Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening
2.2.1.1 1. Verslaggevende entiteit
ForFarmers N.V. (de Vennootschap) is een naamloze vennootschap, statutair gevestigd in Nederland. Het adres van de statutaire zetel is Kwinkweerd 12, 7241 CW Lochem. De geconsolideerde jaarrekening van de Vennootschap over 2016 omvat de Vennootschap en haar dochtermaatschappijen (tezamen te noemen de 'Groep' of 'ForFarmers') en het belang van de Groep in de joint venture.
Per 31 december 2016 is het belang in de Vennootschap als volgt verdeeld:
2.2.1.2 2. Toegepaste standaarden
Overeenstemmingsverklaring
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met International Financial Reporting Standards zoals aanvaard door de Europese Unie (EU-IFRS, hierna vermeld als IFRS) en artikel 2:362 lid 9 BW.
De geconsolideerde (en enkelvoudige) jaarrekening is goedgekeurd voor publicatie door de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen op 13 maart 2017. De jaarrekening van de Groep staat geagendeerd voor vaststelling op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 26 april 2017.
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld op basis van de continuïteitsveronderstelling.
Wijzigingen in grondslagen voor financiële verslaggeving in 2016
Naast de wijziging in de grondslag voor financiële verslaggeving betreffende de 'Saldering van financiële activa en financiële verplichtingen', zoals hieronder nader is beschreven, zijn er geen nieuwe standaarden of wijzigingen in grondslagen voor financiële verslaggeving effectief vanaf 1 januari 2016 die een materieel effect hebben op de Groep.
Saldering van financiële activa en financiële verplichtingen
IAS 32 ‘Financiële instrumenten: presentatie’ schrijft voor dat een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd indien er een wettelijk afdwingbaar recht is om te salderen en de intentie is om af te wikkelen op een netto basis of het actief en de verplichting gelijktijdig worden afgewikkeld. De Groep heeft zowel het wettelijk afdwingbaar (contractueel) recht om bedragen te salderen die onder de notionele cashpoolovereenkomst vallen als de intentie om af te wikkelen op een netto basis. Als gevolg van het feit dat IFRS is gebaseerd op principes en niet specifiek voorschrijft hoe de intentie om af te wikkelen op een netto basis moet worden onderbouwd, past de Groep bepaalde handelingen toe om aan te tonen dat is voldaan aan de "intentie om af te wikkelen op een netto basis".
In april 2016, is een 'Agenda Rejection Notice' ('ARN') gepubliceerd door de 'IFRS Interpretations Committee' ('IFRIC') betreffende de saldering van notionele cashpoolproducten. De kwestie in de ARN heeft te maken met de vraag of bepaalde cashpoolovereenkomsten voldoen aan de voorwaarden voor saldering van IAS 32. De IFRIC heeft nadere verduidelijking gegeven dat de overdracht van saldi naar een salderingsrekening moet plaatsvinden op het einde van de periode om daarmee de intentie aan te tonen dat op een netto basis wordt afgewikkeld.
Als gevolg van de ARN heeft de Groep de grondslag voor financiële verslaggeving aangepast. Deze wijziging in grondslag voor financiële verslaggeving wordt retrospectief toegepast. De vergelijkende cijfers per 31 december 2015 worden overeenkomstig aangepast conform de informatie die hieronder is beschreven.
Samenvatting van het effect van wijzigingen in grondslagen voor financiële verslaggeving
De wijziging in de grondslag voor financiële verslaggeving, zoals hierboven is beschreven, heeft geen effect op de Geconsolideerde winst-en-verliesrekening (inclusief de gewone winst per aandeel en de verwaterde winst per aandeel), Geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat, Geconsolideerd kasstroomoverzicht en het Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen.
In de Geconsolideerde balans zijn bedragen aangepast op de regels ‘Geldmiddelen en kasequivalenten, Vlottende activa, Totaal activa, Bankschulden, Kortlopende verplichtingen en Totaal verplichtingen. Deze regels nemen toe met €44,8 miljoen naar de stand van 31 december 2015.
Grondslagen voor financiële verslaggeving
Informatie over de door de Groep gehanteerde grondslagen die het meeste van invloed zijn op de jaarrekening is opgenomen in noot 39 en 40.
2.2.1.3 3. Functionele valuta en presentatie valuta
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in euro’s. Dit is tevens de functionele valuta van de Vennootschap. Alle financiële informatie die in euro’s wordt gepresenteerd is afgerond op het naastliggende duizendtal, tenzij anders is aangegeven. De functionele valuta van de entiteiten van de Groep zijn voornamelijk de euro en het Britse pond. Het merendeel van hun transacties en resulterende saldi vinden plaats in hun lokale en functionele valuta. De volgende wisselkoersen zijn toegepast gedurende het boekjaar:
Koers op 31 december
2014: | €1,00 = £0,7789 |
2015: | €1,00 = £0,7340 |
2016: | €1,00 = £0,8562 |
Gemiddelde koers
2015: | €1,00 = £0,7258 |
2016: | €1,00 = £0,8195 |
2.2.1.4 4. Gebruik van schattingen en oordelen
Bij het opstellen van deze geconsolideerde jaarrekening heeft het management oordelen gevormd en schattingen en veronderstellingen gemaakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Deze oordelen, veronderstellingen en schattingen zijn gemaakt, rekening houdend met de meningen en de adviezen van (externe) deskundigen. Herziening van schattingen worden verwerkt in de periode waarin de schattingen worden herzien en in de toekomstige perioden waarin deze wijzigingen invloed hebben.
A. Oordelen
Informatie over de gevormde oordelen bij de toepassing van de grondslagen die het meest van invloed zijn op de in de jaarrekening opgenomen bedragen, is opgenomen in de volgende onderdelen van de toelichting:
- omzet: bepaling of de Groep bij de transactie in plaats van als hoofdpartij als tussenpersoon optreedt (noot 8);
- consolidatie: bepaling of de Groep de facto zeggenschap heeft over een deelneming (noot 32);
- leaseovereenkomsten: bepaling of een regeling een lease-element bevat (noot 35); en
- classificatie van leaseovereenkomsten (noot 35).
B. Schattingen en veronderstellingen
De schattingen en veronderstellingen die het meest relevant worden beschouwd zijn:
- waardering van verplichtingen uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen: belangrijke actuariële veronderstellingen (noot 15);
- verwerking van latente belastingvoordelen: beschikbaarheid van toekomstige fiscale winsten die kunnen worden gebruikt ter voorwaartse compensatie van fiscale verliezen (noot 16);
- gebruiksduur van materiële vaste activa en immateriële activa (noot 17 en 18);
- test op bijzondere waardeverminderingen (‘impairment test’): belangrijkste veronderstellingen met betrekking tot de realiseerbare waarden (noot 18);
- waardering van handels- en overige vorderingen (noot 21); en
- verwerking en waardering van voorzieningen en voorwaardelijke verplichtingen: belangrijke veronderstellingen over de waarschijnlijkheid en omvang van een uitstroom van middelen (noot 29).
C. Bepaling van de reële waarde
Een aantal grondslagen en toelichtingen van de Groep vereisen de bepaling van reële waarden, voor zowel financiële als niet-financiële activa en verplichtingen.
De reële waarde is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld op de waarderingsdatum in een ordelijke transactie tussen ter zake goed geïnformeerde partijen op de primaire of, indien deze niet aanwezig is, de meest voordelige markt die voor de Groep toegankelijk is op die datum. De reële waarde van een verplichting weerspiegelt het risico op niet-nakoming.
Wanneer deze beschikbaar is, bepaalt de Groep de reële waarde van een financieel instrument met behulp van de genoteerde prijs op een actieve markt voor dat instrument. Een markt wordt beschouwd als actief als transacties voor het actief of passief plaatsvinden met voldoende frequentie en volume om prijsstellingsinformatie te verstrekken op een continue basis.
Als er geen prijsnotering is op een actieve markt, bepaalt de Groep de reële waarde door gebruik te maken van waarderingstechnieken die maximaal gebruik maken van relevante waarneembare inputs en zo weinig mogelijk van niet-waarneembare inputs. De gekozen waarderingstechniek omvat alle factoren waarmee marktpartijen rekening zouden houden bij het bepalen van de prijs van de transactie.
Als een actief dat of een verplichting die is gewaardeerd tegen reële waarde een bied- en een laatprijs heeft, waardeert de Groep haar activa en long posities tegen de biedprijs en haar passiva en short posities tegen laatprijs.
De beste onderbouwing van de reële waarde van een financieel instrument bij eerste waardering is normaliter de transactieprijs - dat wil zeggen de reële waarde van de verstrekte of ontvangen vergoeding. Indien de Groep vaststelt dat de reële waarde bij eerste waardering verschilt van de transactieprijs en de reële waarde niet wordt onderbouwd door een genoteerde marktprijs op een actieve markt voor een identiek actief of verplichting, noch is gebaseerd op een waarderingstechniek waarbij alle niet-waarneembare inputs worden beoordeeld als insignificant in relatie tot de waardering, wordt het financieel instrument bij eerste waardering gewaardeerd tegen reële waarde, aangepast om het verschil tussen de reële waarde bij eerste waardering en de transactieprijs uit te stellen. Vervolgens wordt dat verschil gedurende de looptijd van het instrument in de winst-en-verliesrekening verwerkt, maar niet later dan wanneer de waardering geheel wordt ondersteund door waarneembare marktgegevens of de transactie beëindigd is.
De Groep heeft een vast raamwerk van beheersmaatregelen ten aanzien van de bepaling van de reële waarden. Dit omvat onder meer een waarderingsteam met algehele verantwoordelijkheid voor het toezicht op alle belangrijke bepalingen van reële waarden, inclusief reële waarden van niveau 3. Het waarderingsteam rapporteert direct aan de CFO.
Het waarderingsteam beoordeelt periodiek belangrijke niet-waarneembare inputs en waardecorrecties. Als voor de waardering tegen reële waarde gebruik wordt gemaakt van informatie van derden, zoals broker quotes en prijsbepalingsdiensten, beoordeelt en documenteert het team het van derden verkregen bewijs om te verifiëren of deze waarderingen en de rubricering ervan in de niveaus van de reële-waardehiërarchie voldoen aan de vereisten van de IFRS.
Belangrijke waarderingsaangelegenheden worden gerapporteerd aan de auditcommissie van de Groep.
Bij het bepalen van de reële waarde van een actief of een verplichting maakt de Groep zoveel mogelijk gebruik van op de markt waarneembare gegevens. De reële waarden worden ingedeeld naar verschillende niveaus op basis van de reële-waardehiërarchie, afhankelijk van de inputs op basis waarvan de waarderingstechnieken zijn toegepast. De verschillende niveaus zijn als volgt gedefinieerd.
- Niveau 1: genoteerde marktprijzen (niet gecorrigeerd) in actieve markten voor identieke activa of verplichtingen.
- Niveau 2: input die geen onder niveau 1 vallende genoteerde marktprijzen betreft en die waarneembaar is voor het actief of de verplichting, hetzij rechtstreeks (i.c. in de vorm van prijzen) hetzij indirect (i.c. afgeleid van prijzen).
- Niveau 3: input voor het actief of de verplichting die niet is gebaseerd op waarneembare marktgegevens (niet-waarneembare input).
De Groep verwerkt eventuele herrubriceringen tussen de niveaus van reële-waardehiërarchie aan het einde van de verslagperiode waarin de wijziging zich heeft voorgedaan. Indien de inputs die worden gebruikt voor het bepalen van de reële waarde van een actief of verplichting binnen verschillende niveaus van de reële-waardehiërarchie vallen, dan wordt de bepaalde reële waarde in zijn geheel ingedeeld in hetzelfde niveau van de reële-waardehiërarchie als de input van het laagste niveau die van belang is voor de gehele meting.
Meer informatie over de veronderstellingen van de bepaling van reële waarden is opgenomen in de volgende noten.
Op aandelen gebaseerde beloningsplannen (noot 14)
Voor wat betreft de aan medewerkers toegekende certificaten van aandelen is de reële waarde gebaseerd op de marktprijs zoals van toepassing op de openbare beurs (tot 24 mei 2016: het multilaterale handelsplatform dat wordt geëxploiteerd door Van Lanschot) en indien noodzakelijk gecorrigeerd voor de voorwaarden waaronder de certificaten zijn toegekend.
Materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen (noot 17 en 19)
De reële waarde van materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen verkregen in het kader van bedrijfscombinaties is de geschatte waarde waartegen het actief zou kunnen worden verhandeld tussen een goed geïnformeerde koper en verkoper in een zakelijke transactie tussen derde partijen. De reële waarde van materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen is gebaseerd op de marktbenadering en kostprijs benadering, waarbij gebruik wordt gemaakt van bekende marktprijzen voor vergelijkbare activa indien beschikbaar en vervangingskosten wanneer van toepassing. De vervangingswaarde houdt rekening met aanpassingen voor slijtage en functionele en economische veroudering.
Immateriële activa, exclusief goodwill (noot 18)
De reële waarde van patenten en merknamen verkregen in een bedrijfscombinatie is gebaseerd op de contante waarde van de geschatte royalty betalingen die naar verwachting kunnen worden vermeden als gevolg van het verkrijgen van deze patenten en merknamen. De reële waarde van de cliëntenportefeuille verkregen in een bedrijfscombinatie wordt vastgesteld gebruik makend van de 'multi-period excess earnings'-methode. De reële waarde van overige immateriële activa is gebaseerd op de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen die met het gebruik en uiteindelijke verkoop van de desbetreffende activa zullen worden gerealiseerd.
Voorraden (noot 22)
De reële waarde van de voorraden verkregen in een bedrijfscombinatie wordt vastgesteld op basis van de geschatte verkoopprijs bij normale bedrijfsuitoefening minus de geschatte kosten voor verkoop en verkoopgereed maken en minus een redelijke winstmarge gebaseerd op de inspanningen die nodig zijn voor het verkoopgereed maken en verkopen van de voorraden.
Biologische activa (noot 23)
Indien er een markt is voor de desbetreffende biologische activa, wordt de marktprijs gezien als de juiste grondslag voor vaststelling van de waarde van deze activa. Indien er geen sprake is van een actieve markt, worden een of meer van de volgende methoden gebruikt om de reële waarde te schatten:
- de prijs gehanteerd bij de meest recente transactie (er van uitgaande dat er geen significante wijziging heeft plaatsgevonden in economische omstandigheden tussen de datum van de transactie en de balansdatum);
- marktprijzen voor vergelijkbare activa waarbij wordt gecorrigeerd voor aanwezige verschillen tussen de desbetreffende activa.
Bij het vaststellen van de reële waarde van vee zijn de inschattingen van het management nodig om de reële waarde vast te stellen. Deze schattingen en beoordelingen hebben betrekking op het gemiddelde gewicht van een dier, sterftecijfers en de actuele levensfase van het dier.
Derivaten (noot 31)
De reële waarde van derivaten wordt bepaald op basis van beschikbare marktinformatie of schattingsmethoden. In het geval van schattingsmethoden, wordt de reële waarde geschat:
- door af te leiden van de reële waarde van de componenten of van een vergelijkbaar financieel instrument, indien een betrouwbare reële waarde kan worden aangetoond voor de componenten of een vergelijkbaar financieel instrument; of
- gebruik makend van algemeen aanvaarde waarderingsmodellen en waarderingstechnieken.
Financiële instrumenten, anders dan derivaten (noot 31)
De reële waarde bij de eerste opname van handels- en overige vorderingen, handelsschulden en overige te betalen posten met een looptijd langer dan een jaar wordt bepaald op basis van de contante waarde van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de marktrente op balansdatum, rekening houdende met eventuele bijzondere waardeverminderingen en het risico van oninbaarheid (van toepassing indien het een actief betreft). Bij het bepalen van het effectieve rentepercentage wordt rekening gehouden met opslagen of kortingen, en transactiekosten op het moment van de acquisitie.
2.2.2.1 5. Operationele segmenten
A. Basis voor segmentatie
De Groep onderscheidt de volgende drie strategische clusters, welke haar operationele en te rapporteren segmenten vormen:
- Nederland
- Duitsland / België
- Verenigd Koninkrijk
Het assortiment dat de Groep verkoopt bestaat onder andere uit mengvoer, voer voor jonge dieren, speciaalvoer, ruwvoer en bijproducten alsmede zaden en meststoffen. Kernactiviteiten zijn de productie van voer, logistieke diensten en het aanbieden van Total Feed oplossingen gebaseerd op nutritionele know how.
De clusters bieden soortgelijke producten en diensten aan en kennen vergelijkbare productieprocessen en distributiemethoden. Omdat echter de operationele segmenten afzonderlijk worden bestuurd en sprake is van verschillende valuta (Verenigd Koninkrijk cluster versus de overige clusters) worden operationele segmenten niet geïntegreerd.
Deze opdeling in segmenten is consistent met de organisatiestructuur en de interne management rapportage en representeert tevens de geografische regio’s waarin de Groep actief is. Het hoofdkantoor van de Groep is gevestigd in Lochem, Nederland.
De Directie van de Groep beoordeelt de interne managementrapportages van elk cluster op maandelijkse basis en opereert gezamenlijk als belangrijkste operationeel besluitvormend orgaan.
Er bestaan verschillende niveaus van integratie tussen de segmenten. Deze integratie betreft ook onderlinge leveringen van voorraden en gezamenlijke logistieke dienstverlening. De vaststelling van de prijzen van deze leveranties tussen segmenten vindt plaats op basis van zakelijke afspraken zoals die tussen onafhankelijke partijen zouden zijn gemaakt.
B. Informatie over te rapporteren segmenten
Informatie over de te rapporteren segmenten is hierna gepresenteerd. Het resultaat uit bedrijfsactiviteiten per segment betreft het resultaat voor rente en belastingen en wordt gebruikt voor het beoordelen en meten van de prestaties omdat dit volgens de Directie de belangrijkste maatstaf is bij evaluatie van de resultaten van de segmenten in vergelijking met andere ondernemingen actief in dezelfde bedrijfstak.
2.2.2.1.1
2.2.2.1.2
De kolom groep / eliminaties bevat zowel bedragen als gevolg van activiteiten voor de Groep als eliminaties in het kader van de consolidatie.
Onder overige vaste activa wordt in dit verband verstaan materiële vaste activa, immateriële activa en goodwill en vastgoedbeleggingen.
Het werkkapitaal bestaat uit de voorraden, biologische activa, handels- en overige vorderingen minus de kortlopende verplichtingen.
De Groep is niet afhankelijk van individuele grote afnemers.
C. Aansluiting van het resultaat
De aansluiting tussen het bedrijfsresultaat van de te rapporteren segmenten en het winst voor belastingen van de Groep is hierna weergegeven:
2.2.2.2 6. Bedrijfscombinaties
Acquisitie VleutenSteijnVoeders B.V. (Nederland)
Op 22 juli 2016 heeft ForFarmers de overname van VleutenSteijnVoeders B.V. ('Vleuten-Steijn) aangekondigd. Goedkeuring voor deze transactie werd eind september 2016 verkregen, waarna ForFarmers alle aandelen van Vleuten-Steijn heeft overgenomen. Vleuten-Steijn is een veevoederonderneming gericht op de varkenssector in voornamelijk Zuidoost-Nederland en Duitsland. De onderneming genereerde in 2015 een omzet van circa €91 miljoen door de verkoop van circa 295.000 ton voeders aan veelal grotere bedrijven in met name het zeugen- en biggensegment. Vleuten-Steijn heeft de productie van diervoeders aan derden uitbesteed. De bedrijfsactiviteiten van Vleuten-Steijn worden geïntegreerd in ForFarmers Nederland.
Vleuten-Steijn wordt vanaf 1 oktober 2016 geconsolideerd in de resultaten van ForFarmers. Vanaf de datum van acquisitie droeg Vleuten-Steijn €21,9 miljoen bij aan de omzet en €0,9 miljoen aan het resultaat voor belastingen. Indien de acquisitie van Vleuten-Steijn had plaatsgevonden per begin boekjaar zou de bijdrage aan de omzet €85,1 miljoen en de bijdrage aan het resultaat voor belastingen €3,1 miljoen hebben bedragen. Hiermee zou per begin boekjaar de omzet van de Groep €2.172 miljoen hebben bedragen en het resultaat voor belastingen van de Groep €70,4 miljoen.
A. Verkrijgingsprijs
In duizenden euro | Vleuten Steijn |
Overgedragen vergoeding | 20.481 |
Afwikkeling vordering op voormalige aandeelhouder | 2.406 |
Voorwaardelijke vergoeding | 7.638 |
Verkrijgingsprijs | 30.525 |
Zoals overeengekomen in de koopovereenkomst is 70% van de transactiesom in 2016 betaald (€20.481 duizend). Het restant wordt betaald na 3 jaar, afhankelijk van het behalen van een aantal reeds bepaalde criteria. De Groep heeft hiervoor €7.638 duizend als voorwaardelijke vergoeding opgenomen, zijnde de reële waarde op de overnamedatum (1 oktober 2016). Op 31 december 2016 was de waarde van de voorwaardelijke vergoeding gestegen tot €7.660 duizend (zie noot 30).
B. Acquisitie gerelateerde kosten
De kosten samenhangend met de acquisitie bedroegen €0,5 miljoen. Deze kosten hebben betrekking op due diligence-kosten en juridische advieskosten welke zijn verantwoord in de overige bedrijfskosten.
C. Aangekochte activa en verplichtingen
De voorlopige reële waarden van de identificeerbare activa en verplichtingen van Vleuten-Steijn aangekocht per de datum van acquisitie waren:
In duizenden euro | Vleuten Steijn |
Materiële vaste activa | 39 |
Immateriële activa (klantenportefeuille) | 9.039 |
Voorraden | 57 |
Handels- en overige vorderingen | 10.665 |
Actuele belastingvorderingen | 122 |
Geldmiddelen en kasequivalenten | 1.348 |
Activa | 21.270 |
Uitgestelde belastingverplichtingen | 2.260 |
Handelsschulden en overige te betalen posten | 3.891 |
Actuele belastingverplichtingen | 163 |
Verplichtingen | 6.314 |
Totaal identificeerbare netto activa tegen reële waarde | 14.956 |
Goodwill gerelateerd aan de overname | 15.569 |
Verkrijgingsprijs | 30.525 |
Vaststelling reële waarden
Verworven activa | Waarderingstechniek |
Materiële vaste activa | Marktvergelijkingstechniek en kostentechniek: Het waarderingsmodel gaat uit van genoteerde marktprijzen voor vergelijkbare posten, indien beschikbaar, en afgeschreven vervangingskosten, waar van toepassing. Afgeschreven vervangingskosten omvatten aanpassingen voor fysieke slijtage en functionele en financiële veroudering. |
Immateriële activa | Multi-period excess earnings'-methode: de ‘multi-period excess earnings’-methode gaat uit van de contante waarde van de nettokassstromen die naar verwachting worden gegenereerd door de klantenrelaties. |
Voorraden | Marktvergelijkingstechniek: De reële waarde wordt bepaald op basis van de geschatte verkoopprijs onder normale zakelijke omstandigheden, minus de geschatte kosten van sluiting en verkoop, en een redelijke winstmarge op basis van de inspanningen die vereist zijn om de voorraden gereed te maken en te verkopen. |
De handels- en overige vorderingen bestaan uit bruto contractuele vorderingen van €13.121 duizend, waarvan €2.456 duizend naar verwachting oninbaar was op datum van acquisitie.
D. Goodwill
De overname van Vleuten-Steijn is verantwoord volgens de acquisitiemethode waarbij de betaalde prijs is gebaseerd op een ondernemingswaarde van €30,5 miljoen. Het positieve verschil tussen de verkrijgingsprijs en de voorlopige reële waarde van de identificeerbare activa en verplichtingen is geactiveerd als goodwill. De goodwill is bepaald op €15,6 miljoen. De goodwill is de waarde van de verwachte synergie-voordelen van de acquisitie. De goodwill is volledig toegerekend aan het cluster Nederland. De eventuele waardeverminderingen en afschrijvingen op goodwill en de klantenportefeuille zijn niet fiscaal aftrekbaar bij de berekening van de winstbelastingen.
E. Acquisities 2015
Countrywide Farmers (Verenigd Koninkrijk)
In december 2014 heeft de Groep de acquisitie van de voeractiviteiten van Countrywide Farmers aangekondigd, onder voorbehoud van goedkeuring door de mededingingsautoriteiten. Goedkeuring voor deze transactie werd verkregen op 1 mei 2015. Deze bedrijfsactiviteiten zijn geïntegreerd in ForFarmers UK. De betaalde prijs is gebaseerd op een ondernemingswaarde van €14 miljoen. De transactie is vormgegeven als activa-passiva transactie inclusief de overname van 49 medewerkers en verantwoord volgens de acquisitiemethode. Het positieve verschil tussen de verkrijgingsprijs en de reële waarde van de identificeerbare activa is geactiveerd als goodwill. De goodwill is bepaald op €2,0 miljoen. De goodwill is de waarde van de verwachte synergie-voordelen van de acquisitie. De goodwill is volledig toegerekend aan het cluster Verenigd Koninkrijk. Deze goodwill en de klantportefeuille vormen een aftrekbare post bij de berekening van de winstbelastingen.
Vanaf de datum van acquisitie droeg Countrywide Farmers €68,0 miljoen bij aan de omzet en €2,1 miljoen aan het resultaat voor belastingen. Indien de acquisitie van Countrywide had plaatsgevonden per begin boekjaar 2015 zou de bijdrage aan de omzet €102,0 miljoen hebben bedragen en de bijdrage aan het resultaat voor belastingen €3,2 miljoen. Hiermee zou per begin boekjaar 2015 de omzet van de Groep €2.278 miljoen hebben bedragen en het resultaat voor belastingen van de Groep €67,3 miljoen.
De kosten samenhangend met de acquisitie bedroegen €1,1 miljoen. Er is met de vorige eigenaar van Countrywide Farmers geen voorwaardelijke betaling overeengekomen.
De voorlopige reële waarden van de identificeerbare activa en verplichtingen van Countrywide Farmers aangekocht in 2015 per de datum van acquisitie zijn niet veranderd en definitief geworden in 2016:
In duizenden euro | Countrywide Farmers |
Activa | 12.072 |
Immateriële activa (klantenportefeuille) | 12.072 |
Verplichtingen | - |
Totaal identificeerbare netto activa tegen reële waarde | 12.072 |
Goodwill gerelateerd aan de overname | 1.976 |
Verkrijgingsprijs | 14.048 |
2.2.2.3 7. Desinvesteringen
Leafield Feeds Ltd. (Verenigd Koninkrijk)
Per 30 juni 2016 heeft de Groep zijn belang in Leafield Feeds Ltd. aan SugaRich verkocht voor €1,3 miljoen, resulterend in een winst van €0,8 miljoen welke geclassificeerd is als overige bedrijfsopbrengsten in de winst-en-verliesrekening. De Leafield brood en biscuit producten worden voornamelijk verkocht aan business-to-business klanten. Omdat ForFarmers zich richt op de verkoop van producten en diensten aan boeren en de productportfolio daarop is afgestemd, is de beslissing genomen om Leafield te verkopen. De verkoop betreft een aandelentransactie van de entiteit Leafield Feeds Ltd. en heeft betrekking op de productielocatie in Wakefield, West Yorkshire en 15 werknemers. Aangezien de transactie is afgerond per 30 juni 2016 werden de overeenkomstige activa en passiva van Leafield Feeds Ltd. gedeconsolideerd en volledig overgedragen aan SugaRich.
