten met betrekking tot de toegezegd-pensioenregelingen ten bedrage van €2.098 duizend (2015: €2.307 duizend) zijn verantwoord onder de financieringslasten.

Zie noot 15A voor aanvullende informatie over de pensioenplannen. 

De kosten met betrekking tot de via het eigen vermogen verantwoorde op aandelen gebaseerde betalingen hebben betrekking op de verstrekte certificaten van aandelen in de Groep in het kader van het medewerkersparticipatieplan in 2016, 2015 en 2014 zoals nader is toegelicht onder noot 14.

Aantal medewerkers per personeelscategorie 2016
Omgerekend naar volledige dienstverbanden Nederland Buiten Nederland Totaal
 
Productie en logistiek 374 894 1.268
Commercieel 286 346 632
Overig 197 176 373
 
Stand op 31 december 857 1.416 2.273
 
Aantal medewerkers per personeelscategorie 2015
Omgerekend naar volledige dienstverbanden Nederland Buiten Nederland Totaal
 
Productie en logistiek 385 977 1.362
Commercieel 270 347 617
Overig 197 194 391
 
Stand op 31 december 852 1.518 2.370

Verloop aantal medewerkers
Omgerekend naar volledige dienstverbanden 2016 2015
 
Stand op 1 januari 2.370 2.286
Acquisities 4 47
Desinvesteringen -43 -
Indiensttredingen 263 308
Uitdiensttredingen -321 -271
 
Stand op 31 december 2.273 2.370

In Nederland bedroeg de toename van FTE als gevolg van de acquisitie van Vleuten-Steijn 4 (in 2015: toename 47; als gevolg van de acquisitie van Countrywide Farmers in het Verenigd Koninkrijk per 1 mei 2015).