Indirecte transportactiviteiten Wheyfeed (Verenigd Koninkrijk)
In 2016 heeft de Groep de indirecte transportactiviteiten van Wheyfeed verkocht aan de voormalige aandeelhouder van Wheyfeed Ltd. De voederactiviteiten van Wheyfeed Ltd. alsmede de entiteit zelf blijven eigendom van de Groep. De boekwinst van €0,4 miljoen heeft betrekking op de afgestoten transportmiddelen en is verantwoord onder overige bedrijfsopbrengsten, zie noot 10.
Desinvesteringen 2015
In 2015 heeft de Groep haar 6% belang in Adaptris (Verenigd Koninkrijk) verkocht aan RBI. De aandelen zijn geleverd op 2 oktober 2015. Met de verkoop is een boekwinst van €1,1 miljoen gerealiseerd die is verantwoord als overige bedrijfsopbrengsten.
2.2.2.4 8. Omzet
De geografische verdeling van de omzet kan als volgt worden weergegeven:
In duizenden euro
2016
2015
Nederland
856.911
855.857
Duitsland
461.478
454.348
België
136.837
146.564
Verenigd Koninkrijk
630.668
768.387
Overige landen binnen EU
22.534
18.257
Overige landen buiten EU
534
1.057
Totaal
2.108.962
2.244.470
De verdeling van de omzet per categorie kan als volgt worden weergegeven:
In duizenden euro
2016
2015
Mengvoer
1.712.056
1.842.912
Overige omzet
396.906
401.558
Totaal
2.108.962
2.244.470
De overige omzet heeft voornamelijk betrekking op leveringen van enkelvoudige voeders, overige handelsproducten alsmede geleverde diensten (dit laatste is immaterieel voor separate presentatie).
2.2.2.5 9. Kosten van grond- en hulpstoffen
In 2016 is op voorraden een bedrag van €35 duizend afgeschreven (2015: €20 duizend).
2.2.2.6 10. Overige bedrijfsopbrengsten
De overige bedrijfsopbrengsten bevatten onder meer bedragen voor de desinvestering in Leafield Feeds Ltd. (Verenigd Koninkrijk), €0,8 miljoen, de verkoop van transportmiddelen van Wheyfeed (Verenigd Koninkrijk), €0,4 miljoen, de verkoop van de bedrijfshal in Doetinchem (Nederland), €0,1 miljoen, en de verkoop van grond in Oss (Nederland), €0,9 miljoen. Deze laatste werd eerder geclassificeerd als activa aangehouden voor verkoop (2015: €1,1 miljoen voor de desinvestering in Adaptris en €0,3 miljoen voor de verkoop van de Cranswick-locatie, beiden in het Verenigd Koninkrijk). Voor toelichting over de desinvesteringen en de verkochte activa die eerder werd geclassificeerd als activa aangehouden voor verkoop wordt verwezen naar Noot 7 respectievelijk Noot 25.
2.2.2.7 11. Bedrijfslasten
De autonome daling van de bedrijfslasten bedroeg €4,0 miljoen. De overige mutaties worden voornamelijk veroorzaakt door een valuta-omrekeningsverschil (-€17,2 miljoen), het effect van acquisities en desinvesteringen (€1,2 miljoen) en incidentele items (€1,9 miljoen bestaande uit herstructureringskosten).
A. Overige bedrijfskosten
In duizenden euro | 2016 | 2015 |
Energie, transport en onderhoudskosten | 125.917 | 132.745 |
Verkoopkosten | 9.813 | 15.415 |
Overige | 31.172 | 40.857 |
Totaal | 166.902 | 189.017 |
De overige bedrijfskosten dalen met €22,1 miljoen, hiervan wordt €8,8 miljoen veroorzaakt door een valuta-omrekeningsverschil. De kosten dalen met €0,2 miljoen door het effect van acquisities en desinvesteringen. De autonome daling van de overige bedrijfskosten komt daarmee op €13,1 miljoen. De kosten zijn lager voor energie, transport en onderhoudskosten door onder andere door het OneForFarmers programma en de lagere kosten voor diesel en elektriciteit. De verkoopkosten zijn lager door voornamelijk een lagere netto dotatie aan de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot handelsvorderingen. De overige bedrijfskosten in 2016 bevatten ook éénmalige kosten met betrekking tot de beursnotering (€1,5 miljoen).
B. Kosten voor onderzoek en ontwikkeling
De kosten voor onderzoek en ontwikkeling bedroegen in 2016 €4,8 miljoen (2015: €4,9 miljoen). Deze kosten hebben hoofdzakelijk betrekking op de kosten van nutritionele specialisten, productmanagers en laboratorium medewerkers.
C. Honoraria van de accountant
De volgende honoraria van KPMG Accountants N.V. zijn ten laste gebracht van de Groep, haar dochtermaatschappijen en andere maatschappijen die zij consolideert, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a lid 1 en 2 BW.
In duizenden euro | KPMG Accountants NV | Overig KPMG netwerk | Totaal KPMG |
2016 | |||
Onderzoek van de jaarrekening | 569 | 371 | 940 |
Andere controleopdrachten | - | 36 | 36 |
Adviesdiensten op fiscaal terrein | - | - | - |
Andere niet-controlediensten | - | - | - |
Totaal | 569 | 407 | 976 |
2015 | |||
Onderzoek van de jaarrekening | 501 | 336 | 837 |
Andere controleopdrachten | 131 | 36 | 167 |
Adviesdiensten op fiscaal terrein | - | - | - |
Andere niet-controlediensten | - | - | - |
Totaal | 632 | 372 | 1.004 |
De in de tabel vermelde honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening hebben betrekking op de totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening, ongeacht of de werkzaamheden al gedurende het boekjaar zijn verricht. De overige accountantskosten (dit zijn de 'Andere controleopdrachten') zijn verantwoord in het jaar waarin de diensten zijn verricht.
2.2.2.8 12. Nettofinancieringslasten
In duizenden euro | 2016 | 2015 |
Baten inzake omrekening vreemde valuta | - | 976 |
Rentebaten verbonden partijen | - | 1 |
Overige rentebaten | 1.664 | 1.887 |
Totaal financieringsbaten | 1.664 | 2.864 |
Lasten inzake omrekening vreemde valuta | -444 | - |
Rentelasten pensioen | -2.098 | -2.307 |
Overige rentelasten | -1.506 | -2.065 |
Overige financiële lasten | -1.144 | -1.054 |
Totaal financieringslasten | -5.192 | -5.426 |
Nettofinancieringslasten opgenomen in de winst-en-verliesrekening | -3.528 | -2.562 |
Als gevolg van de devaluatie van het Britse pond is in 2016 een verlies geleden inzake omrekening vreemde valuta. In 2015 betrof dit een winst (bate) als gevolg van de stijging van het Britse pond.
De overige rentebaten betreffen voornamelijk ontvangen rente op uitstaande langlopende vorderingen (leningen) en banktegoeden. De overige rentelasten betreffen voornamelijk betaalde rente op (bank)leningen en overige financieringsverplichtingen.
De overige financiële lasten bevatten een afschrijving van €0,4 miljoen (2015: €0,4 miljoen) met betrekking tot geactiveerde kosten voor een in 2014 afgesloten financiering, zoals nader is toegelicht onder noot 28.
2.2.2.9 13. Winst per aandeel
A. Gewone winst per aandeel
De berekening van de gewone winst per aandeel is gebaseerd op de hierna weergegeven resultaten toerekenbaar aan gewone aandeelhouders en gewogen gemiddelde aantallen uitstaande gewone aandelen.
Aan gewone aandeelhouders toe te rekenen winst
In duizenden euro
2016
2015
Winst over het boekjaar, toe te rekenen aan eigenaren van de Vennootschap
53.260
50.707
Gewogen gemiddeld aantal aandelen
2016
2015
Uitgegeven aandelen per 1 januari
106.261.041
106.261.040
Uitgegeven prioriteitsaandeel gedurende het jaar
-
1
Effect van gehouden eigen aandelen (gewogen gemiddelde gedurende het jaar)
-110.881
-433.273
Gewogen gemiddeld aantal aandelen per 31 december
106.150.160
105.827.768
Gewone winst per aandeel
In euro
2016
2015
Gewone winst per aandeel
0,50175
0,47914
B. Verwaterde winst per aandeel
De berekening van de verwaterde winst per aandeel is gelijk aan de calculatie van de gewone winst per aandeel omdat er in 2015 en 2016 geen nieuwe aandelen zijn uitgegeven, met uitzondering van 1 prioriteitsaandeel uitgegeven in 2015 met een nominale waarde van €1,00 dat geen verwaterend effect heeft op de gewone winst per aandeel. Het prioriteitsaandeel geeft geen recht op dividend. Voor aanvullende informatie wordt verwezen naar noot 26.
2.2.3.1 14. Op aandelen gebaseerde beloningsplannen
A. Beschrijving van de op aandelen gebaseerde beloningsplannen
De Groep kent twee soorten participatieplannen. Een plan heeft betrekking op de Directie en senior management (toepasselijk voor 2014, 2015 en 2016) en het andere plan heeft betrekking op de overige medewerkers (toepasselijk voor 2015 en 2016). Beide plannen zijn verder in detail uitgewerkt voor medewerkers in Nederland ('Het Nederlandse participatie plan') en voor medewerkers in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en België ('Buitenlands participatie plan').
De participatieplannen zijn jaarlijkse plannen die alleen van toepassing zijn in de jaren waarop ze betrekking hebben, eventuele additionele participatieplannen worden beschouwd als nieuwe plannen. Nieuwe plannen kunnen alleen worden ingevoerd na goedkeuring door de aandeelhouders op voordracht van de Raad van Commissarissen voor de aankoop van aandelen in het kader van het participatieplan.
Participatieplannen 2016
Op 15 april 2016, heeft de Groep twee participatieplannen aangeboden aan de werknemers. Een plan voor de leden van de Directie en senior management en de ander voor de overige medewerkers. Voor beide plannen moeten de deelnemers gedurende de 36 opeenvolgende maanden in dienst blijven om in aanmerking te komen voor de korting op de certificaten van de gekochte aandelen. De medewerker heeft het recht de certificaten te kopen tegen een korting tussen 13,5% en 20% van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting worden additionele certificaten van aandelen verstrekt. De voorwaarden van beide plannen zijn in overeenstemming met de voorwaarde van de plannen die van toepassing zijn voor 2015 en 2014.
In 2016 namen 34 medewerkers (van wie 8 buitenlandse medewerkers) deel aan het participatieplan voor de Directie en senior management en 319 medewerkers (van wie 61 buitenlandse medewerkers) aan het participatieplan voor overige medewerkers. Het totaal aantal deelnemers bedraagt 15% van het totale aantal medewerkers van de Groep. De toekenningen van het aantal certificaten met betrekking tot de participatieplannen 2016 waren als volgt:
Nederland | Buiten Nederland | |
Directie en senior management | 227.020 | 24.615 |
Overige medewerkers | 171.337 | 32.692 |
Na de toekenningen hebben in 2016 geen annuleringen of aanpassingen in de toekenningen plaatsgevonden.
Participatieplannen 2015
(i) Leden van de Directie en senior management
In het kader van het participatieplan 2015, vastgesteld op 17 april 2015, konden leden van de Directie en senior management certificaten van aandelen in de Vennootschap verwerven via de aan hen toegekende bonus over 2014 (zowel voor het Nederlandse als het buitenlandse participatieplan) en/of tegen afkoop van bovenwettelijke verlofdagen (alleen in Nederland).
De medewerker had het recht de certificaten te kopen tegen een korting tussen 13,5% en 20% van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting worden additionele certificaten van aandelen verstrekt.
De Groep is verantwoordelijk voor loonheffingsconsequenties van de verstrekte kortingen. De loonheffing voor buitenlandse medewerkers is gebaseerd op de reële waarde van de certificaten van aandelen op de datum van ontvangst van de certificaten van aandelen.
Belangrijke verschillen tussen de Nederlandse en buitenlandse participatieplannen met betrekking tot additionele certificaten van aandelen:
- Nederlandse participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de korting door de medewerker moet worden terugbetaald indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Alle certificaten van aandelen die zijn toegekend zijn verstrekt in 2015.
- Buitenlands participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de medewerker geen recht heeft op de additionele certificaten van aandelen indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Additionele certificaten van aandelen ten behoeve van de buitenlandse medewerkers worden door de Vennootschap in bewaring gehouden en worden aan de medewerkers verstrekt wanneer ze definitief worden toegekend. De totale kosten voor de Vennootschap voor de additionele certificaten van aandelen, inclusief de te betalen loonheffing, is beperkt tot het bedrag van de kosten die de onderneming heeft voor een vergelijkbare Nederlandse werknemer.
In 2015 namen 24 medewerkers in Nederland en 9 medewerkers buiten Nederland deel aan het plan. In totaal werden 239.049 certificaten in het Nederlandse plan toegekend en 34.529 in het buitenlandse plan. Er hebben in 2015 en 2016 geen annuleringen of aanpassingen in de toekenningen plaatsgevonden.
(ii) Overige medewerkers
In het kader van het participatieplan 2015, vastgesteld op 17 april 2015, konden medewerkers certificaten van aandelen in de Vennootschap verwerven via de aan hen toegekende bonus over 2014 (zowel voor het Nederlandse als het buitenlandse participatieplan) en/of tegen afkoop van bovenwettelijke verlofdagen (alleen in Nederland)
De medewerker had het recht de certificaten te kopen tegen een korting tussen 13,5% van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting werden additionele certificaten van aandelen verstrekt.
De Groep was verantwoordelijk voor loonheffingsconsequenties van de verstrekte kortingen. De loonheffing voor buitenlandse medewerkers was gebaseerd op de reële waarde van de certificaten van aandelen op de datum van ontvangst van de certificaten van aandelen.
Belangrijke verschillen tussen de Nederlandse en buitenlandse participatieplannen met betrekking tot additionele certificaten van aandelen:
- Nederlandse participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de korting door de medewerker moet worden terugbetaald indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Alle certificaten van aandelen die zijn toegekend zijn verstrekt in 2015.
- Buitenlands participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de medewerker geen recht heeft op de additionele certificaten van aandelen indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Certificaten van aandelen ten behoeve van de buitenlandse medewerkers worden door de Vennootschap in bewaring gehouden en worden aan de medewerkers verstrekt wanneer ze definitief worden toegekend. De totale kosten voor de Vennootschap voor de additionele certificaten van aandelen, inclusief de te betalen loonheffing, is beperkt tot de waarde van de totale korting die is verstrekt.
In 2015 namen 325 medewerkers in Nederland en 103 medewerkers buiten Nederland deel aan het plan. In totaal werden 297.327 certificaten in het Nederlandse plan toegekend en 73.025 in het buitenlandse plan. In 2016 zijn hiervan in totaal 4.825 toegekende certificaten geannuleerd als gevolg van uitdiensttredingen. Er hebben in 2015 geen annuleringen of aanpassingen in de toekenningen plaatsgevonden.
Participatieplan 2014
In het kader van het participatieplan 2014, vastgesteld op 15 april 2014, konden leden van de Directie en senior management certificaten van aandelen in de Vennootschap verwerven via de aan hen toegekende bonus over 2013 (zowel voor het Nederlandse als het buitenlandse participatieplan) en/of tegen afkoop van bovenwettelijke verlofdagen (alleen in Nederland).
De medewerker had het recht de certificaten te kopen tegen een korting tussen 13,5% en 20% van de reële waarde op de datum van toekenning. Voor het bedrag van de korting werden additionele certificaten van aandelen verstrekt.
De Groep was verantwoordelijk voor loonheffingsconsequenties van de verstrekte kortingen. De loonheffing voor buitenlandse medewerkers was gebaseerd op de reële waarde van de certificaten van aandelen op de datum van ontvangst van de certificaten van aandelen.
Belangrijke verschillen tussen de Nederlandse en buitenlandse participatieplannen met betrekking tot additionele certificaten van aandelen:
- Nederlandse participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de korting door de medewerker moet worden terugbetaald indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Alle certificaten van aandelen die zijn toegekend zijn verstrekt in 2014.
- Buitenlands participatieplan: een voorwaarde voor definitieve toekenning houdt in dat de medewerker geen recht heeft op de additionele certificaten van aandelen indien de medewerker binnen drie jaar na toekenning zijn dienstverband beëindigt. Certificaten van aandelen ten behoeve van de buitenlandse medewerkers worden door de Vennootschap in bewaring gehouden en worden aan de medewerkers verstrekt wanneer ze definitief worden toegekend. De totale kosten voor de Vennootschap voor de additionele certificaten van aandelen, inclusief de te betalen loonheffing, is beperkt tot de waarde van de totale korting die is verstrekt.
In 2014 namen 22 medewerkers in Nederland en 8 medewerkers buiten Nederland deel aan het plan. In totaal werden 215.174 certificaten in het Nederlandse plan toegekend en 21.730 in het buitenlandse plan. In 2016 zijn hiervan in totaal 634 toegekende certificaten geannuleerd als gevolg van uitdiensttredingen. Er hebben in 2015 geen annuleringen of aanpassingen in de toekenningen plaatsgevonden.
B. Bepaling van de reële waarden
Participatieplannen 2016
De waarde waartegen de medewerker (zowel voor leden van de Directie, senior management als overige medewerkers) de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op het handelsplatform in de vijf handelsdagen van 19 tot en met 25 april 2016. Deze waarde bedroeg €6,24. Het bedrag van de loonheffing was €96 duizend.
Participatieplannen 2015
(i) Leden van de Directie en senior management
De waarde waartegen de medewerker de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op het handelsplatform in de vijf handelsdagen van 20 tot en met 24 april 2015. Deze waarde bedroeg €5,04. Het bedrag van de loonheffing was €81 duizend.
(ii) Overige medewerkers
De waarde waartegen de medewerker de certificaten van aandelen kon verkrijgen is vastgesteld op het gemiddelde van de slotkoers die gold op het handelsplatform in de vijf handelsdagen van 1 tot en met 5 juni 2015 en bedroeg €5,18.
Participatieplan 2014
De waarde van de certificaten van aandelen op de datum van toekenning (16 april 2014), de eerste dag na de datum waarop de aandeelhouders de aankoop van certificaten van aandelen hebben goedgekeurd was de waarde op het handelsplatform van Van Lanschot en bedroeg €3,22. Het bedrag van de loonheffing is €53 duizend.
C. Bedragen verwerkt in de winst-en-verliesrekening en de balans
De kosten worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening over de looptijd van het participatieplan (3 jaar), zie noot 15F. De certificaten van aandelen toegekend in het Nederlandse participatieplan zijn volledig verstrekt aan medewerkers in 2016 respectievelijk 2015 en 2014. Het voorwaardelijk toegekende deel is niet verantwoord in de winst-en-verliesrekening, maar als overige vorderingen onder de handels- en overige vorderingen voor €569 duizend (2015: €462 duizend), waarvan €319 duizend is geclassificeerd als kortlopend (2015: €269 duizend als kortlopend). De cumulatieve reserve voor op aandelen gebaseerde beloning met betrekking tot het buitenlandse participatieplan bedraagt €187 duizend (2015: €23 duizend).
2.2.3.2 15. Personeelsbeloningen
Verschillende beloningsplannen zijn van toepassing in de verschillende landen waarin de Groep actief is.
In duizenden euro | noot | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
Verplichting uit hoofde van netto toegezegd-pensioenrechten | 15B | 60.959 | 67.216 |
Verplichting uit hoofde van overige lange termijn beloningsplannen | 15E | 4.369 | 3.258 |
Totaal | 65.328 | 70.474 | |
Voor meer informatie over de bijbehorende personeelskosten, zie 15F.
A. Pensioenplannen en financiering
De Groep draagt bij aan de volgende pensioenplannen welke per cluster zijn beschreven.
Nederland
In Nederland waren tot en met 2015 de pensioenen geregeld via twee pensioenplannen. Een verzekerd toegezegd-pensioenplan was aanwezig voor de (ex) medewerkers van Hendrix, welke onderneming is verworven door de Groep in 2012. Daarnaast was een verzekerd toegezegde bijdrage plan aanwezig voor de (ex) ForFarmers medewerkers.
Onder het toegezegd-pensioenplan was de Groep blootgesteld aan actuariële risico’s met betrekking tot de gegarandeerde premies die moesten worden afgedragen zelfs na afloop van het verzekeringscontract. De toezeggingen onder het plan werden berekend op basis van actuariële berekeningen, met verdiscontering tegen de toepasselijke disconteringsvoet. Het toegezegd-pensioenplan was deels gefinancierd.
Gedurende 2015 heeft de Groep besloten om de pensioenverplichtingen van toepassing op alle Nederlandse deelnemingen te harmoniseren. Als een gevolg daarvan is de Groep een nieuw pensioenplan gestart, effectief per 1 januari 2016, dat van toepassing is op alle Nederlandse medewerkers, waarbij alle pensioenrechten opgebouwd tot en met 31 december 2015 achter zijn gebleven in de oude pensioenplannen.
Als gevolg daarvan zijn de beide oude pensioenplannen gesloten per 31 december 2015. Vanaf die datum worden pensioenrechten opgebouwd onder het nieuwe plan op basis van een collectief toegezegde-bijdrageregeling. Een verzekeringsmaatschappij administreert het plan. Vanaf die datum resteren geen verplichtingen onder het oude ForFarmers pensioenplan. Onder het oude Hendrix pensioenplan blijft de Groep verantwoordelijk voor de verplichtingen opgebouwd tot en met 31 december 2015 en de daaraan gerelateerde gegarandeerde premies en als gevolg daarvan wordt dit plan als toegezegd-pensioenplan verantwoord.
Het sluiten van de pensioenplannen resulteerde in een eenmalige last van €393 duizend in 2015.
Samen met het nieuwe pensioenplan heeft de Groep tot een toegezegde bijdrage regeling besloten voor medewerkers met een jaarsalaris dat meer bedraagt dan €52.763. Een verzekeringsmaatschappij administreert de verplichtingen onder beide plannen met in gang van 1 januari 2016.
De nettoverplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in Nederland bedraagt per 31 december 2016 €14.437 duizend (31 december 2015: €11.753 duizend). De stijging van deze verplichting wordt veroorzaakt door de daling van de rentevoet die als wijziging in de financiële veronderstellingen is opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten.
Duitsland / België
De Duitse deelnemingen hebben, voor een beperkt aantal mensen, toegezegd-pensioenregeling in eigen beheer. Dit plan is reeds gesloten zodat geen nieuwe verplichtingen ontstaan. De toezeggingen zijn berekend op basis van actuariële berekeningen waarbij de van toepassing zijnde disconteringsvoet is gehanteerd. Actuariële resultaten worden direct in het eigen vermogen verantwoord als niet gerealiseerde resultaten. Het Duitse toegezegd-pensioenplan is een niet-gefinancierd plan.
In aanvulling op het toegezegd-pensioenplan in eigen beheer is een toegezegde bijdrage regeling van kracht voor alle overige medewerkers van de Duitse deelnemingen.
De nettoverplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in Duitsland bedraagt per 31 december 2016 €5.509 duizend (31 december 2015: €5.306 duizend).
De Belgische deelnemingen hebben twee verzekerde pensioenplannen voor hun medewerkers welke vanaf 2016 kwalificeren als toegezegd-pensioenregelingen als gevolg van een wijziging in wet- en regelgeving. In 2015 kwalificeerden deze plannen als uitsluitend toegezegde bijdrage regelingen. De nettoverplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in België bedraagt per 31 december 2016 €185 duizend (31 december 2015: niet van toepassing).
Verenigd Koninkrijk
In het Verenigd Koninkrijk zijn twee pensioenplannen van kracht.
Een netto toegezegd-pensioenverplichting is verantwoord in de geconsolideerde balans voor de verplichtingen onder deze plannen. De fondsbeleggingen zijn gewaardeerd op reële waarde. De verplichtingen zijn berekend op basis van actuariële berekeningen, waarbij de van toepassing zijnde disconteringsvoet is gehanteerd. Actuariële resultaten worden direct in het eigen vermogen verantwoord als niet gerealiseerde resultaten.
Het eerste plan heeft betrekking op de (ex) medewerkers van BOCM PAULS, welke onderneming is verworven door de Groep in 2012. Per 1 oktober 2006 is dit plan gesloten, zodat geen nieuwe verplichtingen ontstaan. Vanaf die datum is een nieuwe regeling van kracht gebaseerd op een toegezegde bijdrage. Een verzekeringsmaatschappij administreert het plan.
Het tweede plan is een klein toegezegd-pensioenplan dat betrekking heeft op de (ex) medewerkers van HST Feeds, welke deelneming is verworven door de Groep in 2014. In dit plan worden geen nieuwe rechten opgebouwd. Beide toegezegd-pensioenplannen zijn gefinancierde plannen. De financeringsvereisten zijn gebaseerd op het actuariële berekeningsraamwerk zoals uiteengezet in het financeringsbeleid van de plannen.
Eind 2016 is overeengekomen dat het pensioenfonds van BOCM PAULS CPI zal toepassen als de inflatie referentie voor alle pensioen verhogingen bij uitbetaling (inclusief het gegarandeerd minimumpensioen (GMP) en het aanvullend pensioen boven GMP) en de herwaardering bij uitstel van uitbetaling (exclusief GMP). Voorheen werd RPI gebruikt als de inflatiereferentie voor pensioenverhogingen bij uitbetaling en herwaardering bij uitstel voor aanvullende pensioenen boven GMP. Deze wijziging heeft geleid tot een verlaging van de nettoverplichting met ongeveer €17 miljoen op 31 december 2016, die in het eigen vermogen is opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten als aanpassing in financiële veronderstellingen. Verder heeft de Groep toegezegd in januari 2017 een aanvullende contributie te doen van £10 miljoen (tegen koers van 31 december 2016 omgerekend €11,7 miljoen) om een deel van tekort bij het Verenigd Koninkrijk pensioenplan aan te vullen waardoor de nettopensioenverplichting zal afnemen.
De nettoverplichting uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen in het Verenigd Koninkrijk bedraagt per 31 december 2016 €40.828 duizend (31 december 2015: €50.167 duizend). De daling van deze verplichting wordt voornamelijk veroorzaakt door de hierboven genoemde aanpassing in financiële veronderstellingen en het wisselkoerseffect als gevolg van de daling van het Britse pond.
2.2.3.2.1
B. Mutatie in de netto toegezegd-pensioenverplichting
De volgende tabel geeft de aansluiting weer tussen de openingsbalans en de balans per einde boekjaar voor de verplichting uit hoofde van toegezegd pensioen en de componenten daarvan.
2016 | |||||
In duizenden euro | Brutoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) | Reële waarde van fondsbeleggingen (gefinancierde plannen) | Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) | Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (niet-gefinancierde plannen) | Totale nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen |
Stand op 1 januari | 279.520 | -217.610 | 61.910 | 5.306 | 67.216 |
Opgenomen in resultaat | |||||
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten | 301 | - | 301 | 14 | 315 |
Pensioenkosten van verstreken diensttijd | - | - | - | - | - |
Administratieve kosten | -41 | 650 | 609 | - | 609 |
Rentelasten (baten) | 9.013 | -7.028 | 1.985 | 113 | 2.098 |
9.273 | -6.378 | 2.895 | 127 | 3.022 | |
Opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten | |||||
Actuariële verliezen (winsten) als gevolg van: | |||||
demografische veronderstellingen | -340 | - | -340 | - | -340 |
financiële veronderstellingen | 35.582 | - | 35.582 | 414 | 35.996 |
aanpassingen op grond van ervaringen | 5.696 | - | 5.696 | -34 | 5.662 |
Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten | - | -40.791 | -40.791 | - | -40.791 |
Verliezen (winsten) in verband met herwaardering | 40.938 | -40.791 | 147 | 380 | 527 |
Effect wisselkoerswijzigingen | -30.528 | 23.466 | -7.062 | - | -7.062 |
10.410 | -17.325 | -6.915 | 380 | -6.535 | |
Overig | |||||
Verworven via acquisitie | - | - | - | - | - |
Bijdragen door de werkgever (aan fondsbeleggingen) | - | -2.440 | -2.440 | - | -2.440 |
Rechtstreeks door de werkgever uitbetaalde vergoedingen | - | - | - | -304 | -304 |
Werknemersbijdragen | - | - | - | - | - |
Uit fondsbeleggingen uitbetaalde vergoedingen | -6.598 | 6.598 | - | - | - |
-6.598 | 4.158 | -2.440 | -304 | -2.744 | |
Stand op 31 december | 292.605 | -237.155 | 55.450 | 5.509 | 60.959 |
2015 | |||||
In duizenden euro | Brutoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) | Reële waarde van fondsbeleggingen (gefinancierde plannen) | Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (gefinancierde plannen) | Nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen (niet-gefinancierde plannen) | Totale nettoverplichting uit hoofde van toegezegd- pensioenregelingen |
Stand op 1 januari | 290.242 | -224.785 | 65.457 | 5.756 | 71.213 |
Opgenomen in resultaat | |||||
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten | 3.175 | - | 3.175 | 19 | 3.194 |
Pensioenkosten van verstreken diensttijd | - | - | - | - | - |
Verrekening | -11.360 | 11.753 | 393 | - | 393 |
Administratieve kosten | - | 631 | 631 | - | 631 |
Rentelasten (baten) | 9.841 | -7.635 | 2.206 | 101 | 2.307 |
1.656 | 4.749 | 6.405 | 120 | 6.525 | |
Opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten | |||||
Actuariële verliezen (winsten) als gevolg van: | |||||
demografische veronderstellingen | -15 | - | -15 | - | -15 |
financiële veronderstellingen | -14.659 | - | -14.659 | -245 | -14.904 |
aanpassingen op grond van ervaringen | -3.034 | - | -3.034 | -29 | -3.063 |
Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten | - | 10.679 | 10.679 | - | 10.679 |
Verliezen (winsten) in verband met herwaardering | -17.708 | 10.679 | -7.029 | -274 | -7.303 |
Effect wisselkoerswijzigingen | 12.466 | -9.201 | 3.265 | - | 3.265 |
-5.242 | 1.478 | -3.764 | -274 | -4.038 | |
Overig | |||||
Verworven via acquisitie | - | - | - | - | - |
Bijdragen door de werkgever (aan fondsbeleggingen) | - | -6.188 | -6.188 | - | -6.188 |
Rechtstreeks door de werkgever uitbetaalde vergoedingen | - | - | - | -296 | -296 |
Werknemersbijdragen | 781 | -781 | - | - | - |
Uit fondsbeleggingen uitbetaalde vergoedingen | -7.917 | 7.917 | - | - | - |
-7.136 | 948 | -6.188 | -296 | -6.484 | |
Stand op 31 december | 279.520 | -217.610 | 61.910 | 5.306 | 67.216 |
Het verlies in verband met herwaardering (dit zijn actuariële verliezen/winsten en rendement op fondsbeleggingen) van €527 duizend (2015: winst €7.303 duizend) bedraagt na belastingen €210 duizend (2015: winst €4.851 duizend), zie noot 16B. De verandering in het actuarieel 'resultaat in verband met herwaardering', ten opzichte van 2015, is voornamelijk het gevolg van de daling van de disconteringsvoet in 2016 (in 2015 was sprake van een stijging van de disconteringsvoet) gedeeltelijk gecompenseerd door het effect als gevolg van de aanpassing van de inflatiereferentie van RPI naar CPI bij het pensioenfonds BOCM PAULS (Verenigd Koninkrijk), zie A. Voor geen van de toegezegd-pensioenplannen is de reële waarde van de fondsbeleggingen hoger dan de brutoverplichting.
2.2.3.2.2
C. Activa in het plan
Periodiek wordt een 'Asset-Liability Matching' studie uitgevoerd waarin de consequenties van het strategische investeringsbeleid worden geanalyseerd. Gebaseerd op de marktsituatie is een strategische activa-mix vastgesteld bestaande uit aandelen, obligaties, onroerend goed, geldmiddelen en overige investeringen in overwegend actieve markten. Dit kan als volgt worden weergegeven:
Reële waarde | ||
In duizenden euro | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
Aandelen | 43.155 | 45.929 |
Vastgoed | 7.649 | 10.289 |
Obligaties | 108.374 | 99.429 |
Liquide middelen en overige activa | 853 | 563 |
Overig (verzekeringscontracten) | 77.124 | 61.400 |
Totaal | 237.155 | 217.610 |
D. Toegezegd-pensioenverplichting
Risico blootstelling
De toegezegd-pensioenregelingen stellen de Groep bloot aan actuariële risico’s, zoals het langleven risico, valutarisico’s, renterisico’s en markt (investerings) risico.
Actuariële aannames
De belangrijkste actuariële aannames per de balansdatum kunnen als volgt worden weergegeven (uitgedrukt als gewogen gemiddelden):
Aannames met betrekking tot toekomstige sterftecijfers zijn gebaseerd op gepubliceerde statistieken en sterftetafels:
- Nederland (gefinancierde plannen): AG2016
- Duitsland (niet-gefinancierde plannen): RT Heubeck 2005G
- België (gefinancierde plannen): MR/FR-5
- Verenigd Koninkrijk (gefinancierde plannen): CMI Mortality Projects Model 'CMI_2015'
De actuele verwachte levensduur waarop de toegezegd-pensioenverplichting op de balansdatum kan als volgt worden weergegeven (uitgedrukt in gewogen gemiddelden):
2016 | 2015 | |
Levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor huidige gepensioneerden | ||
Mannen | 20,2 | 20,9 |
Vrouwen | 24,0 | 23,7 |
Levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor huidige deelnemers van 45 jaar | ||
Mannen | 22,7 | 23,0 |
Vrouwen | 25,7 | 25,7 |
Op 31 december 2016 bedroeg de gewogen gemiddelde looptijd van de brutoverplichting uit hoofde van toegezegde pensioenrechten 18,3 jaar (31 december 2015: 16,0 jaar).
Gevoeligheidsanalyse
Redelijkerwijs mogelijke wijzigingen op de verslagdatum in een van de relevante actuariële veronderstellingen, waarbij andere veronderstellingen constant blijven, zouden de volgende invloed hebben op de brutoverplichting ten bedrage van €298 miljoen (31 december 2015: €285 miljoen) uit hoofde van toegezegde pensioenrechten:
In duizenden euro | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
Daling rekenrente met 0,25% | 14.286 | 12.310 |
Stijging rekenrente met 0,25% | -13.382 | -11.585 |
Daling inflatie met 0,25% | -7.386 | -7.474 |
Stijging inflatie met 0,25% | 7.766 | 7.878 |
Stijging levensverwachting met 1 jaar | 9.220 | 6.154 |
Bijdragen werkgever
De Groep verwacht een bedrag van €15,7 miljoen aan pensioenbijdragen te betalen aan de toegezegd-pensioenregelingen in 2017 (2016: €3,3 miljoen). Deze stijging ten opzicht van vorig jaar is het gevolg van een toezegging van ForFarmers om een deel van het tekort bij het Verenigd Koninkrijk pensioenplan aan te vullen in 2017 (zie noot 15A).
E. Overige lange termijn beloningsplannen
De verplichtingen en kosten met betrekking tot de overige lange termijn beloningsplannen hebben betrekking op de jubileumuitkeringen voor medewerkers in Nederland, Duitsland en België en op een lange termijn beloningsplan voor de Directie.
F. Personeelskosten
In duizenden euro | noot | 2016 | 2015 |
Lonen en salarissen | 123.241 | 124.353 | |
Sociale lasten | 15.460 | 15.027 | |
Pensioenkosten | 9.476 | 7.709 | |
Kosten van overige lange termijn beloningsplannen | 15E | 1.917 | 1.088 |
Op aandelen gebaseerde betalingen met afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten | 14 | 371 | 275 |
Op aandelen gebaseerde betalingen met afwikkeling in geldmiddelen | 14 | 77 | 27 |
Totaal | 150.542 | 148.479 | |
De personeelskosten stijgen met €2,1 miljoen, hierin is begrepen een daling van €7,0 miljoen veroorzaakt door een valuta-omrekeningsverschil. De stijging wordt veroorzaakt door de stijging van de pensioenkosten, additionele toevoeging aan de herstructureringsvoorziening, het volledige jaar-effect van de versterking van de organisatie en het effect van acquisities en desinvesteringen.
De pensioenkosten zijn als volgt gespecificeerd:
In duizenden euro | noot | 2016 | 2015 |
Aan dienstjaar toegekende pensioenkosten | 15B | 315 | 3.194 |
Verrekening | 15B | - | 393 |
Administratieve kosten | 15B | 609 | 631 |
Vrijval van voorzieningen voor pensioen verplichtingen van Hendrix UTD | - | -2.536 | |
Kosten met betrekking tot toegezegd-pensioenregelingen | 924 | 1.682 | |
Bijdragen aan toegezegde-bijdrageregelingen | 8.552 | 6.027 | |
Pensioenkosten | 9.476 | 7.709 | |
De rentelasten met betrekking tot de toegezegd-pensioenregelingen ten bedrage van €2.098 duizend (2015: €2.307 duizend) zijn verantwoord onder de financieringslasten.
Zie noot 15A voor aanvullende informatie over de pensioenplannen.
De kosten met betrekking tot de via het eigen vermogen verantwoorde op aandelen gebaseerde betalingen hebben betrekking op de verstrekte certificaten van aandelen in de Groep in het kader van het medewerkersparticipatieplan in 2016, 2015 en 2014 zoals nader is toegelicht onder noot 14.
Aantal medewerkers per personeelscategorie 2016 | |||
Omgerekend naar volledige dienstverbanden | Nederland | Buiten Nederland | Totaal |
Productie en logistiek | 374 | 894 | 1.268 |
Commercieel | 286 | 346 | 632 |
Overig | 197 | 176 | 373 |
Stand op 31 december | 857 | 1.416 | 2.273 |
Aantal medewerkers per personeelscategorie 2015 | |||
Omgerekend naar volledige dienstverbanden | Nederland | Buiten Nederland | Totaal |
Productie en logistiek | 385 | 977 | 1.362 |
Commercieel | 270 | 347 | 617 |
Overig | 197 | 194 | 391 |
Stand op 31 december | 852 | 1.518 | 2.370 |
Verloop aantal medewerkers | ||
Omgerekend naar volledige dienstverbanden | 2016 | 2015 |
Stand op 1 januari | 2.370 | 2.286 |
Acquisities | 4 | 47 |
Desinvesteringen | -43 | - |
Indiensttredingen | 263 | 308 |
Uitdiensttredingen | -321 | -271 |
Stand op 31 december | 2.273 | 2.370 |
In Nederland bedroeg de toename van FTE als gevolg van de acquisitie van Vleuten-Steijn 4 (in 2015: toename 47; als gevolg van de acquisitie van Countrywide Farmers in het Verenigd Koninkrijk per 1 mei 2015).
2.2.4.1 16. Winstbelastingen
A. Bedragen verwerkt in de winst-en-verliesrekening
In duizenden euro
2016
2015
Actuele belastinglast
Actuele belastinglast huidig boekjaar
12.861
13.858
Aanpassing voorgaande boekjaren
318
-95
Totaal
13.179
13.763
Latente belasting
Latente belasting huidig boekjaar
2.315
776
Wijziging belastingtarief
-306
-963
Opname/afwaardering van uitgestelde belastingvorderingen
-99
621
Aanpassing voorgaande boekjaren
-745
682
Totaal
1.165
1.116
Totale belastinglast
14.344
14.879
2.2.4.1.1
De totale belastinglast is exclusief het aandeel van de Groep in de belastinglast van haar deelneming verwerkt volgens de ‘equity’- methode van €889 duizend (2015: €1.053 duizend), welk bedrag is begrepen in de post Aandeel in resultaat van deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode (na belastingen), zie G.
2.2.4.1.2
B. Bedragen verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten
2016
2015
In duizenden euro
Vóór belasting
Belasting- bate (-last)
Na belasting
Vóór belasting
Belasting- bate (-last)
Na belasting
Herwaardering van toegezegd-pensioenverplichtingen
-527
317
-210
7.303
-2.452
4.851
Buitenlandse activiteiten - valutaomrekeningsverschillen
-9.495
1.381
-8.114
2.737
-558
2.179
Kasstroomafdekkingen - effectieve deel van reële waardeveranderingen
657
-164
493
-
-
-
Kasstroomafdekkingen - geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening / balans
-621
155
-466
-
-
-
Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode - aandeel in niet-gerealiseerde resultaten
-1
-
-1
15
-
15
Totaal
-9.987
1.689
-8.298
10.055
-3.010
7.045
Actuele belastingbate (-last)
1.381
-558
Uitgestelde belastingbate (-last)
308
-2.452
Totaal
1.689
-3.010
2.2.4.1.2.1
Binnen de Groep zijn leningen verstrekt tussen verschillende deelnemingen. Twee van de leningen in het Verenigd Koninkrijk worden geacht deel uit te maken van de netto-investering in de deelnemingen en als gevolg daarvan worden valuta-omrekeningsverschillen op deze leningen in de niet-gerealiseerde resultaten verantwoord. Voor de berekening van de winstbelasting zijn deze valuta-omrekeningsverschillen belast of aftrekbaar. Omdat valuta-omrekeningsverschillen worden verantwoord via de niet-gerealiseerde resultaten worden de daaraan gerelateerde lopende belastingen eveneens verantwoord als niet-gerealiseerde resultaten. In 2016 bedroeg dit bedrag €1.381 duizend positief (2015: €558 duizend negatief).
2.2.4.1.3
C. Aansluiting van het effectieve belastingtarief
In duizenden euro | 2016 | 2015 | |||
Winst vóór belastingen | 68.121 | 66.169 | |||
Minus het deel van de winst van deelnemingen verantwoord volgens de 'equity'-methode, na belasting | -3.816 | -4.681 | |||
Winst vóór belastingen minus de winst van deelnemingen verantwoord volgens de 'equity'-methode, na belasting | 64.305 | 61.488 | |||
Winstbelastingen op basis van het lokale belastingtarief | 25,0% | 16.076 | 25,0% | 15.372 | |
Effect van belastingtarieven in buitenlandse jurisdicties | 0,0% | -17 | -0,1% | -49 | |
Wijziging in belastingtarief | -0,5% | -306 | -1,6% | -963 | |
Belastingeffect van: | |||||
Niet-aftrekbare kosten | 1,1% | 698 | 1,7% | 1.019 | |
Fiscale subsidies | -2,5% | -1.581 | -2,8% | -1.708 | |
Opname/afwaardering van uitgestelde belastingvorderingen | -0,1% | -99 | 1,0% | 621 | |
Aanpassingen van vorige jaren | -0,7% | -427 | 1,0% | 587 | |
Totaal | 22,3% | 14.344 | 24,2% | 14.879 | |
D. Mutaties in uitgestelde balastingsaldi
2.2.4.1.4
De Groep verwacht dat de opgenomen posten voor belastingverplichtingen toereikend zijn voor de nog niet afgewikkelde jaren, gebaseerd op een evaluatie van veel factoren, waaronder interpretatie van de belastingwetgeving en ervaringen uit het verleden. De Groep saldeert belastingvorderingen en belastingverplichtingen uitsluitend en alleen indien er een afdwingbaar recht is op compensatie. Ter zake van de uitgestelde belastingvorderingen acht de Groep - op basis van de vooruitzichten - dat er voldoende toekomstige belastbare winsten beschikbaar zullen zijn om de uitgestelde belastingvordering te benutten.
E. Niet opgenomen uitgestelde belastingvorderingen
Uitgestelde belastingvorderingen zijn niet opgenomen voor zover het de compensabele verliezen betreft in Duitsland, omdat de Directie niet zeker is dat voldoende winsten zullen worden gegenereerd waarmee deze verliezen kunnen worden gecompenseerd. Deze belastingvorderingen zijn opgenomen in het overzicht van niet-gewaardeerde fiscale verliezen voor een bedrag van €3,9 miljoen per 31 december 2016 (31 december 2015: €4,2 miljoen), met een belastingeffect van €1,1 miljoen (31 december 2015: €1,3 miljoen). De compensabele verliezen zijn onbeperkt voorwaarts verrekenbaar, maar de Directie hanteert een periode van 10 jaar om vast te stellen of fiscale verliezen gecompenseerd kunnen worden.
Daarnaast zijn uitgestelde belastingvorderingen met betrekking tot fiscale verliezen op de verkoop van onroerend goed in het Verenigd Koninkrijk niet opgenomen. Het betreft een bedrag per 31 december 2016 ter grootte van €3,2 miljoen (31 december 2015: €3,3 miljoen), met een belastingeffect van €0,6 miljoen (31 december 2015: €0,7 miljoen). Deze compensabele verliezen kunnen alleen worden gecompenseerd met toekomstige winsten op de verkoop van specifieke activa, zoals onroerend goed. Omdat de Directie niet voornemens is over te gaan tot verkoop van onroerend goed, is compensatie van deze fiscale verliezen hoogst onzeker en zijn deze compensabele verliezen niet gewaardeerd.
Tevens wordt in Nederland geen uitgestelde belastingvordering opgenomen voor onroerende zaken waarbij de fiscale waarde per einde boekjaar hoger is dan de commerciële waarde en waarbij geen voornemen tot verkoop of sloop bestaat. Ook wordt niet verwacht dat met betrekking tot deze specifieke onroerende zaken de mogelijkheden voor fiscale afschrijving in de nabije toekomst significant zullen toenemen omdat de Directie verwacht dat de WOZ waarderingen van deze objecten in de nabije toekomst niet significant zullen dalen, hetgeen ruimte zou bieden voor fiscale afschrijving. Dit betreft een bedrag per 31 december 2016 ter grootte van €2,9 miljoen (31 december 2015: €2,1 miljoen), met een belastingeffect van €0,7 miljoen (31 december 2015: €0,5 miljoen).
F. Fiscale eenheid
De Groep en de Nederlandse dochtermaatschappijen waarin de Groep een 100% belang heeft vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, waarvan ForFarmers N.V. het groepshoofd is. Voor de BTW bestaat een vergelijkbare fiscale eenheid voor de Nederlandse dochtermaatschappijen. Deze fiscale eenheid bevat ook de meerderheidsaandeelhouder Coöperatie FromFarmers U.A., welke het hoofd is van deze fiscale eenheid. Bij het hoofd van de fiscale eenheid wordt de volledige actuele vordering of schuld aan de fiscus in de balans opgenomen. Verrekening van belastingen binnen de fiscale eenheid vinden plaats alsof ieder vennootschap zelfstandig belastingplichtig is. Iedere vennootschap die deel uitmaakt van de fiscale eenheid is hoofdelijk aansprakelijk voor de fiscale verplichtingen van de fiscale eenheid als geheel.
Een aantal vennootschappen in Duitsland vormen een fiscale eenheid voor de winstbelastingen (‘Organschaft’ voor ‘Körperschaftsteuer‘ en ‘Gewerbesteuer’). Verrekening van belastingen binnen de fiscale eenheid vinden plaats alsof ieder vennootschap zelfstandig belastingplichtig is.
De vennootschappen in het Verenigd Koninkrijk vormen een fiscale eenheid voor de winstbelastingen (‘Group Relief’) en BTW. Verrekening van belastingen binnen de fiscale eenheid vinden plaats alsof ieder vennootschap zelfstandig belastingplichtig is.
Belastingtarieven
2016
2015
Belastingtarieven
Nederland
25,00%
25,00%
Duitsland (gemiddeld)
28,90%
30,00%
België
33,99%
33,99%
Verenigd Koninkrijk (gemiddeld)
20,00%
20,25%
G. Belastingen op deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode
Vennootschapsbelasting op de resultaten van HaBeMa worden met de belastingautoriteiten afgerekend door ForFarmers Langförden, Duitsland (indirect aandeelhouder). De resultaten van HaBeMa worden verantwoord op basis van de ‘equity’-methode en worden gepresenteerd in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening na aftrek van winstbelastingen. Deze lasten uit hoofde van winstbelasting worden in mindering gebracht op het aandeel in het resultaat van deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode en bedroegen in 2016 €889 duizend (2015: €1.053 duizend).
Handelsbelastingen met betrekking tot HaBeMa (‘Gewerbesteuer’) worden gedragen door HaBeMa zelf.
2.2.5.1 17. Materiële vaste activa
A. Aansluiting van de boekwaarde
In duizenden euro | Grond & gebouwen | Machines & installaties | Andere vaste bedrijfsmiddelen | Activa in uitvoering | Totaal |
Kostprijs | |||||
Stand op 1 januari 2015 | 150.525 | 193.381 | 54.454 | 4.196 | 402.556 |
Verworven via bedrijfscombinaties | - | - | - | - | - |
Verworven | 672 | 3.641 | 3.623 | 16.335 | 24.271 |
Herclassificatie activa in uitvoering | 332 | 10.379 | 1.874 | -12.585 | - |
Afgestoten | -1.545 | -9.821 | -5.002 | - | -16.368 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | 3.737 | 5.990 | 101 | 67 | 9.895 |
Stand op 31 december 2015 | 153.721 | 203.570 | 55.050 | 8.013 | 420.354 |
Stand op 1 januari 2016 | 153.721 | 203.570 | 55.050 | 8.013 | 420.354 |
Verworven via bedrijfscombinaties | - | - | 104 | - | 104 |
Desinvesteringen | -121 | -905 | - | -143 | -1.169 |
Verworven | 513 | 3.818 | 7.348 | 19.938 | 31.617 |
Herclassificatie activa in uitvoering | 154 | 14.750 | 354 | -15.258 | - |
Herclassificatie | - | -21.111 | 21.111 | - | - |
Afgestoten | - | -3.767 | -3.134 | -139 | -7.040 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | -9.356 | -13.986 | -1.024 | -1.028 | -25.394 |
Stand op 31 december 2016 | 144.911 | 182.369 | 79.809 | 11.383 | 418.472 |
Cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingsverliezen | |||||
Stand op 1 januari 2015 | -57.828 | -117.211 | -37.243 | - | -212.282 |
Afschrijvingen | -4.149 | -12.219 | -3.831 | - | -20.199 |
Afgestoten | 1.656 | 9.491 | 4.194 | - | 15.341 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | -2.302 | -3.107 | -74 | - | -5.483 |
Stand op 31 december 2015 | -62.623 | -123.046 | -36.954 | - | -222.623 |
Stand op 1 januari 2016 | -62.623 | -123.046 | -36.954 | - | -222.623 |
Verworven via bedrijfscombinaties | - | - | -65 | - | -65 |
Desinvesteringen | 73 | 528 | - | - | 601 |
Afschrijvingen | -3.688 | -9.754 | -6.936 | - | -20.378 |
Herclassificatie | - | 5.735 | -5.735 | - | - |
Afgestoten | - | 3.585 | 1.969 | - | 5.554 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | 5.576 | 4.924 | 2.688 | - | 13.188 |
Stand op 31 december 2016 | -60.662 | -118.028 | -45.033 | - | -223.723 |
Boekwaarden | |||||
Op 1 januari 2015 | 92.697 | 76.170 | 17.211 | 4.196 | 190.274 |
Op 31 december 2015 | 91.098 | 80.524 | 18.096 | 8.013 | 197.731 |
Op 31 december 2016 | 84.249 | 64.341 | 34.776 | 11.383 | 194.749 |
2.2.5.1.1
In het Verenigd Koninkrijk is gestart met de bouw van een nieuwe productiefaciliteit (Exeter) en een centraal kantoor (Bury St. Edmunds). Hiermee is een investering gemoeid van £10 miljoen respectievelijk £4 miljoen (tegen koers van 31 december 2016 omgerekend €11,7 miljoen respectievelijk €4,7 miljoen), waarvan reeds een deel is verantwoord als Activa in uitvoering.
B. Bijzondere waardeverminderingen
In 2016 en 2015 zijn er geen indicatoren geweest voor bijzondere waardeverminderingen op materiële vaste activa.
C. Lease van andere vaste bedrijfsmiddelen
De Groep least activa via een aantal financiële lease contracten. De daarbij behorende leaseverplichtingen zijn opgenomen onder de leningen en overige financieringsverplichtingen. Per 31 december 2016 bedroeg de netto boekwaarde van de geleasede activa €236 duizend (2015: €352 duizend). De daling van de boekwaarde komt doordat geleasede activa vervangen worden door gekochte activa.
2.2.5.2 18. Immateriële activa en goodwill
A. Aansluiting van de boekwaarde
In duizenden euro | Goodwill | Klantenportefeuilles | Handels- en merknamen | Software | Immateriële activa in uitvoering | Totaal |
Kostprijs | ||||||
Stand op 1 januari 2015 | 49.430 | 24.354 | 1.803 | 10.049 | - | 85.636 |
Verworven via bedrijfscombinaties | 1.976 | 12.072 | - | - | - | 14.048 |
Verworven | - | 360 | - | 635 | - | 995 |
Afgestoten | - | - | -992 | -8 | - | -1.000 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | 1.456 | 1.253 | 67 | 568 | - | 3.344 |
Stand op 31 december 2015 | 52.862 | 38.039 | 878 | 11.244 | - | 103.023 |
Stand op 1 januari 2016 | 52.862 | 38.039 | 878 | 11.244 | - | 103.023 |
Verworven via bedrijfscombinaties | 15.569 | 9.039 | - | - | - | 24.608 |
Desinvesteringen | - | - | - | - | - | - |
Verworven | - | 500 | - | 586 | 963 | 2.049 |
Afgestoten | - | - | - | -4 | - | -4 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | -3.948 | -5.124 | - | -1.427 | - | -10.499 |
Stand op 31 december 2016 | 64.483 | 42.454 | 878 | 10.399 | 963 | 119.177 |
Cumulatieve amortisatie en bijzondere waardeverminderingsverliezen | ||||||
Stand op 1 januari 2015 | - | -3.549 | -1.803 | -2.936 | - | -8.288 |
Amortisatie | - | -3.112 | - | -2.273 | - | -5.385 |
Afgestoten | - | - | 992 | 8 | - | 1.000 |
Bijzonder waardeverminderingsverlies | - | -454 | - | - | - | -454 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | - | -132 | -67 | -495 | - | -694 |
Stand op 31 december 2015 | - | -7.247 | -878 | -5.696 | - | -13.821 |
Stand op 1 januari 2016 | - | -7.247 | -878 | -5.696 | - | -13.821 |
Desinvesteringen | - | - | - | - | - | - |
Amortisatie | - | -3.356 | - | -2.310 | - | -5.666 |
Bijzonder waardeverminderingsverlies | - | - | - | - | - | - |
Afgestoten | - | - | - | 24 | - | 24 |
Effect van wijzigingen in wisselkoersen | - | 1.056 | - | 1.411 | - | 2.467 |
Stand op 31 december 2016 | - | -9.547 | -878 | -6.571 | - | -16.996 |
Boekwaarden | ||||||
Op 1 januari 2015 | 49.430 | 20.805 | - | 7.113 | - | 77.348 |
Op 31 december 2015 | 52.862 | 30.792 | - | 5.548 | - | 89.202 |
Op 31 december 2016 | 64.483 | 32.907 | - | 3.828 | 963 | 102.181 |
De goodwill en overige mutaties 'verworven via bedrijfscombinaties' van in totaal €24.608 duizend hebben betrekking op de acquisitie van Vleuten-Steijn (2015: in totaal €14.048 duizend verkregen immateriële activa en goodwill van Countrywide Farmers), zie noot 5.
2.2.5.2.1
B. Amortisatie
De amortisatie van klantenportefeuille, handelsmerken en software is verantwoord onder de kosten van afschrijvingen en amortisatie. Het afgestoten bedrag onder handels- en merknamen in 2015 heeft betrekking op handelsnamen welke niet meer worden gebruikt door de Groep.
C. Impairment test
(i) Impairment test op kasstroom genererende eenheden die goodwill bevatten
Vanaf 2016 voert de Groep haar goodwill impairment test jaarlijks in het derde kwartaal uit en op een ander moment indien sprake is van een aanwijzing voor een bijzondere waardevermindering ten aanzien van goodwill. In 2015 was deze test in verband met de IFRS transitie uitgevoerd in het vierde kwartaal van dat jaar. Goodwill wordt gevolgd en getest op het niveau van de clusters. De Groep evalueert, onder andere, de verhouding tussen de realiseerbare waarde en de boekwaarde, bij de evaluatie van indicatoren voor eventuele bijzondere waardeverminderingen.
De goodwill is als volgt aan de kasstroomgenererende eenheden gealloceerd:
In duizenden euro | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
Nederland | 34.881 | 19.312 |
Duitsland/België | 4.017 | 4.017 |
Verenigd Koninkrijk | 25.585 | 29.533 |
Totaal | 64.483 | 52.862 |
Informatie over de realiseerbare waarde inclusief de belangrijkste aannames
2016
Voor de 2016 goodwill impairment test is de realiseerbare waarde van de verschillende kasstroomgenererende eenheden gebaseerd op de bedrijfswaarde, die is bepaald door contantmaking van de toekomstige kasstromen uit het voortgezette gebruik van deze kasstroomgenererende eenheden. Deze methode is veranderd ten opzichte van 2015 zodat de Groep bij de waardebepaling betere aansluiting heeft bij haar interne prestatiemaatstaven.
De belangrijkste aannames die zijn toegepast voor de berekening van de 2016 bedrijfswaarde per kasstroomgenererende eenheid zijn opgenomen in onderstaande tabel.
In procenten | Disconteringsvoet | Eindwaarde groeivoet | Verwachte EBITDA-groei (gemiddelde voor komende vijf jaar) |
Nederland | 8,31% | 0,75% | 2,90% |
Duitsland/België | 8,45% | 0,75% | 8,16% |
Verenigd Koninkrijk | 8,87% | 1,87% | 8,07% |
De disconteringsvoet is een maatstaf voor belastingen, gebaseerd op het rendement op 30-jarige staatsobligaties die zijn uitgegeven in de relevante markt en in dezelfde valuta als de kasstromen, gecorrigeerd voor een risico-opslag die recht doet aan het hogere risico van beleggingen in effecten in het algemeen en het systeemrisico van de specifieke kasstroomgenererende eenheid.
De gemiddelde groeipercentages van de EBITDA zijn afgeleid van de geprognotiseerde brutowinsten welke zijn geschat rekening houdend met de gemiddelde groei van de laatste jaren en de geschatte verkoopvolumes in tonnen. Om tot de geprognotiseerde brutowinst te komen is in eerste instantie een inschatting gemaakt van de ontwikkeling van de marge per ton, niet van de ontwikkelingen van verkoopprijzen. De ontwikkeling van de prijzen van grondstoffen is moeilijk te voorspellen.
De bedrijfswaarden van de kasstroomgenererende eenheden zijn bepaald op basis van het budget 2016 en de meerjarenplannen tot en met 2020. Voor de periode na 2020 is een groeipercentage gehanteerd dat gelijk is aan de verwachte inflatiepercentages voor de lange termijn, zoals in de markt gebruikelijk is.
2015
Voor de 2015 goodwill impairment test was de realiseerbare waarde van de verschillende kasstroomgenererende eenheden gebaseerd op reële waarde minus kosten van verkoop en geschat door gebruikmaking van waarderingsmodel gebaseerd op een factor maal de winstgevendheid. De waarderingsfactoren zijn gebaseerd op een combinatie van waarderingsfactoren van vergelijkbare concurrerende ondernemingen, waarderingsfactoren zoals gehanteerd door analisten en waarderingsfactoren uit transacties die hebben plaatsgevonden. De Groep heeft de realiseerbare waarde vastgesteld in het midden van de berekende realiseerbare waarden gebruik makend van de verschillende waarderingsfactoren zoals beschreven. De berekening van de reële waarde is geclassificeerd als Niveau 2 reële waarde gebaseerd op de input in de gebruikte waarderingsmethode. Gezien de vergelijkbaarheid van de kasstroomgenererende eenheden heeft de Groep dezelfde waarderingsfactoren gebruikt bij het vaststellen van de reële waarde minus de kosten van verkoop van de verschillende kasstroomgenererende eenheden.
De belangrijkste aannames die de Groep heeft gebruikt in de schattingen van de realiseerbare waarden worden hierna weergegeven en betreffen EBITDA (resultaat uit bedrijfsactiviteiten vermeerderd met afschrijvingen en amortisatie) factoren. De waarden welke zijn toegekend aan de variabelen zijn de weerslag van de evaluatie door de Directie van trends in de relevante bedrijfstakken en zijn gebaseerd op historische data uit zowel externe als interne bronnen.
Om tot een EBITDA te komen waarop de waarderingsfactor kan worden toegepast, wordt de EBITDA genormaliseerd voor incidentele elementen. De ontwikkeling van EBITDA is geschat rekening houdende met ervaringen uit het verleden, aangepast als volgt:
- de groei van de brutomarge is geschat rekening houdend met de gemiddelde groei van de laatste jaren en de geschatte verkoopvolumes en prijsontwikkeling. Er is een inschatting gemaakt van de ontwikkeling van de bruto marge, niet van de ontwikkelingen van verkoopprijzen. De ontwikkeling van de prijzen van grondstoffen is moeilijk te voorspellen.
- de geschatte kasstromen gerelateerd aan een herstructurering die naar verwachting zal worden doorgevoerd in een prognosejaar is verwerkt in de schattingen van de EBITDA.
De waarderingsfactor om de reële waarde vast te stellen in 2015 bedroeg 7,1x gelijk voor alle kasstroom genererende entiteiten.
Uitkomst van de goodwill impairment test en gevoeligheidsanalyse
De uitkomst van de goodwill impairment test van de kasstroomgenererende eenheden laat zien dat de realiseerbare waarden de boekwaarden van de kasstroom genererende eenheden overstijgen, waardoor er geen noodzaak is tot een verantwoording van een bijzonder waardeverminderingsverlies (2015: idem). Een redelijke aanpassing van de aannames leidt in deze gevallen niet tot realiseerbare waarden lager dan de boekwaarden van deze kasstroomgenererende eenheden (2015: idem).
(ii) Impairment test op andere immateriële activa dan goodwill
In 2015 heeft de Groep een afwaardering verantwoord van €454 duizend van de waarde van de klantenportefeuilles in het Verenigd Koninkrijk.
2.2.5.3 19. Vastgoedbeleggingen
A. Aansluiting van de boekwaarde
In duizenden euro
2016
2015
Stand op 1 januari
822
5.400
Herclassificatie naar activa aangehouden voor de verkoop
-
-4.579
Effect van wijzigingen in wisselkoersen
-
1
Overige mutaties
8
-
Stand op 31 december
830
822
Kostprijs
3.735
8.505
Cumulatieve afschrijvingen
-2.905
-7.683
Boekwaarde op 31 december
830
822
De vastgoedbeleggingen bestaan uit een aantal bedrijfspanden en terreinen die niet langer dienstbaar zijn aan de voeder activiteiten van de Groep en op termijn zullen worden afgestoten. In 2016 hebben zich geen materiële wijzigingen voorgedaan in de samenstelling en omvang van de vastgoedbeleggingen.
Eind 2015 is een stuk grond in Oss (Nederland) gereclassificeerd van vastgoedbeleggingen naar activa aangehouden voor verkoop, omdat de Directie had voorgenomen dit stuk grond te verkopen en verwachtte dat de transactie kon worden afgerond binnen twaalf maanden na balansdatum. In het eerste halfjaar van 2016, is het stuk grond in Oss verkocht voor €5,6 miljoen, resulterend in een boekwinst van €0,9 miljoen, welke geclassificeerd is als overige bedrijfsopbrengsten in de winst-en-verliesrekening, zie noot 10.
B. Informatie over de reële waarde
De reële waarde van de vastgoedbeleggingen is vastgesteld door externe, onafhankelijke vastgoedtaxateurs die over adequate professionele kwalificaties en ervaring beschikken en door rekening te houden met de verkoopprijzen die recent zijn overeengekomen.
De vastgestelde reële waarde voor de vastgoedbeleggingen bedroeg €2,1 miljoen (31 december 2015: €2,0 miljoen) en is geclassificeerd als een Niveau 3 reële waarde gebaseerd op de informatie die is afgeleid van markttransacties.
Onderstaande tabel geeft de waarderingstechnieken weer die zijn gebruikt in vaststelling van de reële waarde van de vastgoedbeleggingen evenals de belangrijke niet waarneembare input die is gebruikt.
Waarderingstechniek
Belangrijke niet-waarneembare input
Onderlinge relatie tussen belangrijke niet-waarneembare input en de bepaling van de reële waarde
Prijs van de transactie:
De geschatte reële waarde zal toenemen (afnemen) als:
De reële waarde van de vastgoedbelegging wordt vastgesteld op beschikbare marktinformatie voor grond op een vergelijkbare locatie in vergelijkbare condities
· Conditie van de vastgoedbelegging
· De beoordeelde conditie van de vastgoedbelegging beter zou zijn
· Vergelijkbaarheid van locatie
· De locatie als een meer gewilde locatie zou worden beschouwd
· Beoordeling van de inbaarheid van vorderingen gerelateerd aan een specifieke vastgoedbelegging in Nederland
· De inbaarheid van de gerelateerde vorderingen hoger zou worden ingeschat
2.2.5.4 20. Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'- methode
In duizenden euro | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
Belang in joint venture | 21.653 | 19.714 |
In duizenden euro | 2016 | 2015 |
Aandeel in het resultaat deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode, na belastingen | ||
Joint venture | 3.816 | 4.651 |
Overige | - | 30 |
3.816 | 4.681 | |
2.2.5.4.1
Joint venture
HaBeMa Futtermittel Produktions- und Umschlagsgesellschaft GmbH & Co. KG (HaBeMa) is de enige joint venture waarin de Groep participeert. HaBeMa is een van de leveranciers van de Groep en is hoofdzakelijk actief in de handel, op- en overslag van grondstoffen en productie van mengvoer in Hamburg, Duitsland.
HaBeMa is gestructureerd als een separate juridische entiteit en de Groep heeft een belang in de netto-activa van de entiteit. Op basis daarvan heeft de Groep haar participatie geclassificeerd als joint venture. De Groep heeft geen contractuele verplichtingen of voorwaardelijke verplichtingen naar HaBeMa, anders dan uit hoofde van inkopen van goederen als onderdeel van de normale bedrijfsvoering.
Vennootschapsbelasting op de resultaten van HaBeMa worden met de belastingautoriteiten afgerekend door ForFarmers Langförden, Duitsland (indirect aandeelhouder). De resultaten van HaBeMa worden verantwoord op basis van de ‘equity’-methode en worden gepresenteerd in de geconsolideerde winst-en-verliesrekening na aftrek van winstbelastingen. Deze lasten uit hoofde van winstbelasting worden in mindering gebracht op het aandeel in het resultaat van deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode en bedroegen in 2016 €889 duizend (2015: €1.053 duizend). Handelsbelastingen met betrekking tot HaBeMa (‘Gewerbesteuer’) worden gedragen door HaBeMa zelf.
2.2.5.4.2
In onderstaande tabel wordt de financiële informatie van HaBeMa weergegeven die is verwerkt in haar jaarrekening en aangepast voor verschillen in waarderingsgrondslagen. De tabel laat ook de aansluiting zien tussen de samengevatte financiële informatie en de boekwaarde van het belang van de Groep in HaBeMa.
In duizenden euro | 31 december 2016 | 31 december 2015 | |
Percentage eigendomsbelang | 50% | 50% | |
Vaste activa | 40.546 | 38.340 | |
Geldmiddelen en kasequivalenten | 2.376 | 1.920 | |
Overige vlottende activa | 21.207 | 22.100 | |
Vlottende activa | 23.583 | 24.020 | |
Leningen en overige financieringsverplichtingen | -5.730 | -6.780 | |
Overige langlopende verplichtingen | -9.424 | -8.507 | |
Langlopende verplichtingen | -15.154 | -15.287 | |
Leningen en overige financieringsverplichtingen | -1.282 | -1.213 | |
Overige kortlopende verplichtingen | -4.387 | -6.431 | |
Kortlopende verplichtingen | -5.669 | -7.644 | |
Netto-activa (100%) | 43.306 | 39.429 | |
Aandeel Groep in de netto-activa (50%) | 21.653 | 19.714 | |
Boekwaarde belang joint venture | 21.653 | 19.714 | |
In duizenden euro | noot | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
Omzet | 155.877 | 176.012 | |
Afschrijvingen en amortisatie | -4.009 | -3.666 | |
Rentelasten | -812 | -316 | |
Belastinglast | -1.818 | -2.219 | |
Gerealiseerd resultaat (100%) | 9.410 | 11.408 | |
Niet-gerealiseerd resultaat (100%) | -2 | 30 | |
Totale gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten (100%) | 9.408 | 11.438 | |
Gerealiseerd resultaat (50%) | 4.705 | 5.704 | |
Aandeel groep in belastinglast van de deelneming verwerkt volgens de 'equity'-methode | 16G | -889 | -1.053 |
Aandeel Groep in totale gerealiseerde resultaten, na belasting | 3.816 | 4.651 | |
Niet-gerealiseerd resultaat, na belasting (50%) | 26 | -1 | 15 |
Aandeel Groep in totale gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten, na belasting | 3.815 | 4.666 | |
Door Groep ontvangen dividenden | 2.766 | 5.753 | |
2.2.5.5 21. Handels- en overige vorderingen
In duizenden euro
noot
31 december 2016
31 december 2015
Vorderingen op handelsdebiteuren
183.457
200.374
Vordering op verbonden partij
37
4.226
4.046
Leningen aan medewerkers
409
500
Overige beleggingen
28
38
Belastingen (anders dan vennootschapsbelasting) en sociale lasten
4.982
10.401
Voor afdekking gebruikte valutatermijncontracten (derivaten)
31D
36
-
Voor afdekking gebruikte brandstof swaps (derivaten)
31D
115
-
Vooruitbetalingen
5.288
6.855
Overlopende activa
26.147
21.741
Totaal
224.688
243.955
Langlopend
10.952
12.532
Kortlopend
213.736
231.423
Totaal
224.688
243.955
2.2.5.5.1
De langlopende handels- en overige vorderingen bestaan uit:
- Vorderingen die vervallen na meer dan een jaar, die grotendeels rentedragend zijn en hoofdzakelijk leningen betreffen aan afnemers en waarvoor, indien mogelijk, zekerheden zijn afgegeven in de vorm van voerequivalenten, participatierekeningen, veestapel en onroerend goed.
- Leningen aan medewerkers, waarop het niveau van de rente gelijk is aan de rente op Nederlandse staatsleningen en tenminste gelijk aan de rente als bedoeld in Artikel 59 Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 2001. De terugbetaling van de leningen bedraagt minimaal 7,5% per jaar van het oorspronkelijke bedrag, met ingang van 2015. Als zekerheid voor nakoming van de verplichtingen is pandrecht gevestigd op de certificaten van aandelen die met deze leningen zijn verworven. De marktwaarde van deze certificaten van aandelen is per de balansdatum groter dan de waarde van de leningen. Deze leningen zijn verstrekt als onderdeel van het medewerkersparticipatieplan 2007-2009. Er worden geen nieuwe leningen meer verstrekt aan medewerkers.
De overige vorderingen, vooruitbetalingen en transitorische activa bestaan hoofdzakelijk uit nog te factureren bedragen aan afnemers en vooruitbetalingen aan leveranciers.
Informatie over de blootstelling van de Groep aan kredietrisico’s en marktrisico’s en bijzondere waardeverminderingen op handels- en overige vorderingen is weergegeven in noot 31 (financiële instrumenten).
2.2.5.6 22. Voorraden
In duizenden euro | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
Grond- en hulpstoffen | 53.546 | 63.053 |
Gereed product | 9.241 | 9.616 |
Overige voorraden | 7.237 | 11.006 |
Totaal | 70.024 | 83.675 |
De daling van de voorraden wordt voornamelijk veroorzaakt door een daling van de gemiddelde prijs van grondstoffen en doordat een deel van de graaninname die bij afnemers wordt gedaan vanaf 2016 is uitbesteed aan derden.
De overige voorraden betreffen de handelsvoorraden die onderdeel uitmaken van de 'Total Feed activiteiten' van de Groep en betreffen vooral meststoffen en zaden.
In 2016 is op voorraden een bedrag van €35 duizend afgeschreven (2015: €20 duizend).
Voor wat betreft belangrijke aankoopverplichtingen wordt verwezen naar de toelichting over verplichtingen onder noot 36.
2.2.5.7 23. Biologische activa
A. Aansluiting van de boekwaarde
In duizenden euro
2016
2015
Stand op 1 januari
6.096
5.010
Aankopen vee, voer en verzorging
34.222
35.705
Verkopen van vee
-37.449
-36.612
Wijziging in reële waarde
2.248
1.993
Stand op 31 december
5.117
6.096
Per de balansdatum bestaat de pluimveestapel uit 1.144.592 dieren (2015: 1.494.846 dieren) met een waarde van €5,1 miljoen (2015: €6,1 miljoen). De pluimveestapel bevat hennen en een aantal hanen, die worden opgefokt tot een leeftijd variërend tussen 16 en 20 weken, en daarna worden verkocht aan vermeerderaars. De gehele voorraad betreft vlottende activa.
B. Vaststelling van reële waarden
Reële waarde hiërarchie
De vaststelling van de reële waarde van de hanen en hennen is geclassificeerd als Niveau 3 reële waarde gebaseerd op de productiekosten plus een proportioneel deel van de marge die zal worden gerealiseerd bij verkoop. Er bestaat geen actieve markt met publieke marktprijzen voor deze hennen en daarom beschouwt de Directie de prijs van de meest recente markttransacties als de meest betrouwbare schatting voor de reële waarde resulterend in een Niveau 3 reële waarde hiërarchie.
Niveau 3 reële waarden
Onderstaande tabel geeft een specificatie van de totale winsten (verliezen) verantwoord in de kosten van grond en hulpstoffen met betrekking tot Niveau 3 reële waarden (veestapel). Het niet-gerealiseerde deel van de wijziging in reële waarde vormt onderdeel van de waardering van de biologische activa per balansdatum.
In duizenden euro | 2016 | 2015 |
Bedragen verwerkt in de winst-en-verliesrekening | ||
Wijziging in reële waarde (gerealiseerd) | 2.297 | 2.100 |
Wijziging in reële waarde (niet-gerealiseerd) | -49 | -107 |
Totaal | 2.248 | 1.993 |
Bedragen verwerkt in de balans | ||
Wijziging in reële waarde (niet-gerealiseerd) | 179 | 228 |
Waarderingsmethoden en belangrijke niet waarneembare input
Onderstaande tabel geeft de gebruikte waarderingsmethoden weer die zijn gebruikt bij vaststelling van de Niveau 3 reële waarden, evenals de belangrijke niet waarneembare input die is gebruikt.
Type
Waarderingstechniek
Significante niet-waarneembare input
Onderlinge relatie tussen significante niet-waarneembare input en de bepaling van de reële waarde
Vee
Waarderingstechniek en transactieprijs
De geschatte referentieprijs is gebaseerd op de meest recente markttransacties
De geschatte reële waarde zou toenemen (afnemen) als:
Vee bestaat uit hanen en hennen
De reële waarde van de hennen en hanen wordt vastgesteld op basis van de productiekosten plus een proportioneel deel van de marge die zal worden gerealiseerd bij verkoop.
De marge wordt proportioneel gealloceerd aan de verschillende fasen van volgroeidheid op basis van (0% - 91%), uitvalpercentage inclusief sterfte (3.6%)
· het aantal hennen toeneemt (afneemt)
· het percentage van volgroeidheid toeneemt (afneemt)
· het uitvalpercentage inclusief sterftecijfer afneemt (toeneemt)
C. Risicobeheer van biologische activa
De Groep is onderhevig aan de volgende risico’s met betrekking tot haar veestapel.
Risico’s op het gebied van regelgeving en milieu
De Groep is onderworpen aan wetten en regels in de verschillende landen waarin zij actief is. De Groep heeft milieubeleid en procedures ingevoerd gericht op het voldoen aan lokale milieu- en overige wetten.
Risico van vraag en aanbod
De Groep is blootgesteld aan de risico’s die het gevolg zijn van variaties in de prijs en het verkoopvolume van haar veestapel. De Directie voert regelmatig trendanalyses uit met betrekking tot de ontwikkeling van de volumes en prijzen van hennen.
Agrarische risico’s
De Groep is blootgesteld aan reguliere risico’s gerelateerd aan agrarische activiteiten, onder andere de risico’s gerelateerd aan dierziekten. De Groep volgt de ontwikkelingen in de markt op de voet en past waar nodig haar beleid aan.
2.2.5.8 24. Geldmiddelen en kasequivalenten
De uitstaande deposito’s betreffen spaarrekeningen die direct kunnen worden aangewend zonder kosten. Op basis hiervan worden de deposito’s als onderdeel van de geldmiddelen en kasequivalenten gezien.
De geldmiddelen en kasequivalenten staan ter vrije beschikking van de Groep. De toename van de geldmiddelen en kasequivalenten wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de gerealiseerde EBITDA en mutaties in werkkapitaal deels gecompenseerd door acquisities, investeringen en betaald dividend.
2.2.5.9 25. Activa aangehouden voor verkoop
Aansluiting van de boekwaarde
In duizenden euro
2016
2015
Stand op 1 januari
4.579
834
Reclassificatie van vastgoedbeleggingen
-
4.579
Verkoop
-4.579
-834
Aanpassing voor koersverschillen
-
-
Stand op 31 december
-
4.579
Eind 2015 is een stuk grond in Oss (Nederland) gereclassificeerd van vastgoedbeleggingen naar activa aangehouden voor verkoop, omdat de Directie had voorgenomen dit stuk grond te verkopen en verwachtte dat de transactie kon worden afgerond binnen twaalf maanden na balansdatum. In 2016 is het stuk grond in Oss verkocht voor €5,6 miljoen. Vanwege €0,1 miljoen verkoopkosten resulteert dit in een boekwinst van €0,9 miljoen, welke geclassificeerd is als overige bedrijfsopbrengsten in de winst-en-verliesrekening, zie noot 10.
2.2.6.1 26. Eigen vermogen
A. Aandelenkapitaal en agio
Gewone aandelen (aantal) | Bedrag in euro | |||
31 december 2016 | 31 december 2015 | 31 december 2016 | 31 december 2015 | |
Gewone aandelen - nominale waarde €0,01 (2015: €1,00) | 106.261.040 | 106.261.040 | 144.617 | 144.617 |
Prioriteitsaandeel - nominale waarde €0,01 (2015: €1,00) | 1 | 1 | - | - |
Uitstaand op 31 december - volgestort | 106.261.041 | 106.261.041 | 144.617 | 144.617 |
Op 15 april 2016 werd besloten de statuten van de vennootschap te wijzigen waarbij de juridische vorm van de vennootschap werd omgezet in een naamloze vennootschap en de nominale waarde van de aandelen werd verlaagd van €1,00 tot €0,01 per aandeel, met een ingangsdatum van 23 mei 2016. Op 31 december 2016, bestaat het aandelenkapitaal uit 106.261.040 gewone aandelen en 1 prioriteitsaandeel. Per balansdatum waren alle aandelen uitgegeven en volgestort. Het agio bestaat uit het positieve verschil tussen de uitgifteprijs en de nominale waarde van uitgegeven aandelen.
(i) Gewone aandelen
Alle gewone aandelen zijn gelijkgerechtigd. De houders van deze aandelen zijn gerechtigd tot het dividend dat wordt betaald en zijn gerechtigd tot het uitbrengen van een stem per aandeel in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de Vennootschap. Alle rechten verbonden aan de aandelen die worden gehouden door de Groep worden opgeschort tot het moment waarop ze opnieuw worden uitgegeven.
(ii) Prioriteitsaandeel
Het prioriteitsaandeel wordt gehouden door Coöperatie FromFarmers U.A. Aangezien Coöperatie FromFarmers U.A. op de meest recente peildatum van 1 januari 2017, voor meer dan vijftig procent (50%) van de totaal op gewone aandelen uit te brengen stemmen het stemrecht kon uitoefenen op de door haar gehouden aandelen en/of steminstructie kon geven met betrekking tot de door Stichting Beheer- en Administratiekantoor gehouden aandelen, geldt dat Coöperatie FromFarmers U.A. als prioriteitsaandeelhouder:
(i) een aanbevelingsrecht heeft voor vier van de zes leden van de Raad van Commissarissen;
(ii) na overleg met de Raad van Commissarissen een commissaris als voorzitter kan benoemen;
(iii) een goedkeuringsrecht heeft met betrekking tot de besluiten van de Raad van Bestuur omtrent:
- het verplaatsen van het hoofdkantoor van de Vennootschap buiten Oost-Nederland (Gelderland en Overijssel);
- een belangrijke verandering van de identiteit of het karakter van de Vennootschap of onderneming ten gevolge van (1) overdracht van de onderneming of vrijwel de gehele onderneming aan een derde of (2) het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de Vennootschap of een dochtermaatschappij met een andere rechtspersoon of vennootschap dan wel als volledig aansprakelijke vennoot in een commanditaire vennootschap of vennootschap onder firma, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de Vennootschap;
- het nemen of afstoten van een deelneming in het kapitaal van een vennootschap ter waarde van ten minste een derde van het eigen vermogen volgens de balans met toelichting of, indien de vennootschap een geconsolideerde balans opstelt, volgens de geconsolideerde balans met toelichting volgens de laatst vastgestelde jaarrekening van de Vennootschap, door haar of een dochtermaatschappij;
- het wijzigen van de statuten van de Vennootschap;
- het aangaan van een fusie of splitsing.
Voor de voorwaarden voor het houden van het prioriteitsaandeel en de bijzondere zeggenschapsrechten die daaraan verbonden zijn in het geval dat stemrecht en/of steminstructie voor 50% of minder kan worden uitgeoefend of gegeven, wordt verwezen naar de Verklaring inzake Corporate Governance.
Het prioriteitsaandeel is geclassificeerd als eigen vermogen, omdat aan het aandeel geen verplichting is verbonden om geldmiddelen in te brengen en geen verrekening vereist in een variabel aantal van de eigenvermogensinstrumenten van de Vennootschap.
B. Aard en doel van reserves
(i) Reserve eigen aandelen
De reserve voor de (certificaten van) aandelen die de Vennootschap in haar eigen kapitaal houdt bestaat uit de kosten van verwerving van deze (certificaten van) aandelen. De (certificaten van) aandelen in eigen bezit worden in mindering gebracht op het eigen vermogen toerekenbaar aan aandeelhouders.
De (certificaten van) aandelen in eigen bezit worden verantwoord tegen kostprijs, welke wordt gevormd door de marktprijs of de dag van verwerving, waarbij de nominale waarde van de aangekochte (certificaten van) aandelen wordt gedebiteerd ten laste van de reserve eigen aandelen. Indien (certificaten van) aandelen in eigen beheer weer worden verkocht wordt de nominale waarde van de aandelen gecrediteerd ten gunste van de reserve eigen aandelen. Ieder verschil tussen de nominale waarde en de marktprijs wordt verantwoord als een correctie op de reserve ingehouden winsten.
Gedurende het boekjaar verwierf de Vennootschap 400.000 (2015: 620.420) van haar eigen (certificaten van) aandelen teneinde in staat te zijn certificaten toe te kennen aan medewerkers in het kader van het medewerkersparticipatieplan. Naast de inkoop van het genoemde aantal (certificaten van) aandelen zijn ook de 82.502 aandelen aangewend voor het werknemersparticipatieplan die verworven waren ten behoeve van het voormalige liquidity provider contract (SNS) dat op 24 mei 2016 is afgelopen in verband met de openbare beursnotering op die datum. Per 31 december 2016, hield de Groep 77.580 van de (certificaten van) aandelen in de Vennootschap (2015: 399.429) in eigendom.
De mutatie in de aandelen in eigen bezit kan als volgt worden samengevat:
De mutatie in de reserve eigen aandelen | ||||
Aantal aandelen | Nominale waarde in euro | |||
2016 | 2015 | 2016 | 2015 | |
Stand op 1 januari | 399.429 | 466.210 | 399 | 466 |
Terugkoop werknemersparticipatieplan | 400.000 | 620.420 | 189 | 620 |
Heruitgifte werknemersparticiptatieplan | -455.664 | -642.960 | -5 | -643 |
Aanpassing nominale waarde aandelen | - | - | -314 | - |
Overige mutaties via het handelsplatform | -266.185 | -44.241 | -268 | -44 |
Stand op 31 december | 77.580 | 399.429 | 1 | 399 |
De overige mutaties hebben betrekking op certificaten van aandelen verkocht door de voormalige liquidity provider (SNS) onafhankelijk van de Vennootschap.
(ii) Reserve omrekeningsverschillen
De reserve omrekeningsverschillen omvat alle valutaverschillen op vreemde valuta die ontstaan door de omrekening van de jaarrekeningen van buitenlandse activiteiten. De daling van deze reserve per 31 december 2016 is het gevolg van de devaluatie van het Britse pond.
(iii) Reserve kasstroomafdekkingen
De reserve kasstroomafdekkingen omvat het effectieve deel van de cumulatieve nettomutatie in de reële waarde van kasstroomafdekkingsinstrumenten, in afwachting van latere verwerking in het resultaat op het moment dat de afgedekte kasstromen het resultaat raken.
(iv) Overige reserves en ingehouden winsten
De overige reserves worden aangehouden door de Vennootschap op grond van statutaire bepalingen.
De ingehouden winsten worden gevormd door het saldo van winsten die niet zijn uitgekeerd aan de aandeelhouders.
Op basis van de statuten van de Vennootschap zal een besluit tot uitkering van dividend uitsluitend worden genomen indien en voor zover het eigen vermogen het bedrag van het aandelenkapitaal plus de wettelijke reserves overschrijdt.
Verwezen wordt naar de Overige gegevens waarin de statutaire resultaatbestemmingsregeling is weergegeven.
Voor een verdere detaillering van de overige reserves en ingehouden winsten wordt verwezen naar noot 48, eigen vermogen bij de toelichting van de enkelvoudige jaarrekening.
C. Dividend
De Vennootschap heeft de volgende dividenden vastgesteld en uitgekeerd:
In duizenden euro
2016
2015
€0.23299 per in aanmerking komend gewoon aandeel (2015: €0.17629)
24.734
18.707
24.734
18.707
Na de balansdatum heeft de Directie de volgende dividenden voorgesteld. Voor de dividenden is geen verplichting opgenomen en er zijn geen fiscale gevolgen voor de Vennootschap.
In duizenden euro | 2016 | 2015 |
€0,24218 per in aanmerking komend gewoon aandeel (2015: €0,23299) | 25.715 | 24.665 |
25.715 | 24.665 | |
2.2.6.1.1
D. Niet-gerealiseerde resultaten geaccumuleerd in de reserves, na belasting
Toe te rekenen aan eigenaren van de Vennootschap | |||||||
In duizenden euro | noot | Reserve omrekenings- verschillen | Reserve kasstroom- afdekkingen | Overige reserves en ingehouden winsten | Totaal | Minder- heids- belangen | Totaal niet-gerealiseerde resultaten |
2016 | |||||||
Herwaardering van toegezegd-pensioenverplichtingen | 15B , 16B | - | - | -210 | -210 | - | -210 |
Buitenlandse activiteiten - valutaomrekeningsverschillen | 16B | -8.114 | - | - | -8.114 | - | -8.114 |
Kasstroomafdekkingen - effectieve deel van reële waardeveranderingen | 16B | - | 493 | - | 493 | - | 493 |
Kasstroomafdekkingen - geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening / balans | 16B | - | -466 | - | -466 | - | -466 |
Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode - aandeel in niet-gerealiseerde resultaten | 16B | - | - | -1 | -1 | - | -1 |
Totaal | -8.114 | 27 | -211 | -8.298 | - | -8.298 | |
2015 | |||||||
Herwaardering van toegezegd-pensioenverplichtingen | 15B , 16B | - | - | 4.851 | 4.851 | - | 4.851 |
Buitenlandse activiteiten - valutaomrekeningsverschillen | 16B | 2.179 | - | - | 2.179 | - | 2.179 |
Deelnemingen verwerkt volgens de 'equity'-methode - aandeel in niet-gerealiseerde resultaten | 16B | - | - | 15 | 15 | - | 15 |
Totaal | 2.179 | - | 4.866 | 7.045 | - | 7.045 | |
2.2.6.2 27. Kapitaalmanagement
In het kader van ForFarmers’ kapitaalmanagement wordt onder vermogen begrepen aandelenkapitaal, agio en alle overige eigen vermogen bestanddelen die kunnen worden toegerekend aan de aandeelhouders van het hoofd van de groep. De Directie bewaakt de gemiddelde vermogensverhouding evenals het niveau van het dividend dat wordt uitgekeerd aan gewone aandeelhouders.
De Directie heeft de prestatiemaatstaf 'onderliggende EBITDA' gepresenteerd, aangezien zij deze prestatiemaatstaf volgt op geconsolideerd niveau en zij van mening is dat deze maatstaf relevant is voor een begrip van de financiële prestaties van de Groep. Onderliggende EBITDA wordt berekend door het bedrijfsresultaat te schonen van het effect van afschrijving, amortisatie, herstucturingskosten, bijzondere-waardeverminderingsverliezen/ terugnemingen gerelateerd aan vaste activa en de boekresultaten op verkochte bedrijfsonderdelen en activa aangehouden voor verkoop.
Onderliggende EBITDA is geen gedefinieerde prestatiemaatstaf binnen IFRS. De definitie van de Groep van onderliggende EBITDA is mogelijk niet vergelijkbaar met gelijknamige prestatiemaatstaven en toelichtingen van andere entiteiten. ForFarmers heeft eerder de doelstelling afgegeven voor de middellange termijn ten aanzien van een gemiddelde jaarlijkse EDITDA groei van in de 'mid single digits' bij gelijkblijvende koersen.
2.2.6.2.1
In duizenden euro
noot
2016
2015
Bedrijfsresultaat (EBIT)
67.833
64.050
Afschrijvingen en amortisatie (inclusief bijzonder waardeverminderingsverlies)
26.044
26.038
EBITDA
93.877
90.088
Boekresultaat verkochte bedrijfsonderdelen**
10
- 1.152
- 1.378
Boekresultaat op verkoop van materiële vaste activa**
10
- 103
Boekresultaat op verkoop van activa aangehouden voor verkoop**
10
,
25
- 900
-
Boekresultaat verkochte bedrijfsonderdelen / activa aangehouden voor verkoop
- 2.155
- 1.378
Herstructureringskosten
1.887
1.281
Effect IFRS op pensioenen Nederland**
-
400
Herstructureringskosten / Bijzondere waardeverminderingen vaste activa
1.887
1.681
Onderliggende* EBITDA
93.609
90.391
Effect valutakoersveranderingen
3.288
-
Onderliggende* EBITDA, tegen gelijkblijvende koersen
96.897
90.391
* ‘Onderliggende' betekent exclusief incidentele posten
** Incidentele posten conform de definitie van de Groep
2.2.6.2.2
ForFarmers maakt bij de bewaking van haar vermogenspositie gebruik van het rendementscijfer rendement op het gemiddeld geïnvesteerd vermogen. Dit rendementscijfer is gedefinieerd als de EBITDA in verhouding tot het gemiddeld geïnvesteerd vermogen (het 12-maands gemiddelde van de som van het eigen vermogen en langlopende verplichtingen gecorrigeerd voor geldmiddelen en kasequivalenten en activa aangehouden voor verkoop). Voor deze beoordeling wordt gerekend met de onderliggende EBITDA en met het gedurende het boekjaar gemiddeld geïnvesteerde vermogen. Het gemiddeld geïnvesteerd vermogen bedraagt in 2016 €432,8 miljoen (2015: €470,2 miljoen) en het rendement op het gemiddeld geïnvesteerd vermogen bedroeg 21,6% (2015: 19,2%).
Het effect van de valutakoersveranderingen elimineert de invloed van koersveranderingen van de euro ten opzichte van vreemde valuta (dit betreft de devaluatie van het Britse pond).
Financiering
De lange termijn doelstelling van ForFarmers is om de verhouding nettoschuld ten opzichte van de genormaliseerde EBITDA maximaal 2,5 te laten bedragen. De genormaliseerde EBITDA wordt gedefinieerd conform de convenantbepalingen in de financieringsovereenkomst met de banken, waarvoor wordt verwezen naar noot 28. De netto schuld-genormaliseerde EBITDA ratio per 31 december 2016 en 31 december 2015 kan als volgt worden weergegeven:
2.2.6.2.3
In duizenden euro
noot
2016
2015
Leningen en overige financieringsverplichtingen
28
45.778
53.165
Bankschulden
24
45.535
46.565
Minus: geldmiddelen en kasequivalenten
24
-152.854
-133.065
Nettoschuld
-61.541
-33.335
Bedrijfsresultaat voor afschrijving, amortisatie en bijzondere waardevermindering (EBITDA)
93.877
90.088
Aanpassingen zoals vastgelegd in de financieringsovereenkomst
3.207
-44
Genormaliseerde EBITDA
97.084
90.044
Leverage ratio (verhouding nettoschuld - genormaliseerde EBITDA)
-0,63
-0,37
Interest coverage ratio (verhouding bedrijfsresultaat - netto financieringslasten)
-19,23
-25,00
2.2.6.2.4
Deze lange termijn doelstelling is lager dan de in het financieringsarrangement vereiste ratio, zie noot 28. ForFarmers heeft in het boekjaar voldaan aan alle financieringsconvenanten.
Medewerkers participatieplan
ForFarmers koopt van tijd tot tijd haar eigen aandelen op de markt. Deze aandelen zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik in het kader van de op aandelen gebaseerde beloningsplannen (noot 14). Goedkeuring voor de aankoop van haar eigen aandelen is vereist door de aandeelhoudersvergadering. De aankoop is uitbesteed en ForFarmers besluit slechts over het maximale aantal aandelen dat moet worden aangekocht, niet over de timing noch over de prijs van de aankopen.
2.2.6.3 28. Leningen en overige financieringsverplichtingen
In duizenden euro | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
Bankleningen zonder zekerheden | 45.564 | 52.810 |
Financiële-leaseverplichtingen | 88 | 157 |
Totaal langlopend | 45.652 | 52.967 |
Kortlopend deel van financiële-leaseverplichtingen | 126 | 198 |
Totaal kortlopend | 126 | 198 |
De financieringsovereenkomst die in 2014 is afgesloten heeft geen kortlopende aflossingsverplichtingen per 31 december 2016 (31 december 2015: idem). Voor informatie inzake de financieringsovereenkomst wordt verwezen naar de subparagraaf 'Multicurrency revolving facility agreement'.
Informatie over de blootstelling van de Groep aan rente-, vreemde valuta- en liquiditeitsrisico's is toegelicht in noot 31.
2.2.6.3.1
A. Voorwaarden en aflossingsschema
De voorwaarden voor de uitstaande leningen kunnen als volgt worden weergegeven:
Valuta | Nominale rente | Jaar van afloop | Nominale waarde 31 december 2016 | Boekwaarde 31 december 2016 | Nominale waarde 31 december 2015 | Boekwaarde 31 december 2015 | |
In duizenden euro | % | ||||||
Bankleningen zonder zekerheden (variabele rente) | GBP | LIBOR + 0.7% | 2020 | 46.718 | 45.564 | 54.496 | 52.810 |
Financiële-leaseverplichtingen | GBP | 4% - 4,4% | 2016-2020 | 228 | 214 | 372 | 355 |
Totaal rentedragende verplichtingen | 46.946 | 45.778 | 54.868 | 53.165 | |||
2.2.6.3.2
B. Bankleningen zonder zekerheden
(i) Multicurrency revolving facility agreement
De Groep heeft in 2014 een financieringsovereenkomst (multicurrency revolving facility agreement) afgesloten met ABN AMRO Bank, Rabobank, Lloyds Bank en BNP Paribas welke vrij van zekerheden is. De overeenkomst heeft een looptijd tot 31 januari 2020. Het bedrag van de financiering bedraagt €300 miljoen, bestaande uit een leningsfaciliteit van €200 miljoen en een rekening courant faciliteit van €100 miljoen, waarvan per 31 december 2016 nominaal £40,0 miljoen (€46,7 miljoen) (31 december 2015: £40,0 miljoen (€54,5 miljoen)) werd gebruikt. Het rentepercentage op de financiering is gebaseerd op Euribor en/of Libor (afhankelijk van de valuta waarin bedragen zijn getrokken onder de faciliteit) plus een marge tussen 0,7% en 2,1%. De marge hangt af van de leverage ratio; op basis van de ratio in 2016 bedraagt deze marge 0,7% (2015: 0,7%).
Convenantrichtlijnen
Bestaande richtlijnen voor de financiële ratio’s:
- Leverage ratio, die wordt bepaald door de netto schuld gedeeld door genormaliseerde EBITDA. De leverage ratio mag niet meer bedragen dan 3,0; waarbij gedurende maximaal drie niet opeenvolgende halfjaarsperioden tijdens de kredietovereenkomst de ratio tussen 3,0 en 3,5 mag liggen.
- Interest coverage ratio, die wordt bepaald door het resultaat uit bedrijfsactiviteiten (EBIT) te delen door de netto rentelasten en niet tussen nul en 4,0 mag zijn.
Netto schuld betekent het totale bedrag van alle schulden aan kredietinstellingen en andere financiers (inclusief financiële lease overeenkomsten) minus geldmiddelen en kasequivalenten.
EBITDA betekent het bedrijfsresultaat (EBIT) vermeerderd met het bedrag van de amortisatie en afschrijvingen op activa.
Genormaliseerde EBITDA betekent, met betrekking tot een bepaalde periode, de EBITDA in die periode:
- inclusief EBITDA van een verworven onderneming gedurende de desbetreffende periode voor het deel van die periode voorafgaand aan het moment van acquisitie;
- exclusief EBITDA toerekenbaar aan een Groepsmaatschappij (of enig onderdeel van de Groep) verkocht tijdens de desbetreffende periode voor het deel voorafgaand aan de datum van verkoop tenzij de verkoopprijs met betrekking tot deze verkoop nog niet in de desbetreffende periode is ontvangen, in welk geval de EBITDA van de verkochte onderneming of activiteit in de genormaliseerde EBITDA zal worden opgenomen, met dien verstande dat wanneer de verkoopprijs deels is ontvangen in de relevante periode een proportioneel deel van de EBITDA van de verkochte onderneming of activiteit zal worden opgenomen in de genormaliseerde EBITDA;
- inclusief, op aanwijzing door de Groep, buitengewone kosten die zijn opgetreden in de relevante periode en samenhangen met de integratie van een verworven onderneming of met de kosten van ontvlechting bij de verkoop van een onderneming met dien verstande dat het totale bedrag van zulke kosten het bedrag van €25 miljoen niet overschrijdt gedurende de looptijd van de overeenkomst en het bedrag van €10 miljoen niet overschrijdt in een boekjaar. De Groep dient in dit geval een compliance certificaat in te dienen waarop de specificatie van deze buitengewone kosten wordt weergegeven.
Netto rentelasten betekent het netto bedrag van de financiële baten minus rente, commissie, fees, kortingen en andere financiële lasten verantwoord in de relevante periode in overeenstemming met de van toepassing zijnde verslaggevingsregels.
Per 31 december 2016 en per 31 december 2015 waren zowel de leverage ratio als de interest coverage ratio negatief conform de van toepassing zijnde verslaggevingsregels. Hiermee voldoet ForFarmers zowel per 31 december 2016 als per 31 december 2015 volledig aan de voorwaarden en condities van de convenanten.
(ii) Overige leningen zonder zekerheden
ForFarmers Thesing, Duitsland, heeft een financieringsovereenkomst met de Bremer Landesbank, vrij van zekerheden, met een maximum bedrag van €6 miljoen. Van deze faciliteit wordt per balansdatum geen gebruik gemaakt (31 december 2015: €1,8 miljoen, als rekening courant krediet met een rente van 1,214%).
2.2.6.3.3
C. Financiële lease verplichtingen
Financiële lease verplichtingen kunnen als volgt worden weergegeven:
31 december 2016 | 31 december 2015 | |||||
In duizenden euro | Toekomstige minimale leasebetalingen | Rente | Contante waarde van minimale leasebetalingen | Toekomstige minimale leasebetalingen | Rente | Contante waarde van minimale leasebetalingen |
Minder dan 1 jaar | 132 | 6 | 126 | 200 | 2 | 198 |
Tussen 1 en 5 jaar | 96 | 8 | 88 | 172 | 15 | 157 |
Meer dan 5 jaar | - | - | - | - | - | - |
Totaal | 228 | 14 | 214 | 372 | 17 | 355 |
De daling van de toekomstige lease betalingen komt doordat activa die voorheen werden geleased nu worden gekocht. Dit betreft voornamelijk transportmiddelen.
2.2.6.4 29. Voorzieningen
2016 | ||||||
In duizenden euro | Bodemsanering | Sloopkosten | Herstructurering | Verlieslatende contracten | Overig | Totaal |
Stand op 1 januari 2016 | 923 | 623 | 254 | 638 | 2.086 | 4.524 |
In boekjaar getroffen voorzieningen | 18 | - | 2.288 | 86 | 324 | 2.716 |
In boekjaar vrijgevallen voorzieningen | -4 | - | -559 | -10 | -100 | -673 |
In boekjaar gebruikte voorzieningen | -146 | -252 | -402 | -131 | -103 | -1.034 |
Effect van discontering | - | - | - | - | - | - |
Translatie verschillen | - | - | -63 | - | -125 | -188 |
Stand op 31 december 2016 | 791 | 371 | 1.518 | 583 | 2.082 | 5.345 |
Langlopend | 541 | 371 | - | 530 | 1.853 | 3.295 |
Kortlopend | 250 | - | 1.518 | 53 | 229 | 2.050 |
Stand op 31 december 2016 | 791 | 371 | 1.518 | 583 | 2.082 | 5.345 |
2015 | ||||||
In duizenden euro | Bodemsanering | Sloopkosten | Herstructurering | Verlieslatende contracten | Overig | Totaal |
Stand op 1 januari 2015 | 2.009 | 764 | 268 | 681 | 5.833 | 9.555 |
In boekjaar getroffen voorzieningen | - | - | 254 | 24 | 1.050 | 1.328 |
In boekjaar vrijgevallen voorzieningen | -804 | - | -41 | - | -1.825 | -2.670 |
In boekjaar gebruikte voorzieningen | -321 | -141 | -227 | -113 | -3.076 | -3.878 |
Effect van discontering | 40 | - | - | 46 | 105 | 191 |
Translatie verschillen | -1 | - | - | - | -1 | -2 |
Stand op 31 december 2015 | 923 | 623 | 254 | 638 | 2.086 | 4.524 |
Langlopend | 923 | 100 | - | 638 | 1.814 | 3.475 |
Kortlopend | - | 523 | 254 | - | 272 | 1.049 |
Stand op 31 december 2015 | 923 | 623 | 254 | 638 | 2.086 | 4.524 |
2.2.6.4.1
A. Bodemsanering
De voorziening voor bodemsanering heeft betrekking op verwachte onvermijdbare kosten voor het reinigen van vervuilde terreinen. De Groep voert periodiek beoordelingen uit om vast te stellen of terreinen zijn vervuild. Op het moment dat vervuiling wordt geconstateerd worden de onvermijdbare kosten om te saneren ingeschat en voorzien. De vrijval van de voorziening in 2015 komt door de verkoop van onroerend goed.
B. Sloopkosten
In voorgaande jaren is een voorziening getroffen voor sloopkosten die het gevolg zijn van de sluiting van een locatie in Nederland. Op basis van de verwachte termijn waarbinnen de resterende voorziening zal worden aangewend, is deze geclassificeerd als langlopend.
C. Herstructurering
Bij de integratie van de verschillende acquisities heeft de Groep besloten om de organisatie aan te passen teneinde in staat te zijn haar lange-termijn doelstellingen te realiseren. De voorziening voor herstructurering heeft betrekking op deze organisatorische aanpassing.
Volgend op dit besluit, heeft de Groep een voorziening gevormd voor verwachte herstructureringskosten, inclusief kosten van beëindigen van contracten, advieskosten en kosten van beëindigen van arbeidsovereenkomsten. De geschatte kosten zijn gebaseerd op de contractuele bepalingen en hebben voornamelijk betrekking op het Verenigd Koninkrijk.
D. Verlieslatende contracten
In vorige jaren heeft de Groep een niet-opzegbaar huurcontract voor magazijnruimte afgesloten. Als gevolg van wijzigingen in haar activiteiten, is de Groep in 2012 opgehouden deze gebouwen te gebruiken, resulterend in overtollige magazijnruimte. Het huurcontract loopt af in 2023. Er is een voorziening gevormd voor de contante waarde van de minimaal verschuldigde toekomstige betalingen minus huurinkomsten.
E. Overig
De overige voorzieningen hebben met name betrekking op voorwaardelijke verplichtingen uit hoofde van eerdere acquisities en desinvesteringen. De vrijval in 2015 komt voort uit een aangepaste inschatting van de (voorwaardelijke) verplichtingen.
2.2.6.5 30. Handelsschulden en overige te betalen posten
In duizenden euro | 31 december 2016 | 31 december 2015 | |
Handelsschulden aan verbonden partijen | 37 | 2.123 | 1.720 |
Overige handelsschulden | 82.267 | 97.717 | |
Overlopende passiva | 70.553 | 71.585 | |
Handelsschulden | 154.943 | 171.022 | |
Belastingen (anders dan vennootschapsbelasting) en sociale lasten | 6.383 | 12.130 | |
Voorwaardelijke vergoeding | 6A | 7.660 | - |
Overige te betalen posten | 14.043 | 12.130 | |
Totaal | 168.986 | 183.152 | |
Langlopend | 7.660 | - | |
Kortlopend | 161.326 | 183.152 | |
Totaal | 168.986 | 183.152 | |
De overlopende passiva hebben betrekking op, onder andere, nog te ontvangen facturen en nog te betalen personeelskosten.
Informatie over de voor de Groep relevante valuta- en liquiditeitsrisico's is toegelicht in noot 31C.
2.2.7.1 31. Financiële instrumenten – Reële waarden en risicomanagement
A. Verwerkingscategorieën en reële waarden
De volgende tabel geeft de boekwaarden en reële waarden weer van de financiële activa en financiële verplichtingen, inclusief hun niveaus in de reële waarde hiërarchie. De tabel bevat geen reële waarde informatie voor financiële activa en financiële verplichtingen niet gewaardeerd op reële waarde indien de boekwaarde een redelijke benadering is van de reële waarde.
31 december 2016 | |||||||||||
Boekwaarde | Reële waarde | ||||||||||
In duizenden euro | noot | Aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde | Reële waarde - afdekkingsinstrumenten | Aangehouden tot einde looptijd | Leningen en vorderingen | Overige financiële verplichtingen | Totaal | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal |
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Voor afdekking gebruikte valutatermijncontracten (derivaten) | 21 | - | 36 | - | - | - | 36 | 36 | 36 | ||
Voor afdekking gebruikte brandstof swaps (derivaten) | 21 | - | 115 | - | - | - | 115 | 115 | 115 | ||
- | 151 | - | - | - | 151 | 151 | 151 | ||||
Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Eigenvermogensinstrumenten (overige beleggingen) | 21 | - | - | 28 | - | - | 28 | ||||
Handels- en overige vorderingen* | 21 | - | - | - | 224.509 | - | 224.509 | ||||
Geldmiddelen en kasequivalenten | 24 | - | - | - | 152.854 | - | 152.854 | ||||
- | - | 28 | 377.363 | - | 377.391 | ||||||
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Voorwaardelijke vergoeding | 30 | -7.660 | - | - | - | - | -7.660 | -7.660 | -7.660 | ||
Financiële verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Bankschulden | 24 | - | - | - | - | -45.535 | -45.535 | ||||
Bankleningen zonder zekerheden | 28 | - | - | - | - | -45.564 | -45.564 | ||||
Financiële-leaseverplichtingen | 28 | - | - | - | - | -214 | -214 | ||||
Handelsschulden en overige te betalen posten** | 30 | - | - | - | - | -161.326 | -161.326 | ||||
- | - | - | - | -252.639 | -252.639 | ||||||
* Exclusief derivaten en overige beleggingen | |||||||||||
** Exclusief voorwaardelijke vergoeding |
31 december 2015 | |||||||||||
Boekwaarde | Reële waarde | ||||||||||
In duizenden euro | noot | Aangemerkt als gewaardeerd tegen reële waarde | Reële waarde - afdekkingsinstrumenten | Aangehouden tot einde looptijd | Leningen en vorderingen | Overige financiële verplichtingen | Totaal | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal |
Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Eigenvermogensinstrumenten (overige beleggingen) | 21 | - | - | 38 | - | - | 38 | ||||
Handels- en overige vorderingen* | 21 | - | - | - | 243.917 | - | 243.917 | ||||
Geldmiddelen en kasequivalenten | 24 | - | - | - | 133.065 | - | 133.065 | ||||
- | - | 38 | 376.982 | - | 377.020 | ||||||
Financiële verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde | |||||||||||
Bankschulden | 24 | - | - | - | - | -46.565 | -46.565 | ||||
Bankleningen zonder zekerheden | 28 | - | - | - | - | -52.810 | -52.810 | ||||
Financiële-leaseverplichtingen | 28 | - | - | - | - | -355 | -355 | ||||
Handelsschulden en overige te betalen posten | 30 | - | - | - | - | -183.152 | -183.152 | ||||
- | - | - | - | -282.882 | -282.882 | ||||||
* Exclusief overige beleggingen |
B. Bepaling van de reële waarden
Waarderingstechnieken en belangrijke niet-waarneembare input
In de volgende tabellen worden de waarderingstechnieken uiteengezet die worden gebruikt voor het bepalen van reële waarden van niveau 2 en niveau 3, voor financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde in de balans, evenals de belangrijke niet-waarneembare inputs die daarbij zijn gebruikt. Gerelateerde waarderingsprocessen zijn beschreven in noot 4.
Financiële instrumenten gewaardeerd op reële waarde | ||
Type | Waarderingstechniek | Belangrijke niet-waarneembare input |
Valutatermijncontracten | De reële waarde is bepaald op basis van genoteerde termijnkoersen op de rapportagedatum en contante-waardeberekeningen gebaseerd op hoge kredietkwaliteit rendementscurves van de respectievelijke valuta's. | Niet van toepassing |
Rente swaps en brandstof swaps | De Groep sluit derivaten af met financiële instituten met een hoge credit-rating, Derivaten worden gewaardeerd gebaseerd op waarderingtechnieken die gebruikmaken van waarneembare marktinput, De meest gebruikte waarderingstechnieken zijn swapmodellen die gebruik maken van contante waarde berekeningen. | Niet van toepassing |
Voorwaardelijke vergoeding | Contant gemaakte kasstromen: Het waarderingsmodel gaat uit van de contante waarde van de verwachte betaling, contant gemaakt met behulp van een voor risico’s gecorrigeerde disconteringsvoet. De verwachte betaling wordt bepaald op basis van mogelijke scenario’s over de verwachte afzetvolume en inbaarheid bruto handelsvorderingen, het bedrag dat bij elk van de scenario’s moet worden betaald en de waarschijnlijkheid van elk scenario. |
• Prognose van de jaarlijkse groeivoet van het afzetvolume. • Prognose ontvangsten bruto handelsvorderingen. • Voor risico’s gecorrigeerde disconteringsvoet. De geschatte reële waarde zal toenemen (afnemen) naargelang: • de jaarlijkse groeivoet van het afzetvolume hoger (lager) uitvalt; • de ontvangsten van de bruto handelsvorderingen van de standaardbetaaltermijn afwijken; • de voor risico’s gecorrigeerde disconteringsvoet lager (hoger) uitvalt. |
Financiële instrumenten niet gewaardeerd op reële waarde | ||
Type | Waarderingstechniek | Belangrijke niet-waarneembare input |
Eigenvermogensinstrumenten (langlopend) | Voor investeringen in eigenvermogensinstrumenten die geen genoteerde marktprijs hebben in een actieve markt voor een identiek instrument (dat wil zeggen een Level 1 input) zijn toelichtingen van de reële waarde niet vereist. | Niet van toepassing |
Leningen en vorderingen (langlopend) | Contant gemaakte kasstromen. | Niet van toepassing |
Geldmiddelen, handels- en overige vorderingen en overige financiële verplichtingen (kortlopend) | Gezien de korte termijn van deze instrumenten benadert de boekwaarde de marktwaarde. | Niet van toepassing |
Overige financiële verplichtingen (langlopend) | Contant gemaakte kasstromen. De reële waarde van langetermijnsverplichtingen gelijk aan de boekwaarde omdat ingevolge de financieringsovereenkomst variabele marktrentetarieven van toepassing zijn. | Niet van toepassing |
2.2.7.1.1
C. Financieel risicomanagement
(i) Risk management raamwerk
De Directie heeft de eindverantwoordelijkheid en het overzicht over het risico raamwerk van de Groep. De Directie heeft een 'Risk Advisory Board' ingesteld, welke verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en bewaking van het risicobeheer van de Groep. De Risk Advisory Board rapporteert regelmatig aan de Directie over haar activiteiten. De Groep beschouwt de acceptatie van risico’s en het onderkennen van mogelijkheden als een onmisbaar onderdeel om haar strategische doelstellingen te kunnen realiseren. Risicobeheer draagt bij aan de realisatie van de strategische doelstellingen en zorgt dat kan worden voldaan aan de vereisten van goed ondernemingsbestuur. Via een actieve bewaking van het risicobeheer richt de Groep zich op het creëren van een hoog niveau van bewustzijn in termen van risicobeheer. De opzet en coördinatie van risicobeheer vindt plaats vanuit het team Corporate Governance & Compliance.
De Groep is blootgesteld aan de volgende risico’s voortvloeiend uit financiële instrumenten:
- kredietrisico;
- liquiditeitsrisico;
- marktrisico.
(ii) Kredietrisico
Kredietrisico is het risico van financieel verlies voor de Groep indien een afnemer of tegenpartij van een financieel instrument de aangegane contractuele verplichtingen niet nakomt. Kredietrisico’s vloeien met name voort uit vorderingen op klanten en uit beleggingen in schuldpapier.
De boekwaarde van de financiële activa vertegenwoordigt het maximale kredietrisico.
Handels- en overige vorderingen
De blootstelling aan kredietrisico van de Groep wordt hoofdzakelijk bepaald door de individuele kenmerken van de afzonderlijke afnemers. Daarnaast houdt het management ook rekening met het risico op wanbetaling in de bedrijfstak en/of het land waarin de afnemers actief zijn. Zie noot 5 en 8 voor nadere informatie over de concentratie van de opbrengsten.
De Groep handelt met ogenschijnlijk kredietwaardige partijen en heeft procedures opgezet om de kredietwaardigheid vast te stellen. Daarnaast heeft de Groep richtlijnen gedefinieerd om de omvang van het kredietrisico van elke partij te limiteren. Bovendien bewaakt de Groep de vorderingen continu en past zij een strikte kredietprocedure toe. Op basis van deze procedure worden klanten gecategoriseerd en afhankelijk van hun kredietprofiel worden de volgende risicomitigerende maatregelen genomen:
- betaling in overeenstemming met de betalingscondities per land;
- vooruitbetaling, betaling bij aflevering van de goederen of levering tegen verstrekking van zekerheden;
- hedging via letter of credit of bankgarantie;
- verzekering van het kredietrisico bij verschillende bedrijfsonderdelen.
Vorderingen die vervallen na meer dan een jaar, zijn grotendeels rentedragend, en betreffen voornamelijk leningen aan klanten waarvoor indien mogelijk, zekerheden zijn afgegeven in de vorm van voerequivalenten, participatierekeningen, veestapel en onroerend goed.
Als een gevolg van de spreiding van de omzet over verschillende geografische gebieden en productgroepen is er geen significante concentratie van kredietrisico in de handelsvorderingen (geen enkele afnemer is verantwoordelijk voor meer dan 1% van de omzet). Voor een verdere toelichting op de handels- en overige vorderingen wordt verwezen naar noot 21.
2.2.7.1.2
Per 31 december 2016 kan de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot handels- en overige vorderingen, als volgt worden weergegeven:
In duizenden euro | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
Bruto handels- en overige vorderingen | 246.837 | 265.139 |
Voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot handels- en overige vorderingen | -22.149 | -21.184 |
Totaal | 224.688 | 243.955 |
Langlopend (waaronder leningen) | 10.952 | 12.532 |
Kortlopend | 213.736 | 231.423 |
Totaal | 224.688 | 243.955 |
Per 31 december 2016 kan de ouderdom van de handels- en overige vorderingen als volgt worden weergegeven:
31 december 2016 | |||
In duizenden euro | Rekeningen zonder bijzondere waardever- minderingen | Rekeningen met bijzondere waardever- minderingen | Totaal |
Binnen betalingstermijn | 178.788 | 22.168 | 200.956 |
Overschrijding < 30 dagen | 18.136 | 2.867 | 21.003 |
Overschrijding 31 - 60 dagen | 3.068 | 1.078 | 4.146 |
Overschrijding 61 - 90 dagen | 1.082 | 548 | 1.630 |
Overschrijding > 90 dagen | 6.187 | 12.915 | 19.102 |
Bruto bedrag | 207.261 | 39.576 | 246.837 |
Bijzondere waardevermindering | - | -22.149 | -22.149 |
Totaal | 207.261 | 17.427 | 224.688 |
Per 31 december 2015 kan de ouderdom van de handels- en overige vorderingen als volgt worden weergegeven:
31 december 2015 | |||
In duizenden euro | Rekeningen zonder bijzondere waardever- minderingen | Rekeningen met bijzondere waardever- minderingen | Totaal |
Binnen betalingstermijn | 201.896 | 8.807 | 210.703 |
Overschrijding < 30 dagen | 24.893 | 1.165 | 26.058 |
Overschrijding 31 - 60 dagen | 5.643 | 900 | 6.543 |
Overschrijding 61 - 90 dagen | 2.175 | 523 | 2.698 |
Overschrijding > 90 dagen | 7.076 | 12.061 | 19.137 |
Bruto bedrag | 241.683 | 23.456 | 265.139 |
Bijzondere waardevermindering | - | -21.184 | -21.184 |
Totaal | 241.683 | 2.272 | 243.955 |
2.2.7.1.3
De rekeningen met bijzondere waardeverminderingen betreffen de debiteurensaldi waarop een bijzondere waardevermindering op is toegepast. De Directie verwacht dat de vorderingen waarop geen bijzondere waardevermindering is toegepast en waarvan de betalingstermijn niet is verstreken of minder dan 30 dagen is verstreken volledig inbaar zijn, gebaseerd op historisch betalingsgedrag en intensieve analyse van kredietrisico’s, inclusief onderliggende kredietwaardigheidsscore’s indien beschikbaar.
De mutatie in de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot de handels- en overige vorderingen gedurende het boekjaar kan als volgt worden weergegeven:
In duizenden euro | 2016 | 2015 |
Stand op 1 januari | 21.184 | 16.007 |
In het boekjaar afgeschreven | -2.158 | -1.593 |
In het boekjaar vrijgevallen | -1.822 | -930 |
In het boekjaar toegevoegd | 5.177 | 7.613 |
Translatie verschillen | -233 | 87 |
Stand op 31 december | 22.148 | 21.184 |
Langlopend | 6.052 | 3.714 |
Kortlopend | 16.096 | 17.470 |
Stand op 31 december | 22.148 | 21.184 |
Het saldo van in het boekjaar toegevoegde en vrijgevallen bedragen is €3.355 duizend (2015: €6.683 duizend). Van dit saldo is €899 duizend (2015: €4.573 duizend) als netto dotatie gevormd via de winst-en-verliesrekening. Het resterende bedrag van €2.456 duizend (2015: €2.110 duizend) is als gevolg van acquisitie-effecten. De netto dotatie aan de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen gevormd via de winst-en-verliesrekening was derhalve €3.674 duizend lager dan de netto dotatie in 2015.
De hogere dotatie aan de voorziening per 31 december 2015 heeft betrekking op een aantal afnemers met name in de varkenssector. Deze afnemers hadden aangegeven dat ze niet verwachtten in staat te zullen zijn hun openstaande saldi te betalen, hoofdzakelijk als gevolg van economische omstandigheden. De in 2016 afgeschreven bedragen in de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen komen uit de hogere dotatie uit 2015. De verhoging van het langlopende deel in de voorziening komt doordat bij een aantal klanten de achterstallige vorderingen zijn omgezet naar leningen.
Geldmiddelen en kasequivalenten
Geldmiddelen en kasequivalenten worden aangehouden bij eerste klas internationale banken, dat wil zeggen banken met een credit rating van tenminste ‘single A’. In derivaten wordt alleen gehandeld met banken met een hoge credit-rating; AA- tot AA+.
Garanties
Het beleid van de Groep is in principe geen financiële garanties af te geven, met uitzondering van garanties voor enkele van haar Nederlandse deelnemingen. Verwezen wordt naar noot 36.
(iii) Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico is het risico dat de Groep problemen krijgt om te voldoen aan haar verplichtingen uit hoofde van in contanten of andere financiële activa af te wikkelen financiële verplichtingen. De uitgangspunten van het liquiditeitsrisicobeheer van de Groep zijn dat er, voor zover mogelijk, voldoende liquiditeiten worden aangehouden om te kunnen voldoen aan haar financiële verplichtingen wanneer deze vervallen, in normale en moeilijke omstandigheden, en zonder dat onaanvaardbare verliezen worden gelopen of de reputatie van de Groep in gevaar komt.
De Groep houdt de volgende faciliteit aan van in totaal €300 miljoen, waarvoor geen zekerheden zijn afgegeven.
- €200 miljoen is bestemd voor roll over leningen. De rente bedraagt Euribor/Libor plus 70 basispunten (2015: Euribor/Libor plus 70 basispunten).
- €100 miljoen is bestemd voor rekening courant behoefte en kan worden getrokken om te voorzien in korte termijn financieringsbehoefte. De rente bedraagt Euribor/Libor plus 70 basispunten (2015: Euribor/Libor plus 70 basispunten).
Daarnaast heeft ForFarmers Thesing, Duitsland, een financieringsarrangement zonder zekerheden met een maximum bedrag €6 miljoen. Van deze faciliteit wordt per balansdatum geen gebruik gemaakt (31 december 2015: €1,8 miljoen, als rekening courant krediet met een rente van 1,214%).
2.2.7.1.4
Blootstelling aan liquiditeitsrisico
Hieronder worden de resterende contractuele looptijden van de financiële verplichtingen per balansdatum weergegeven. De bedragen zijn bruto en niet contant gemaakt en zijn inclusief rentebetalingen en exclusief de effecten van salderingsovereenkomsten.
31 december 2016 | |||||||
Boekwaarde | Contractuele kasstromen | ||||||
In duizenden euro | noot | Totaal | < 1 jaar | 1 - 2 jaar | 2 - 5 jaar | > 5 jaar | |
Niet-afgeleide financiële verplichtingen | |||||||
Voorwaardelijke vergoeding | 6 , 30 | 7.660 | 7.900 | - | - | 7.900 | - |
Bankschulden | 24 | 45.535 | 45.535 | 45.535 | - | - | - |
Bankleningen | 28 | 45.564 | 46.718 | - | - | 46.718 | - |
Financiële-leaseverplichtingen | 28 | 214 | 228 | 132 | 26 | 70 | - |
Handelsschulden | 30 | 154.943 | 154.943 | 154.943 | - | - | - |
253.916 | 255.324 | 200.610 | 26 | 54.688 | - | ||
De Groep heeft de beschikking over geldmiddelen en kasequivalenten per 31 december 2016 ten bedrage van €152.854 duizend.
31 december 2015 | |||||||
Boekwaarde | Contractuele kasstromen | ||||||
In duizenden euro | noot | Totaal | < 1 jaar | 1 - 2 jaar | 2 - 5 jaar | > 5 jaar | |
Niet-afgeleide financiële verplichtingen | |||||||
Bankschulden | 24 | 46.565 | 46.565 | 46.565 | - | - | - |
Bankleningen zonder zekerheden | 28 | 52.810 | 58.036 | 708 | 708 | 56.620 | - |
Financiële-leaseverplichtingen | 28 | 355 | 372 | 200 | 114 | 58 | - |
Handelsschulden | 30 | 171.022 | 171.022 | 171.022 | - | - | - |
270.752 | 275.995 | 218.495 | 822 | 56.678 | - | ||
De Groep heeft de beschikking over geldmiddelen en kasequivalenten per 31 december 2015 ten bedrage van €133.065 duizend.
2.2.7.1.5
Zoals toegelicht in noot 28 heeft de Groep een banklening zonder zekerheden waarop een convenant van toepassing is. Indien de Groep in de toekomst niet aan dit convenant zou kunnen voldoen kan de Groep verplicht zijn de lening eerder terug te betalen dan is aangegeven in de bovenstaande tabel. Het convenant wordt op regelmatige basis bewaakt door de treasury-afdeling en er wordt regelmatig over gerapporteerd aan de Directie teneinde zeker te stellen dat wordt voldaan aan de bepalingen in de overeenkomst. Per het einde van het boekjaar wordt voldaan aan het convenant, zoals nader is toegelicht in noot 28.
De rentebetalingen op leningen met variabele rente in bovenstaande tabel reflecteren toekomstige marktrente per de rapportagedatum en deze bedragen kunnen muteren als de marktrente muteert. De toekomstige kasstromen op leningen van financiële instellingen kunnen verschillen van de bedragen in de bovenstaande tabel indien rentetarieven, valutakoersen of relevante voorwaarden in de verplichtingen veranderen. Met uitzondering van deze verplichtingen, wordt niet verwacht dat de kasstromen inbegrepen in de analyse van looptijden significant vroeger zullen optreden of voor significant andere bedragen. Voor de daling van de financiële leaseverplichting zie noot 28.
(iv) Marktrisico
Marktrisico is het risico dat veranderingen in marktprijzen, zoals valutakoersen, rentetarieven en aandelenkoersen, invloed hebben op de inkomsten van de Groep of de waarde van zijn beleggingen in financiële instrumenten. Het doel van het marktrisicobeheer is het beheren en beheersen van de marktrisicopositie binnen aanvaardbare grenzen onder het gelijktijdig optimaliseren van het rendement.
Valutarisico
Het valutarisico van de Groep vloeit voort uit aan en verkopen en financieringen die luiden in andere valuta dan de functionele valuta van de entiteiten van de Groep. De functionele valuta van de entiteiten van de Groep zijn voornamelijk de euro (€) en het Britse pond (£). Het merendeel van hun transacties en resulterende saldi vinden plaats in hun functionele valuta.
In het algemeen worden leningen getrokken in valuta die overeenkomen met de kasstromen die worden gegenereerd door de onderliggende ondernemingen van de Groep, primair de euro, maar ook het Britse pond.
Rente op leningen wordt berekend in de valuta van de lening. Dit leidt tot een economische hedge zonder dat derivaten worden ingezet en daarom wordt geen hedge accounting toegepast.
De aan- en verkooptransacties van de Groep worden uitgevoerd in de functionele valuta van de respectievelijke entiteit, zodat prognoses van aan- en verkooptransacties niet onderhevig zijn aan valutarisico’s.
De Groep heeft per 31 december 2016 valutacontracten afgesloten om valutarisico’s af te dekken met een reële waarde van €36 duizend (31 december 2015: geen valutacontracten aanwezig).
Met betrekking tot monetaire activa en verplichtingen in buitenlandse valuta is het beleid van de Groep om zeker te stellen dat de netto blootstelling binnen de overeengekomen limieten per bedrijfsonderdeel blijft.
Blootstelling aan valutarisico
De samenvatting van gegevens met betrekking tot de financiële activa en verplichtingen in vreemde valuta kan als volgt worden weergegeven:
In duizenden | 31 december 2016 | 31 december 2015 | ||
€ | £ | € | £ | |
Handels- en overige vorderingen | 136.844 | 75.212 | 139.076 | 76.982 |
Geldmiddelen en kasequivalenten minus bankschulden | 124.621 | -14.815 | 102.504 | -11.748 |
Bankleningen zonder zekerheden | - | -40.000 | - | -40.000 |
Financiële-leaseverplichtingen | - | -183 | - | -261 |
Handelsschulden en overige te betalen posten | -119.936 | -41.685 | -116.185 | -49.153 |
Netto transactie-positie | 141.529 | -21.471 | 125.395 | -24.180 |
De netto financiële positie in Britse ponden wordt gebruikt voor financiering van activa in Britse ponden.
De volgende belangrijke wisselkoersen zijn toegepast gedurende het boekjaar:
Gemiddelde koers | Koers op | ||||
1 € = | 2016 | 2015 | 31 december 2016 | 31 december 2015 | 31 december 2014 |
£ | 0,8195 | 0,7258 | 0,8562 | 0,7340 | 0,7789 |
Gevoeligheidsanalyse
Er zijn geen financiële instrumenten in de geconsolideerde jaarrekening die individueel zijn blootgesteld aan een valutarisico. Daarom is geen gevoeligheidsanalyse weergegeven.
Renterisico
De Groep test het renterisico op potentiële financiële invloed. Indien de potentiële invloed niet acceptabel is wordt de blootstelling aan het risico geëlimineerd door het vastzetten van de rente. Dit wordt deels gerealiseerd door contracten met instrumenten met vaste rente af te sluiten en deels door te lenen tegen een variabel tarief en het gebruik van renteswaps om de risico’ s van fluctuaties van renteniveaus af te dekken.
Blootstelling aan renterisico
Het profiel van de rentetarieven van de rentedragende financiële instrumenten kan als volgt worden weergegeven:
Boekwaarde | ||
In duizenden euro | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
Instrumenten met een vaste rente | ||
Financiële activa | 10.924 | 12.494 |
Instrumenten met een variabele rente | ||
Financiële verplichtingen | 45.564 | 52.810 |
De financiële activa hebben betrekking op de leningen aan afnemers, medewerkers en overige langlopende vorderingen.
De financiële verplichtingen hebben betrekking op opgenomen leningen welke hoofdzakelijk ten doel hebben de langlopende activa te financieren.
Reële-waardegevoeligheidsanalyse voor instrumenten met een vaste rente
De Groep heeft geen financiële activa en verplichtingen met een vaste rente die worden opgenomen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat.
Kasstroomgevoeligheidsanalyse voor instrumenten met een variabele rente
Een redelijkerwijs mogelijke wijziging van de rentetarieven op de verslagdatum met 50 basispunten zou resulteren in een toename (afname) van het eigen vermogen en het resultaat met de hieronder vermelde bedragen. In deze analyse is verondersteld dat alle andere variabelen, in het bijzonder de valutakoersen, constant blijven.
De invloed op het eigen vermogen wordt, met uitzondering van belastingeffecten, verondersteld gelijk te zijn aan de invloed op de winst-en-verliesrekening omdat er geen financiële instrumenten met variabele rente zijn die het eigen vermogen direct beïnvloeden.
Resultaat
Eigen vermogen
In duizenden euro
Verhoging 50 basis punten
Verlaging 50 basis punten
Verhoging 50 basis punten
Verlaging 50 basis punten
31 december 2016
Instrumenten met een variabele rente
-228
228
-180
180
31 december 2015
Instrumenten met een variabele rente
-264
264
-205
205
Commodity prijsrisico’s
Het grootste deel van de kostprijs van de omzet bestaat uit grondstoffen. De markten voor deze grondstoffen zijn de laatste jaren zeer volatiel geworden als gevolg van onzekere weersomstandigheden, oogstverwachtingen, afname van natuurlijke hulpbronnen, variaties in vraag en toenemende welvaart. De toegenomen volatiliteit leidt tot een toename van de risico’s verbonden aan de inkoop van grondstoffen en daarmee tot een toename van het belang van risicomanagement. Het beleid inzake risicomanagement van aankopen is gebaseerd op de risicobereidheid van de Groep en wordt continu bewaakt.
Een deel van de kosten van de Groep bestaat uit de kosten van energie en brandstoffen. Veranderingen in de prijzen hiervan beïnvloeden de kosten van productie en transport van de producten van de Groep. Hogere kosten kunnen niet in alle gevallen worden doorberekend in de verkoopprijzen, hetgeen de resultaten negatief kan beïnvloeden. In de laatste jaren zijn de prijzen van brandstof en energie relatief volatiel geweest. Ten behoeve van de aankoop van energie heeft de Groep een inkoopbeleid opgesteld. Onderdeel van dit beleid is, indien noodzakelijk, het prijsrisico af te dekken via financiële instrumenten en commodity overeenkomsten. De toepassing van dit inkoopbeleid wordt bewaakt waarbij de ontwikkelingen op de markten voor energie en brandstoffen nauwgezet worden gevolgd.
Begin 2016 heeft de Groep derivaten aangekocht om de risico's in verband met wijzigingen in de brandstofprijzen af te dekken. In het kader van deze kasstroomafdekkingen, hebben de looptijden betrekking op de realisatiedata van afgedekte posities en is daarom cash flow hedge accounting toegepast. Reële waarde bedragen gepresenteerd in het eigen vermogen worden geherclassificeerd naar de winst-en-verliesrekening op realisatiedata van de afgedekte posities. De contractuele looptijd van deze derivaten is vervallen op 31 december 2016 waarbij de bijbehorende afwikkeling in contanten begin januari 2017 heeft plaatsgevonden en geen posities open staan per 31 december 2016.
Overige marktprijsrisico’s
De Groep is blootgesteld aan het prijsrisico op eigenvermogensinstrumenten, voortvloeiend uit voor verkoop beschikbare effecten. Deze investeringen worden bewaakt op individuele basis en alle aan- en verkoopbeslissingen worden goedgekeurd door de Directie.
Gevoeligheidsanalyse – koersrisico
Deze eigenvermogensinstrumenten zijn niet genoteerd aan een gereguleerde beurs. De Groep gaat er van uit dat een mutatie in de factoren die de waarde van deze investeringen beïnvloeden geen invloed van materiële betekenis heeft op haar winst-en-verliesrekening of eigen vermogen, als gevolg van de beperkte omvang van deze investeringen en de beperkte omvang van de operationele activiteiten.
2.2.7.1.6
D. Derivaten ter afdekking van kasstromen
De volgende tabel laat de perioden zien waarin de kasstromen met betrekking tot derivaten die als kasstroomafdekkingen fungeren naar verwachting zullen plaatsvinden, en de boekwaarden van de gerelateerde afdekkingsinstrumenten.
2016
Verwachte kasstromen
2015
Verwachte kasstromen
In duizenden euro
Boekwaarde
Totaal
1-6 maanden
6-12 maanden
Langer dan één jaar
Boekwaarde
Totaal
1-6 maanden
6-12 maanden
Langer dan één jaar
Voor afdekking gebruikte valutatermijncontracten
Activa
36
36
23
13
-
-
-
-
-
-
Passiva
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Voor afdekking gebruikte brandstof swaps
Activa
115
115
115
-
-
-
-
-
-
-
Passiva
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
151
151
138
13
-
-
-
-
-
-
De volgende tabel laat de perioden zien waarin de kasstromen met betrekking tot derivaten die als kasstroomafdekkingen fungeren naar verwachting van invloed zullen zijn op het resultaat, en de boekwaarden van de gerelateerde afdekkingsinstrumenten.
2.2.8.1 32. Lijst met belangrijkste deelnemingen
Hieronder is een lijst weergegeven met de belangrijkste deelnemingen en joint venture van de Groep:
Overzicht van belangrijke dochterondernemingen
2.2.8.2 33. Minderheidsbelangen
De onderstaande tabel geeft een samenvatting van de informatie met betrekking tot de deelnemingen van de Groep waar sprake is van een minderheidsbelang van materiële omvang, voor eventuele intra-groepseliminaties.
31 december 2016 | |||
ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH | ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co KG | Totaal | |
Percentage minderheidsbelang | 40% | 40% | |
In duizenden euro | |||
Vaste activa | 172 | 3.304 | 3.476 |
Geldmiddelen en kasequivalenten | - | 1.266 | 1.266 |
Overige vlottende activa | 26 | 14.777 | 14.803 |
Vlottende activa | 26 | 16.043 | 16.069 |
Leningen en overige financieringsverplichtingen | - | -4.296 | -4.296 |
Overige langlopende verplichtingen | - | -31 | -31 |
Langlopende verplichtingen | - | -4.327 | -4.327 |
Leningen en overige financieringsverplichtingen | - | - | - |
Overige kortlopende verplichtingen | - | -3.018 | -3.018 |
Kortlopende verplichtingen | - | -3.018 | -3.018 |
Netto activa | 198 | 12.002 | 12.200 |
Boekwaarde van minderheidsbelang | 79 | 4.801 | 4.880 |
Omzet | - | 64.445 | 64.445 |
Resultaat toe te rekenen aan eigenaren van vennootschap | 14 | 1.279 | 1.293 |
Niet-gerealiseerde resultaten | - | - | - |
Totaal van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten | 14 | 1.279 | 1.293 |
Resultaat toegerekend aan minderheidsbelang | 5 | 512 | 517 |
Niet-gerealiseerde resultaten toegerekend aan minderheidsbelang | - | - | - |
2016 | |||
In duizenden euro | ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH | ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co KG | Totaal |
Kasstroom uit operationele activiteiten | - | 2.613 | 2.613 |
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | - | -257 | -257 |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten (dividenden aan minderheidsbelang: nihil) | - | -1.794 | -1.794 |
Netto toename (afname) in geldmiddelen en kasequivalenten | - | 562 | 562 |
2015 | ||||
In duizenden euro | ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH | ForFarmers Thesing Mischfutter GmbH & Co KG | Leafield Feeds Ltd | Totaal |
Kasstroom uit operationele activiteiten | - | 2.067 | - | 2.067 |
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | - | -190 | - | -190 |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten (dividenden aan minderheidsbelang: nihil) | - | -1.907 | - | -1.907 |
Netto toename (afname) in geldmiddelen en kasequivalenten | - | -30 | - | -30 |
2.2.8.3 34. Verwerving van minderheidsbelangen
In 2015 heeft de Groep een additioneel belang verworven van 12,5% in ForFarmers BM GmbH en een additioneel belang van 24% in Leafield Feeds Ltd.voor een prijs van €687 duizend, waarmee zij haar aandeel in deze ondernemingen heeft vergroot respectievelijk van 87,5% naar 100% en van 76% naar 100%. In 2016 heeft de Groep zijn belang in Leafield Feeds Ltd. geheel verkocht, zie noot 7.
2.2.9.1 35. Operationele leaseovereenkomsten
Leaseovereenkomsten waarbij als lessee wordt opgetreden
De Groep huurt een aantal vestigingen, machines en installaties en voertuigen op basis van operationele lease-overeenkomsten.
De Groep heeft de mogelijkheid voor sommige van deze activa de looptijd van de huur te verlengen. In deze gevallen worden de voorwaarden van de overeenkomst heronderhandeld aan het einde van de oorspronkelijke looptijd van het contract. Daarnaast worden de huurbedragen in bepaalde contracten periodiek verhoogd gebaseerd op marktvoorwaarden.
De toekomstige minimale bedragen te betalen onder niet-opzegbare operationele lease-overeenkomsten kunnen als volgt worden weergegeven:
In duizenden euro | 31 december 2016 | 31 december 2015 |
Minder dan 1 jaar | 6.525 | 7.187 |
Tussen 1 - 5 jaar | 9.031 | 9.505 |
Meer dan 5 jaar | 5.389 | 5.981 |
Totaal | 20.945 | 22.673 |
Van de leasebetalingen is in 2016 een bedrag van €8.432 duizend (2015: €11.574 duizend) verantwoord in de winst-en-verliesrekening als onderdeel van de overige bedrijfskosten. De daling van de toekomstige leasebetalingen komt doordat activa die voorheen werden geleased in het Verenigd Koninkrijk nu worden gekocht. Dit betreft voornamelijk transportmiddelen.
2.2.9.2 36. Niet in de balans opgenomen verplichtingen
31 december 2016 | ||||
In duizenden euro | < 1 jaar | 1 - 5 jaar | > 5 jaar | Totaal |
Koopverplichtingen grondstoffen | 417.027 | 927 | - | 417.954 |
Koopverplichtingen energie (gas/elektriciteit) | 3.078 | - | - | 3.078 |
Koopverplichting materiële vaste activa | 13.108 | - | - | 13.108 |
Totaal | 433.213 | 927 | - | 434.140 |
31 december 2015 | ||||
In duizenden euro | < 1 jaar | 1 - 5 jaar | > 5 jaar | Totaal |
Koopverplichtingen grondstoffen | 425.044 | 4.917 | - | 429.961 |
Koopverplichtingen energie (gas/elektriciteit) | 2.746 | - | - | 2.746 |
Koopverplichting materiële vaste activa | 1.138 | - | - | 1.138 |
Totaal | 428.928 | 4.917 | - | 433.845 |
De aankoopverplichtingen van grondstoffen hebben voor een deel betrekking op bestaande verkoopovereenkomsten.
Ten behoeve van ForFarmers Nederland B.V., ForFarmers Corporate Services B.V. en Reudink B.V. is door ForFarmers N.V. een 403-verklaring afgegeven.
Ten behoeve van de verwerving van BOCM PAULS Ltd. zijn garanties afgegeven ter grootte van €0,2 miljoen (2015: €1,5 miljoen).
Voor wat betreft de kredietfaciliteiten wordt verwezen naar noot 28.
2.2.9.3 37. Verbonden partijen
Naast de deelnemingen die actief zijn binnen de Groep (verwezen wordt naar de lijst met belangrijkste deelnemingen, noot 32) en het pensioenfondsen van BOCM PAULS en HST Feeds (zie noot 15A voor de relevante transacties) kent de Groep de volgende verbonden partijen en transacties. De transacties die tussen verbonden partijen hebben plaatsgevonden in 2015 en 2016 zijn gedaan tegen zakelijke condities. Openstaande saldi per het einde van het boekjaar zijn zonder zekerheden en rentevrij. Er zijn geen garanties ontvangen of afgegeven voor vorderingen op of schulden aan verbonden partijen. De Groep heeft geen bijzondere waardevermindering verantwoord met betrekking tot bedragen verschuldigd door verbonden partijen (2015: nihil).
A. Stichting Beheer- en Administratiekantoor ForFarmers en Coöperatie FromFarmers U.A.
Stichting Beheer- en Administratiekantoor ForFarmers (tot 23 mei 2016 genaamd Stichting Administratiekantoor ForFarmers) (hierna: 'Stichting Beheer') houdt per 31 december 2016 12,1% (31 december 2015: 39,0%) van de aandelen in ForFarmers N.V. en heeft hiervoor certificaten van aandelen uitgegeven. Coöperatie FromFarmers U.A. (hierna: de coöperatie) houdt per 31 december 2016 een direct belang van 20,8% en een indirect belang van 32,5% van de gewone aandelen in ForFarmers, alsmede 1 prioriteitsaandeel. Certificaten worden gehouden door de leden van de Coöperatie en medewerkers van ForFarmers, of anderen. Leden van de Coöperatie en medewerkers van ForFarmers die certificaten houden hebben het recht om hun stemrecht op te vragen bij Stichting Beheer. Overige certificaathouders kunnen geen stemrecht opvragen. Zowel Stichting Beheer als de Coöperatie zijn verbonden partijen. Tussen de Coöperatie en een aantal leden van de Coöperatie enerzijds en de Groep anderzijds vinden regelmatig transacties plaats uit hoofde van de levering van goederen en diensten.
De volgende tabel geeft het totaal van de transacties weer met ForFarmes N.V. en haar groepsmaatschapijen.
In duizenden euro | Rentebaten | Rentelasten | Vorderingen op | Schulden aan |
2016 | - | - | 4.216 | - |
2015 | 6 | 5 | 4.032 | 21 |
De vordering op de Coöperatie heeft voornamelijk betrekking op posities uit hoofde van BTW, aangezien de Coöperatie het hoofd is van de fiscale eenheid voor de BTW (zie noot 16F).
2.2.9.3.1
B. Directie
In het boekjaar bedroeg de beloning van de Directie inclusief pensioenpremies die ten laste kwamen van de Vennootschap en haar dochterondernemingen €6,1 miljoen (2015: €6,8 miljoen). Dit bedrag kan als volgt worden gespecificeerd:
2.2.9.3.2
Gedurende het vorig boekjaar werden aan (voormalig) directieleden geen vertrekvergoedingen of andere bijzondere vergoedingen betaald, behoudens de volgende correctie betaling verantwoord in 2015 in verband met een onjuiste verwerking van de levensloopregeling voor de jaren 2010 tot en met 2013: in januari 2016 werd hiervoor een bedrag van €340 duizend betaald aan voormalige directieleden. Het bedrag met betrekking tot de nabetaling aan huidige directieleden was betaald in 2015 en is reeds opgenomen in bovenstaand overzicht met betrekking tot 2015.
De volgende tabel geeft het certificaten- en aandelenbezit weer.
(Certificaten van) aandelen | ||
In aantallen | 2016 | 2015 |
Y.M. Knoop | 222.967 | 164.662 |
A.E. Traas | 100.235 | 85.211 |
J.N. Potijk | 876.545 | 831.198 |
Overige directieleden | 859.065 | 869.582 |
Totaal | 2.058.812 | 1.950.653 |
C. Raad van Commissarissen
In het boekjaar bedroeg de beloning voor leden en voormalige leden van de Raad van Commissarissen zoals bedoeld in lid 383 sub 1 van Boek 2 BW €271 duizend (2015: €267 duizend). Dit bedrag kan als volgt worden gespecificeerd:
In de normale bedrijfsuitoefening gaat de Groep transacties aan met leden van de Raad van Commissarissen. De volgende tabel geeft het totaal van deze transacties weer.
In duizenden euro | Verkocht aan | Gekocht van |
2016 | 468 | - |
2015 | 463 | - |
De volgende tabel geeft het totaal van de vorderingen op en schulden aan de leden van de Raad van Commissarissen weer.
In duizenden euro | Vorderingen op | Schulden aan |
31 december 2016 | 10 | - |
31 december 2015 | 14 | - |
De volgende tabel geeft het totaal van certificaten- en aandelenbezit alsmede het aantal participatierekeningen die zijn uitgegeven door de coöperatie en kunnen worden omgezet in certificaten.
2016 | |||
Certificaten/Aandelen | Participatierekeningen | Totaal | |
J.W. Eggink | 7.179 | 12.130 | 19.309 |
H. Mulder | 49.500 | - | 49.500 |
J.W. Addink-Berendsen | 9.640 | 11.187 | 20.827 |
V.A.M. Hulshof | - | 6.480 | 6.480 |
C.J.M. van Rijn | - | - | - |
W.M. Wunnekink | - | - | - |
Totaal | 66.319 | 29.797 | 96.116 |
2015 | |||
Certificaten/Aandelen | Participatierekeningen | Totaal | |
J.W. Eggink | 7.179 | 11.266 | 18.445 |
H. Mulder | 49.500 | - | 49.500 |
J.W. Addink-Berendsen | 9.640 | 9.711 | 19.351 |
V.A.M. Hulshof | - | 3.600 | 3.600 |
C.J.M. van Rijn | - | - | - |
W.M. Wunnekink | - | - | - |
Totaal | 66.319 | 24.577 | 90.896 |
De leden van de Raad van Commissarissen ondervonden in het afgelopen boekjaar geen belemmeringen in de uitoefening van hun functie als gevolg van de transacties die zij deden.
D. Joint venture
De volgende tabel geeft het totaal van de transacties met joint venture HaBeMa weer:
In duizenden euro | Verkocht aan | Gekocht van |
Leveringen van goederen en diensten | ||
2016 | - | 39.800 |
2015 | - | 39.226 |
De volgende tabel geeft het totaal van de openstaande saldi met joint venture HaBeMa weer:
In duizenden euro | Vorderingen op | Schulden aan |
31 december 2016 | - | 2.123 |
31 december 2015 | - | 1.699 |
De Groep heeft geen contractuele verplichtingen naar HaBeMa, anders dan uit hoofde van inkopen van goederen als onderdeel van de normale bedrijfsvoering.
2.2.9.4 38. Gebeurtenissen na balansdatum
Er hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.
2.2.10.1 39. Basis voor waardering
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld op basis van historische kosten, met uitzondering van de volgende posten die op iedere balansdatum zijn gewaardeerd op een alternatieve basis:
- afgeleide financiële instrumenten zijn gewaardeerd tegen reële waarde;
- niet-afgeleide financiële instrumenten zijn gewaardeerd tegen reële waarde per de eerste datum van opname en vervolgens gewaardeerd tegen geamortiseerde kosten onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen (deze laatste slechts in het geval van financiële instrumenten die zijn geclassificeerd als een actief);
- individuele activa en verplichtingen in een bedrijfscombinatie zijn gewaardeerd gebaseerd op de acquisitiemethode per de eerste datum van opname, waarbij de voorwaardelijke vergoedingen tegen reële waarde zijn gewaardeerd;
- biologische activa zijn gewaardeerd tegen reële waarde;
- belastingverplichtingen uit hoofde van op aandelen gebaseerde betalingstransacties die in geldmiddelen worden afgewikkeld worden gewaardeerd op reële waarde; en
- de netto verplichting (activa) uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen is gewaardeerd tegen de reële waarde van de fondsbeleggingen verminderd met de contante waarde van de toegezegd-pensioenrechten.
2.2.10.2 40. Belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving
De Groep heeft de hierna uiteengezette grondslagen voor financiële verslaggeving consistent toegepast voor alle gepresenteerde perioden in deze geconsolideerde jaarrekening.
2.2.10.2.1 Consolidatiegrondslagen
De geconsolideerde jaarrekening bevat de jaarrekening van de Groep en haar dochterondernemingen per 31 december 2016. Er is sprake van overheersende zeggenschap over deelnemingen indien de Groep is blootgesteld aan, dan wel recht heeft op, variabele rendementen en het vermogen heeft die rendementen te beïnvloeden aan de hand van haar zeggenschap over de entiteit. Meer specifiek oefent de Groep overheersende zeggenschap uit over een deelneming indien, en alleen indien de Groep:
- controle heeft over de deelneming (bijvoorbeeld rechten die haar de mogelijkheid geven de relevante activiteiten van de deelneming te sturen);
- blootstelling kent aan of gerechtigd is tot variabele resultaten gerelateerd aan haar betrokkenheid bij de deelneming;
- de mogelijkheid heeft haar invloed in de deelneming te gebruiken om haar resultaten te beïnvloeden.
De vooronderstelling is dat de meerderheid van het stemrecht resulteert in de zeggenschap over de onderneming. Om deze vooronderstelling te ondersteunen en indien de Groep minder dan de meerderheid van het stemrecht of soortgelijke rechten heeft in een deelneming, betrekt de Groep alle relevante feiten en omstandigheden in de evaluatie of zij de zeggenschap heeft over de deelneming, inclusief:
- de contractuele bepalingen met de overige stemgerechtigden van de deelneming;
- de rechten voortvloeiend uit andere contractuele regelingen;
- de stemrechten en potentiële stemrechten van de Groep.
De Groep herevalueert de besluitvorming of zij wel of niet de zeggenschap in een deelneming heeft indien feiten en omstandigheden indiceren dat er veranderingen zijn in een of meer van de drie elementen die de zeggenschap bepalen. Consolidatie van een deelneming start vanaf het moment dat de Groep de zeggenschap verwerft over de deelneming en eindigt wanneer de Groep de zeggenschap over de deelneming verliest. Activa, verplichtingen, opbrengsten en kosten van een gedurende het jaar verworven of verkochte deelneming zijn in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen vanaf de datum dat de Groep de zeggenschap verwerft tot de datum dat de Groep de zeggenschap over de deelneming verliest.
Winst of verlies van elke component van de niet-gerealiseerde resultaten worden toegerekend aan de aandeelhouders van het hoofd van de Groep en aan de minderheidsbelangen, zelfs indien dit er in resulteert dat de minderheidsbelangen een negatief saldo vertonen. Indien noodzakelijk worden aanpassingen aangebracht in de jaarrekeningen van deelnemingen teneinde hun waarderingsgrondslagen in lijn te brengen met de waarderingsgrondslagen van de Groep. Alle intra-groep activa en verplichtingen, eigen vermogen, opbrengsten, kosten en kasstromen gerelateerd aan transacties tussen leden van de Groep worden volledig geëlimineerd in de consolidatie.
Bedrijfscombinaties
De Groep verwerkt bedrijfscombinaties op basis van de overnamemethode per de datum waarop de zeggenschap overgaat naar de Groep. De voor de overname overgedragen vergoeding wordt in het algemeen gewaardeerd tegen reële waarde, evenals de verworven netto identificeerbare activa. Eventuele goodwill die hieruit voortvloeit, wordt jaarlijks getoetst op bijzondere waardeverminderingen. Eventuele boekwinst uit een voordelige koop wordt direct verwerkt in het resultaat. Transactiekosten worden verwerkt wanneer zij worden gemaakt, behalve als zij betrekking hebben op de uitgifte van vreemd- of eigenvermogensinstrumenten.
In de overgedragen vergoeding is geen bedrag begrepen voor de afwikkeling van bestaande relaties. Een dergelijk bedrag wordt in het algemeen verwerkt in het resultaat.
De reële waarde van een eventuele voorwaardelijke vergoeding wordt op overnamedatum opgenomen. Indien een verplichting om een voorwaardelijke vergoeding te betalen voldoet aan de definitie van een financieel instrument dat wordt geclassificeerd als eigen vermogen, vindt geen latere herwaardering plaats en wordt de afwikkeling verantwoord binnen het eigen vermogen. Als dit niet het geval is, wordt de voorwaardelijke vergoeding geherwaardeerd tegen reële waarde en worden wijzigingen in de reële waarde na eerste opname opgenomen in de winst-en-verliesrekening.
Bij de vaststelling van de waarde van de verschillende immateriële activa, zijn aannames gemaakt met betrekking tot de klantenportefeuille, de waarde en het verwachte gebruik van merknamen. Het vaststellen van de reële waarde van de verschillende materiële vaste activa vereist aannames met betrekking tot de resterende economische en technische levensduur. Bij het vaststellen van de reële waarde van de verworven activa en verplichtingen concentreert de Groep zich met name op de volgende aspecten:
- de reële waarde van materiële vaste activa;
- identificeerbare handelsmerken, patenten en merknamen;
- identificeerbare klantenrelaties;
- de reële waarde van de verworven vorderingen en schulden;
- uitgestelde belasting verplichting gerelateerd aan de verworven activa en verplichtingen;
- goodwill.
Deelnemingen
Deelnemingen zijn entiteiten waarover de Groep overheersende zeggenschap uitoefent. De Groep heeft overheersende zeggenschap over een entiteit indien zij op basis van haar betrokkenheid bij de entiteit is blootgesteld aan, dan wel recht heeft op, variabele rendementen en het vermogen heeft die rendementen te beïnvloeden aan de hand van haar zeggenschap over de entiteit. De jaarrekeningen van deelnemingen zijn in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen vanaf de datum waarop voor het eerst sprake is van zeggenschap tot aan het moment waarop de zeggenschap eindigt.
Minderheidsbelangen
Minderheidsbelangen (belangen zonder overheersende zeggenschap) worden gewaardeerd tegen het evenredige aandeel in de netto-identificeerbare activa van de verworven partij op overnamedatum.
Wijzigingen in het belang van de Groep in een dochteronderneming die niet leiden tot verlies van overheersende zeggenschap, worden verwerkt als vermogenstransacties.
Verlies van zeggenschap
Indien de Groep de zeggenschap over een dochteronderneming verliest, worden de activa en verplichtingen en eventueel hiermee samenhangende minderheidsbelangen en andere eigenvermogenscomponenten niet langer in de balans verantwoord. De eventueel behaalde boekwinst of het boekverlies wordt opgenomen in de winst of het verlies. Indien de Groep een belang behoudt in de voormalige dochteronderneming, wordt dat vanaf het moment van het verlies van zeggenschap gewaardeerd tegen reële waarde.
Belangen in deelnemingen verwerkt volgens de’equity’-methode
Het belang van de Groep in deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode wordt gevormd door het belang in een joint venture. Een joint venture is een overeenkomst waarover de Groep gezamenlijke zeggenschap uitoefent, en waarbij de Groep eerder rechten heeft ten aanzien van de netto activa van de overeenkomst dan rechten ten aanzien van de activa en verplichtingen ten aanzien van de schulden.
Het belang in de joint venture is verantwoord via de ‘equity’-methode. Het belang is bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen kostprijs. In die kostprijs van de deelneming zijn de transactiekosten inbegrepen. Na de eerste verwerking bevat de geconsolideerde jaarrekening het aandeel van de Groep in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten van de deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode, tot aan de datum waarop voor het laatst sprake is van invloed van betekenis of gezamenlijke zeggenschap.
Eliminatie van transacties bij consolidatie
Intragroepssaldi en -transacties, alsmede eventuele niet-gerealiseerde winsten en verliezen uit intragroepstransacties worden geëlimineerd. Niet-gerealiseerde winsten uit hoofde van transacties met deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode worden geëlimineerd naar rato van het belang dat de Groep in de deelneming heeft. Niet-gerealiseerde verliezen worden op dezelfde wijze geëlimineerd als niet-gerealiseerde winsten, maar alleen voor zover er geen aanwijzing is voor een bijzondere waardevermindering.
2.2.10.2.2 Beëindiging bedrijfsactiviteit
Een beëindigde bedrijfsactiviteit is een component van de onderneming van de Groep, waarvan de activiteiten en kasstromen duidelijk te onderscheiden zijn van de rest van de Groep, en die:
- een afzonderlijke belangrijke bedrijfsactiviteit of geografisch bedrijfsgebied vertegenwoordigt;
- deel uitmaakt van één gecoördineerd plan om een afzonderlijke belangrijke bedrijfsactiviteit of geografisch gebied af te stoten; of
- een dochteronderneming is die uitsluitend is overgenomen met de bedoeling te worden doorverkocht.
Classificatie als beëindigde bedrijfsactiviteit geschiedt bij afstoting of, indien dit eerder is, wanneer de bedrijfsactiviteit voldoet aan de criteria voor classificatie als aangehouden voor verkoop.
Wanneer een activiteit wordt aangemerkt als een beëindigde bedrijfsactiviteit, worden de vergelijkende cijfers in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten herzien alsof de activiteit vanaf het begin van de vergelijkende periode zou zijn beëindigd.
2.2.10.2.3 Vreemde valuta
Transacties in vreemde valuta
Transacties luidend in vreemde valuta worden naar de betreffende functionele valuta van de Groepsentiteiten omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de transactiedata.
In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen worden op balansdatum naar de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoersen. In vreemde valuta luidende niet-monetaire activa en verplichtingen die tegen reële waarde worden gewaardeerd, worden naar de functionele valuta omgerekend tegen de wisselkoersen die golden op de data waarop de reële waarden werden bepaald. In vreemde valuta luidende niet-monetaire activa en verplichtingen die op basis van historische kosten worden gewaardeerd, worden niet opnieuw omgerekend.
Valutakoersverschillen worden in de regel opgenomen in het resultaat. Echter, valuta koersverschillen die optreden bij de omrekening van de volgende posten worden verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten:
- voor verkoop beschikbare eigenvermogensinstrumenten (behalve bij een bijzondere waardevermindering, in welk geval de in niet-gerealiseerde resultaten opgenomen valuta koersverschillen worden geherclassificeerd naar het resultaat);
- een financiële verplichting die wordt aangemerkt als afdekking van een netto-investering in een buitenlandse activiteit, voor zover de afdekking effectief is; of
- in aanmerking komende kasstroomafdekkingen, voor zover de afdekking effectief is.
Buitenlandse bedrijfsactiviteiten
De activa en verplichtingen van buitenlandse activiteiten, met inbegrip van goodwill en bij overnames opgetreden reële-waardecorrecties, worden in euro’s omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op verslagdatum. De opbrengsten en kosten van buitenlandse bedrijfsactiviteiten worden in euro’s omgerekend tegen de wisselkoersen op de transactiedata.
Valutakoersverschillen worden opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten en worden verwerkt in de reserve omrekeningsverschillen, behalve voor zover het valutakoersverschil wordt toegerekend aan minderheidsbelangen.
Indien een buitenlandse activiteit geheel of gedeeltelijk wordt verkocht, zodanig dat de Groep de zeggenschap, invloed van betekenis dan wel gezamenlijke zeggenschap verliest, wordt het in verband met deze buitenlandse activiteit cumulatieve bedrag in de reserve omrekeningsverschillen overgeboekt naar het resultaat als onderdeel van de winst of het verlies op de verkoop. Indien de Groep slechts een deel van het belang in een dochter verkoopt terwijl de Groep wel zeggenschap houdt, wordt het betreffende evenredige aandeel in het cumulatieve bedrag toegerekend aan minderheidsbelangen. Indien de Groep slechts een deel van het belang in een geassocieerde deelneming of joint venture verkoopt terwijl de Groep wel invloed van betekenis of gezamenlijke zeggenschap houdt, wordt het betreffende evenredige aandeel in het cumulatieve bedrag overgeboekt naar het resultaat.
Wanneer de afwikkeling van een monetaire post die te ontvangen is van of te betalen is aan een buitenlandse activiteit niet gepland noch waarschijnlijk is in de voorzienbare toekomst, worden de valutakoersverschillen op een dergelijke monetaire post beschouwd als onderdeel van de netto-investering in de buitenlandse activiteit. Dienovereenkomstig worden deze valutakoersverschillen opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten en verwerkt in de reserve omrekeningsverschillen.
2.2.10.2.4 Financiële instrumenten
De Groep classificeert niet-afgeleide financiële activa in de volgende categorieën: financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat, tot einde looptijd aangehouden financiële activa, leningen en vorderingen en voor verkoop beschikbare financiële activa.
De Groep classificeert niet-afgeleide financiële verplichtingen in de categorie overige financiële verplichtingen.
Niet afgeleide financiële activa en financiële verplichtingen - verwerken en niet langer verwerken
De Groep verwerkt leningen, vorderingen en uitgegeven schuldbewijzen initieel op de datum waarop ze ontstaan. Alle overige financiële activa en financiële verplichtingen worden initieel verwerkt op de transactiedatum waarop de betreffende entiteit van de Groep partij wordt in de contractuele bepalingen van het instrument.
De Groep neemt een financieel actief niet langer op in de balans als de contractuele rechten op de kasstromen uit het actief aflopen, of als de Groep de contractuele rechten op de ontvangst van de kasstromen uit het financieel actief overdraagt door middel van een transactie waarbij nagenoeg alle aan het eigendom van dit actief verbonden risico’s en voordelen worden overgedragen. Indien de Groep een belang behoudt of creëert in de overgedragen financiële activa, dan wordt dit belang afzonderlijk als actief of verplichting opgenomen.
De Groep neemt een financiële verplichting niet langer op in de balans als de contractuele verplichtingen worden kwijtgescholden of geannuleerd, of verlopen.
Financiële activa en verplichtingen worden gesaldeerd en het resulterende nettobedrag wordt in de balans gepresenteerd uitsluitend indien de Groep een wettelijk afdwingbaar recht heeft op deze saldering en indien zij voornemens is om af te wikkelen op netto basis dan wel het actief en de verplichting gelijktijdig af te wikkelen. Daarnaast dient de overdracht van saldi naar een salderingsrekening plaats te vinden op het einde van de periode om daarmee de intentie aan te tonen dat op een netto basis wordt afgewikkeld.
Niet afgeleide financiële activa - waardering
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat
Een financieel actief wordt geclassificeerd als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat indien het wordt aangehouden voor handelsdoeleinden of als het bij eerste opname als zodanig is aangemerkt. Direct toerekenbare transactiekosten worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gemaakt. Financiële activa die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat, worden gewaardeerd tegen reële waarde en eventuele wijzigingen daarin, inclusief eventuele rente of dividend, worden verantwoord in het resultaat.
Tot einde looptijd aangehouden financiële activa
Deze activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde plus eventuele direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden ze gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve-rentemethode.
Leningen en vorderingen
Deze activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde plus eventuele direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden ze gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve-rentemethode.
Voor verkoop beschikbare financiële activa
Deze activa worden bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde plus eventuele direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden ze gewaardeerd tegen reële waarde en eventuele veranderingen daarin, anders dan bijzondere waardeverminderingsverliezen en valutakoersverschillen op schuldbewijzen worden verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten en gepresenteerd in de reële-waardereserve. Wanneer de activa niet langer in de balans worden opgenomen, wordt de in het eigen vermogen opgenomen cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt naar het resultaat.
Niet-afgeleide financiële verplichtingen– waardering
Niet-afgeleide financiële verplichtingen worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde minus direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden deze verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve-rentemethode.
Afgeleide financiële instrumenten en hedge accounting
De Groep maakt gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten) om de valuta-, prijs- en renterisico’s af te dekken. In contracten besloten derivaten worden gescheiden van het basiscontract en apart verantwoord indien aan bepaalde criteria wordt voldaan.
Afgeleide financiële instrumenten worden bij de eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde; eventuele direct toerekenbare transactiekosten worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gemaakt. Na de eerste opname worden afgeleide financiële instrumenten tegen reële waarde gewaardeerd, en eventuele wijzigingen daarin worden in het algemeen verwerkt in het resultaat.
Kasstroomafdekkingen
Wanneer een afgeleid financieel instrument is aangewezen voor de afdekking van de variabiliteit van kasstromen, wordt het effectieve deel van de veranderingen in de reële waarde van het afgeleide financiële instrument verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten en geaccumuleerd in de afdekkingsreserve. Het eventuele niet-effectieve deel van de veranderingen in de reële waarde van het afgeleide financiële instrument wordt direct verwerkt in het resultaat.
Het in eigen vermogen geaccumuleerde bedrag wordt opgenomen in niet-gerealiseerde resultaten en overgeboekt naar het resultaat in dezelfde periode of periodes dat de afgedekte positie van invloed is op het resultaat.
Indien een afdekkingsinstrument niet langer voldoet aan de voorwaarden voor hedge accounting, afloopt, wordt verkocht, wordt beëindigd, wordt uitgeoefend, of indien de aanwijzing wordt ingetrokken, wordt hedge accounting prospectief beëindigd. Indien niet langer wordt verwacht dat de verwachte transactie zal plaatsvinden, wordt het in het eigen vermogen geaccumuleerde bedrag overgeboekt naar het resultaat.
Aandelenkapitaal
Gewone aandelen
De marginale kosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de uitgifte van gewone aandelen, na aftrek van eventuele belastingeffecten, worden in mindering gebracht op het eigen vermogen. Winstbelastingen over transactiekosten van eigen-vermogenstransacties worden verwerkt in overeenstemming met IAS 12.
Prioriteitsaandeel
Het prioriteitsaandeel geeft de houder speciale rechten met betrekking tot onder andere de benoeming van leden van de Raad van Commissarissen zoals bepaald in de statuten van de Vennootschap. Het prioriteitsaandeel in de Groep kan alleen worden gehouden door de Vennootschap zelf of Coöperatie FromFarmers U.A., onder voorwaarde dat zij twintig procent of meer van het aantal stemmen kan uitoefenen op aandelen of certificaten van aandelen in het kapitaal van de Vennootschap. Het prioriteitsaandeel is geclassificeerd als eigen vermogen, omdat aan het aandeel geen verplichting is verbonden om geldmiddelen in te brengen en geen verrekening vereist in een variabel aantal van de eigenvermogensinstrumenten van de Vennootschap.
Preferente aandelen
De groep heeft de mogelijkheid tot uitgifte van preferente aandelen. Indien preferente aandelen worden uitgegeven, geven deze de houders hiervan, samengevat, het recht om een nieuwe onafhankelijke stichting op de richten, met een onafhankelijk bestuur, dat de mogelijkheid zal hebben tot verkrijging en uitoefening van het stemrecht op de meerderheid van de aandelen in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, op een tijdelijke basis (tot maximaal twee jaar). Dit zal worden vormgegeven middels de uitgegeven preferente aandelen. Deze beschermende rechten zijn echter gerelateerd aan fundamentele verandering in de activiteiten van een deelneming of zijn rechten die alleen in uitzonderlijke omstandigheden van toepassing zijn. Op zichzelf kunnen deze aandelen de houder er van niet permanent de zeggenschap geven noch de mogelijkheid geven anderen permanent zeggenschap te ontnemen en daarmee feitelijk controle over de Vennootschap uit te oefenen. Op dit moment zijn geen preferente aandelen uitgegeven.
Terugkoop en heruitgifte van eigen aandelen (‘treasury shares’)
Bij terugkoop van aandelenkapitaal dat als eigen vermogen in de balans is verwerkt, wordt het bedrag van de betaalde vergoeding, met inbegrip van de direct toerekenbare kosten en na aftrek van eventuele fiscale effecten, verwerkt ten laste van het eigen vermogen. De nominale waarde van teruggekochte aandelen worden geclassificeerd als ingekochte eigen aandelen ('treasury shares') en gepresenteerd in de reserve voor eigen aandelen. Wanneer ingekochte eigen aandelen vervolgens worden verkocht of opnieuw worden uitgegeven, wordt het ontvangen bedrag verwerkt ten gunste van het eigen vermogen en wordt het eventuele overschot of tekort op de transactie verantwoord onder ingehouden winsten.
2.2.10.2.5 Bijzondere waardeverminderingen
Niet-afgeleide financiële activa
Financiële activa die niet zijn aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het resultaat, met inbegrip van deelnemingen die worden verwerkt volgens de ‘equity’-methode, worden op iedere verslagdatum beoordeeld om te bepalen of er objectieve aanwijzingen bestaan dat zij een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan.
Objectieve aanwijzingen dat financiële activa onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering zijn onder meer:
- het niet nakomen van betalingsverplichtingen door of achterstallige betalingen bij een debiteur;
- herstructurering van een aan de Groep toekomend bedrag onder voorwaarden die de Groep anders niet zou hebben overwogen;
- aanwijzingen dat een debiteur of emittent failliet zal gaan;
- nadelige veranderingen in de betalingsstatus van debiteuren of emittenten;
- het verdwijnen van een actieve markt voor een bepaald effect;
- waarneembare gegevens die erop duiden dat er sprake is van een meetbare afname van de verwachte kasstromen van een groep financiële activa.
Daarnaast geldt voor een belegging in eigenvermogensinstrumenten dat een significante of langdurige daling van de reële waarde ervan tot onder de kostprijs een objectieve aanwijzing is van een bijzondere waardevermindering. De Groep is van oordeel dat een afname met 25% als significant kan worden beschouwd, en dat een periode van negen maanden als langdurig kan worden beschouwd.
Tegen geamortiseerde kosten gewaardeerde financiële activa
Aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen van deze activa worden door de Groep zowel op het niveau van individuele activa als op collectief niveau in aanmerking genomen. Van alle individueel significante activa wordt individueel beoordeeld of deze onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering. Activa waarvan is vastgesteld dat deze niet individueel onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering, worden vervolgens collectief beoordeeld op een eventuele bestaande bijzondere waardevermindering die nog niet op individueel niveau kan worden vastgesteld. Activa die niet individueel significant zijn, worden eveneens collectief beoordeeld op een eventuele bijzondere waardevermindering. Collectieve beoordeling wordt verricht door samenvoeging van activa met vergelijkbare risicokenmerken.
Bij de beoordeling van de collectieve waardevermindering gebruikt de Groep historische trends met betrekking tot het tijdsbestek waarbinnen incassering plaatsvindt en de hoogte van gemaakte verliezen. De uitkomsten worden bijgesteld als het management van oordeel is dat de huidige economische en kredietomstandigheden zodanig zijn dat het waarschijnlijk is dat de daadwerkelijke verliezen hoger dan wel lager zullen zijn dan historische trends suggereren.
Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt berekend als het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, gedisconteerd tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het actief. Verliezen worden verwerkt in het resultaat en worden tot uitdrukking gebracht in een voorzieningsrekening. Indien de Groep van oordeel is dat er geen realistische vooruitzichten zijn op het realiseren van het actief, worden de desbetreffende bedragen afgewaardeerd. Als het bedrag van het bijzondere waardeverminderingsverlies afneemt en deze afname objectief kan worden gerelateerd aan een gebeurtenis die heeft plaatsgevonden na de verwerking van het bijzondere waardeverminderingsverlies in het resultaat, dan wordt het eerder verwerkte bijzondere waardeverminderingsverlies teruggenomen via het resultaat.
Voor verkoop beschikbare financiële activa
Bijzondere waardeverminderingsverliezen op voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen door overboeking van het geaccumuleerde verlies in de reële-waardereserve naar het resultaat. Het overgeboekte bedrag is het verschil tussen de verkrijgingsprijs, onder aftrek van eventuele aflossingen van de hoofdsom en amortisaties, en de huidige reële waarde, verminderd met een eventueel bijzonder waardeverminderingsverlies dat eerder is verwerkt in het resultaat. Als in een latere periode een stijging plaatsvindt van de reële waarde van een voor verkoop beschikbaar schuldinstrument dat eerder een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan, en de stijging objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de verwerking van het bijzondere waardeverminderingsverlies in het resultaat, wordt het bijzondere waardeverminderingsverlies teruggenomen via het resultaat. Zo niet, dan wordt het bedrag uit hoofde van het herstel teruggenomen via niet-gerealiseerde resultaten.
Deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode
Bijzondere waardeverminderingsverliezen op deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode worden bepaald door vergelijking van de realiseerbare waarde van de deelneming met zijn boekwaarde. Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt verwerkt in het resultaat, en wordt teruggenomen in geval van een positieve verandering in de schattingen die worden gebruikt ter bepaling van de realiseerbare waarde.
Niet-financiële activa
Op iedere verslagdatum wordt de boekwaarde van de niet-financiële activa van de Groep, uitgezonderd biologische activa, voorraden en uitgestelde belastingvorderingen, opnieuw bezien om te bepalen of er aanwijzingen zijn voor bijzondere waardeverminderingen. Indien dergelijke aanwijzingen bestaan, wordt een schatting gemaakt van de realiseerbare waarde van het actief. Van goodwill wordt ieder jaar een schatting gemaakt van de realiseerbare waarde.
Voor de toetsing op bijzondere waardeverminderingen worden activa samengevoegd in de kleinste te onderscheiden groep activa die uit voortgezet gebruik kasstromen genereert die in hoge mate onafhankelijk zijn van de inkomende kasstromen van andere activa of kasstroom genererende eenheden (KGE). De in een bedrijfscombinatie verworven goodwill wordt toegerekend aan KGE’s of groepen KGE’s die naar verwachting zullen profiteren van de synergievoordelen van de combinatie.
De realiseerbare waarde van een actief of een KGE is de hoogste van de bedrijfswaarde en de reële waarde minus verkoopkosten. Bij het bepalen van de bedrijfswaarde wordt de contante waarde van de geschatte toekomstige kasstromen berekend met behulp van een disconteringsvoet vóór belasting die een afspiegeling is van zowel de actuele marktinschattingen van de tijdswaarde van geld als van de specifieke risico's met betrekking tot het actief of de KGE.
Een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt verwerkt als de boekwaarde van een actief of de KGE waartoe het actief behoort, hoger is dan de geschatte realiseerbare waarde.
Bijzondere waardeverminderingsverliezen worden verwerkt in het resultaat. Zij worden eerst in mindering gebracht op de boekwaarde van eventueel aan de KGE toegerekende goodwill en vervolgens naar rato in mindering gebracht op de boekwaarden van de overige activa van de KGE.
Bijzondere waardeverminderingsverliezen met betrekking tot goodwill worden niet teruggenomen. Voor andere activa wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies uitsluitend teruggenomen voor zover de boekwaarde van het actief niet hoger wordt dan de boekwaarde, na aftrek van afschrijvingen of amortisatie, die zou zijn vastgesteld als geen bijzonder waardeverminderingsverlies was opgenomen.
2.2.10.2.6 Immateriële activa en goodwill
Verwerking en waardering
Goodwill
Goodwill die voortvloeit uit de verwerving van dochterondernemingen wordt gewaardeerd tegen kostprijs minus cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen.
Onderzoek en ontwikkeling
Uitgaven voor onderzoeksactiviteiten worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gedaan.
Uitgaven voor ontwikkelingsactiviteiten worden alleen geactiveerd als de uitgaven betrouwbaar kunnen worden bepaald, het product of proces technisch en commercieel haalbaar is, toekomstige economische voordelen waarschijnlijk zijn en de Groep van plan is en over voldoende middelen beschikt om de ontwikkeling te voltooien en het actief te gebruiken of te verkopen. Andere ontwikkelingskosten worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gemaakt. Na de eerst opname worden geactiveerde ontwikkelingskosten gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve amortisaties en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen.
Overige immateriële activa
De overige door de Groep verworven immateriële activa (met inbegrip van klantrelaties, octrooien en handelsmerken) met een eindige gebruiksduur worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve amortisaties en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen.
Uitgaven na eerste opname
Uitgaven na eerste opname worden uitsluitend geactiveerd wanneer hierdoor de toekomstige economische voordelen toenemen die zijn besloten in het specifieke actief waarop de uitgaven betrekking hebben. Alle overige uitgaven, inclusief uitgaven voor intern gegenereerde goodwill en handelsmerken, worden verwerkt in het resultaat wanneer zij worden gedaan.
Amortisatie
Amortisatie wordt berekend teneinde de kosten van immateriële activa minus hun geschatte restwaarde lineair af te schrijven over hun geschatte gebruiksduur. Amortisaties worden in het algemeen verwerkt in het resultaat. Op goodwill wordt niet afgeschreven.
De geschatte gebruiksduur luidt als volgt:
Handels- en merknamen: | 2 - 20 jaar |
Software: | 3 - 5 jaar |
Klantenrelaties: | 10 - 20 jaar |
De amortisatie van de klantenrelaties is gebaseerd op de historische ontwikkeling van de klantenrelaties. De amortisatie van handels- en merknamen hangt af van de periode gedurende welke de handels- en merknamen nog zullen worden gebruikt.
Afschrijvingsmethoden, gebruiksduren en restwaarden worden op iedere verslagdatum opnieuw beoordeeld en, indien noodzakelijk, aangepast.
2.2.10.2.7 Materiële vaste activa
Verwerking en waardering
Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen. Wanneer belangrijke onderdelen van een materieel vaste actief een ongelijke gebruiksduur hebben, worden deze als afzonderlijke posten (belangrijke componenten) van de materiële vaste activa verwerkt.
Een winst of verlies op de afstoting van een materieel vast actief wordt verwerkt in het resultaat
Kosten na eerste opname
Kosten na eerste opname worden uitsluitend geactiveerd indien het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen met betrekking tot de kosten aan de Groep zullen toekomen.
Afschrijving
Afschrijving wordt berekend teneinde de kosten van materiële vaste activa minus hun geschatte restwaarde lineair af te schrijven over hun geschatte gebruiksduur. Afschrijvingen worden in principe ten laste van het resultaat gebracht. Geleasede activa worden, behalve indien het redelijkerwijs zeker is dat de Groep de geleasede activa aan het einde van de leasetermijn in eigendom zal nemen, afgeschreven over de duur van de leaseovereenkomst of de gebruiksduur, afhankelijk van welke korter is. Op grond wordt niet afgeschreven.
De geschatte gebruiksduur voor de belangrijkste materiële vaste activa is als volgt:
Gebouwen: | 10 - 50 jaar |
Machines en installaties: | 5 - 20 jaar |
Overige vaste bedrijfsmiddelen: | 3 - 10 jaar |
Overige vaste bedrijfsmiddelen bestaan hoofdzakelijk uit voertuigen en inventaris.
Afschrijvingsmethoden, gebruiksduren en restwaarden worden op iedere verslagdatum opnieuw beoordeeld en, indien noodzakelijk, aangepast.
Reclassificatie naar vastgoedbeleggingen
Wanneer vastgoed voor eigen gebruik wijzigt in een vastgoedbelegging, wordt het vastgoed geherwaardeerd op basis van de reële waarde en geclassificeerd als vastgoedbelegging. Een eventuele uit deze herwaardering voortvloeiende winst wordt verwerkt in het resultaat voor zover deze winst leidt tot een terugboeking van een eerder opgenomen bijzonder waardeverminderingsverlies voor dat specifieke vastgoed.
2.2.10.2.8 Vastgoedbeleggingen
Vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd op kostprijs minus afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen.
Winst of verlies op de afstoting van een vastgoedbelegging (berekend als het verschil tussen de netto-opbrengst van de afstoting en de boekwaarde van het actief) wordt verwerkt in het resultaat.
2.2.10.2.9 Biologische activa
Biologische activa worden gewaardeerd tegen reële waarde verminderd met de verkoopkosten, waarbij eventuele veranderingen hierin worden verwerkt in het resultaat.
2.2.10.2.10 Voorraden
De voorraden worden opgenomen tegen kostprijs of lagere netto-opbrengstwaarde. De kostprijs van de voorraden is gebaseerd op het ‘eerst in, eerst uit’-beginsel (fifo). De kostprijs van voorraden gereed product en onderhanden werk omvat een redelijk deel van de indirecte kosten op basis van de normale productiecapaciteit.
2.2.10.2.11 Vaste activa aangehouden voor verkoop
Vaste activa (of groepen activa en verplichtingen die worden afgestoten) worden aangemerkt als 'aangehouden voor verkoop' als het in hoge mate waarschijnlijk is dat hun boekwaarde naar verwachting hoofdzakelijk via verkoop zal worden gerealiseerd en niet via het voortgezette gebruik ervan.
Dergelijke activa (of groepen af te stoten activa en verplichtingen) worden over het algemeen gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere reële waarde minus verkoopkosten. Een bijzonder waardeverminderingsverlies op een groep af te stoten activa en verplichtingen wordt in eerste instantie toegerekend aan goodwill en vervolgens naar rato aan de resterende activa en verplichtingen, met dien verstande dat geen bijzonder waardeverminderingsverlies wordt toegerekend aan voorraden, financiële activa, uitgestelde belastingvorderingen, activa uit hoofde van personeelsbeloningen, vastgoedbeleggingen of biologische activa, die gewaardeerd blijven worden in overeenstemming met de overige grondslagen van de Groep. Bijzondere waardeverminderingsverliezen die voortvloeien uit de eerste classificatie als 'aangehouden voor verkoop' en winsten of verliezen uit herwaardering na eerste opname, worden verwerkt in het resultaat.
Eenmaal aangemerkt als voor verkoop of distributie aangehouden, worden immateriële en materiële activa niet geamortiseerd of afgeschreven.
2.2.10.2.12 Voorzieningen
Voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen waarvan het waarschijnlijk is dat ze moeten worden afgerekend en waarvan de omvang redelijkerwijze kan worden geschat. Een voorziening wordt alleen gevormd indien de verplichting wettelijk afdwingbaar is of er sprake is van feitelijke aansprakelijkheid. De omvang van de voorziening wordt vastgesteld op basis van de beste schatting van de bedragen die zijn vereist om de verplichtingen te voldoen en de verliezen per balansdatum af te dekken.
Voorzieningen worden bepaald door de verwachte toekomstige kasstromen contant te maken op basis van een disconteringsvoet vóór belasting die een afspiegeling is van de actuele marktinschattingen van de tijdswaarde van geld en van de specifieke risico’s met betrekking tot de verplichting. De oprenting van de voorziening wordt verwerkt als financieringslast.
Herstructurering
Een herstructureringsvoorziening wordt opgenomen wanneer de Groep een gedetailleerd en geformaliseerd herstructureringsplan heeft goedgekeurd, en een aanvang is gemaakt met de herstructurering of deze publiekelijk bekend is gemaakt. Er wordt geen voorziening getroffen voor toekomstige operationele verliezen.
Herstel van terreinen
In overeenstemming met het door de Groep gepubliceerde milieubeleid en van toepassing zijnde wettelijke vereisten wordt een voorziening voor herstel van terreinen gevormd indien een terrein is vervuild.
Verlieslatende contracten
De voorziening voor verlieslatende contracten wordt gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte kosten van het beëindigen van het contract of, als deze lager is, tegen de contante waarde van de verwachte netto kosten van de voortzetting van het contract. Voordat een voorziening wordt getroffen, verwerkt de Groep eerst een eventueel bijzonder waardeverminderingsverlies op de activa die gerelateerd zijn aan het contract.
2.2.10.2.13 Personeelsbeloningen
Kortetermijnpersoneelsbeloningen
Kortetermijnpersoneelsbeloningen worden verwerkt als kosten wanneer de daarmee verband houdende dienst wordt verricht. Er wordt een verplichting verwerkt voor het bedrag dat naar verwachting zal worden betaald als de Groep een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft om dit bedrag te betalen als gevolg van verrichte diensten door de werknemer en de verplichting betrouwbaar kan worden bepaald.
Op aandelen gebaseerde betalingstransacties
Medewerkers (inclusief senior management) ontvangen een beloning in de vorm van op aandelen gebaseerde betalingstransacties (via de participatieplannen), waarbij medewerkers diensten verlenen tegen betaling in eigenvermogensinstrumenten (afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten). Omdat de Groep de afwikkeling van de belastingen gerelateerd aan deze op aandelen gebaseerde betalingen voor haar rekening neemt wordt deze afwikkeling tevens beschouwd als op aandelen gebaseerde beloning (afwikkeling in geldmiddelen).
Transacties met afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten
De reële waarde van de op aandelen gebaseerde beloningen afgewikkeld in eigenvermogensinstrumenten wordt in het algemeen verantwoord als kosten, met een corresponderende toename van het eigen vermogen, in de periode waarover toekenning definitief wordt. Het bedrag dat wordt verantwoord als kosten wordt aangepast aan het bedrag dat naar verwachting definitief zal worden toegekend op de datum waarop toekenning definitief wordt. Voor op aandelen gebaseerde beloningen waaraan voorwaarden zijn verbonden voor definitieve toekenning wordt de reële waarde op datum van toekenning bepaald rekening houdende met deze voorwaarden en er vindt geen aanpassing plaats voor verschillen tussen verwachte en gerealiseerde uitkomsten.
De last of bate in de winst-en-verliesrekening in een periode wordt gevormd door de mutatie in de verantwoorde cumulatieve kosten aan het begin en einde van die periode en wordt verantwoord onder de personeelskosten.
Indien de voorwaarden van een in eingenvermogensinstrumenten af te wikkelen beloning worden aangepast is het bedrag van de kosten de wordt verantwoord minimaal gelijk aan het bedrag dat zou zijn verantwoord als de voorwaarden niet zouden zijn aangepast, als aan de oorspronkelijke voorwaarden wordt voldaan. Additionele lasten worden verantwoord voor iedere aanpassing die de totale reële waarde van de op aandelen gebaseerde transactie verhoogt of op een andere wijze ten goede komt aan de medewerker gemeten op de datum van aanpassing van de voorwaarden.
Omdat de certificaten van aandelen voor de medewerkers in het Nederlandse participatieplan volledig zijn verstrekt gedurende het boekjaar, wordt het niet-definitief toegekende deel niet verantwoord in de winst-en-verliesrekening, maar verantwoord als overige vorderingen onder de posten Handels- en overige vorderingen. De respectievelijke bedragen worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening over de periode waarin de diensten worden verleend.
In geldmiddelen afgewikkelde transacties
De reële waarde van de te betalen loonbelasting met betrekking tot de in aandelen afgewikkelde op aandelen gebaseerde beloning, die in geldmiddelen wordt afgerekend, worden verantwoord als kosten met een corresponderende toename van de verplichtingen, in de periode waarin de medewerkers onvoorwaardelijk recht krijgen op de beloning. De verplichting wordt op elke balansdatum opnieuw vastgesteld en op de datum van afrekening gebaseerd op de reële waarde van de belastingverplichting van de medewerker. Iedere wijziging in de verplichting wordt verantwoord in de winst-en-verliesrekening.
Toegezegde-bijdragepensioenregeling
Een toegezegde-bijdragepensioenregeling is een pensioenregeling waarbij een entiteit vaste bijdragen betaalt aan een separate entiteit en geen wettelijke of feitelijke verplichting heeft om aanvullende bedragen te betalen. Verplichtingen voor bijdragen in een toegezegde bijdrage pensioenregeling worden als kosten verantwoord wanneer de daaraan gerelateerde dienstverlening plaats vindt. Vooruitbetaalde bijdragen worden verantwoord als een actief in zover dit leidt tot een terugbetaling of verrekend kan worden met toekomstige bijdragen.
De pensioenplannen van ForFarmers N.V. en haar deelnemingen zijn toegezegde bijdrage pensioenregelingen (behalve voor de regelingen zoals vermeld in de laatste paragraaf over het beleid inzake toegezegd-pensioen hieronder) welke zijn ondergebracht bij verzekeraars in de vorm van collectieve toegezegde bijdrage pensioenregelingen. Dit houdt in dat deze entiteiten slechts verplicht zijn de overeengekomen bijdragen te betalen aan deze verzekeringsmaatschappijen.
Toegezegd-pensioenregeling
De netto verplichting van de Groep uit hoofde van toegezegd-pensioenregelingen wordt voor iedere regeling afzonderlijk berekend door een schatting te maken van de pensioenaanspraken die werknemers hebben opgebouwd in de verslagperiode en voorgaande perioden, waarbij dat bedrag contant wordt gemaakt en verminderd met de reële waarde van de fondsbeleggingen.
De berekening van de toegezegd-pensioenverplichtingen wordt jaarlijks uitgevoerd door een gekwalificeerde actuaris volgens de ‘projected unit credit’-methode. Wanneer de berekening resulteert in een potentieel actief voor de Groep, wordt de opname van het actief beperkt tot een de contante waarde van economische voordelen beschikbaar in de vorm van eventuele toekomstige terugstortingen door het fonds of lagere toekomstige pensioenpremies. Bij de berekening van de contante waarde van economische voordelen wordt rekening gehouden met eventuele minimum financieringsverplichtingen die van toepassing zijn.
Herwaarderingen van de netto toegezegd-pensioenverplichting, die bestaat uit actuariële winsten en verliezen, het rendement op fondsbeleggingen (exclusief rente) en het effect van het actiefplafond (indien aanwezig, exclusief rente), worden direct verwerkt in niet-gerealiseerde resultaten. De Groep bepaalt de netto rentelast (-bate) op de netto toegezegd-pensioenverplichting (actief) over de verslagperiode door de disconteringsvoet die is gebruikt voor het bepalen van de toegezegd-pensioenverplichting aan het begin van het jaar, toe te passen op de toenmalige netto toegezegd-pensioenverplichting (actief), rekening houdend met eventuele wijzigingen in de netto toegezegd-pensioenverplichting (actief) gedurende de periode als gevolg van bijdragen en uitkeringen. Nettorentelasten en overige lasten met betrekking tot toegezegd-pensioenregelingen worden verwerkt in het resultaat.
Wanneer de pensioenaanspraken uit hoofde van een regeling worden gewijzigd of wanneer een regeling wordt ingeperkt, wordt de daaruit voortvloeiende wijziging in aanspraken met betrekking tot verstreken diensttijd of de winst of het verlies op die inperking direct verwerkt in het resultaat. De Groep verantwoordt winsten of verliezen op de afwikkeling van een toegezegd-pensioenregeling op het moment dat de afwikkeling plaatsvindt.
Het deel van de pensioenverplichtingen dat kwalificeert als een toegezegd-pensioen regeling heeft hoofdzakelijk betrekking op het pensioenplan van de (voormalige) medewerkers van BOCM PAULS Ltd. (Verenigd Koninkrijk), dat is gesloten per 30 september 2006 en de pensioenregeling van (voormalige) medewerkers van Hendrix UTD (Nederland), dat is gesloten per 31 december 2015. Het resterende deel heeft betrekking op een beperkt aantal medewerkers in twee Duitse deelnemingen waarvoor een toegezegd-pensioenregeling in eigen beheer bestaat en het in 2014 geacquireerde HST Feeds Ltd. In deze regelingen worden ook geen nieuwe pensioenrechten opgebouwd, omdat ook deze regelingen zijn gesloten.
Overige langetermijnpersoneelsbeloningen
De netto verplichting van de Groep uit hoofde van overige langetermijnpersoneelsbeloningen betreft het bedrag aan aanspraken die werknemers hebben opgebouwd in ruil voor hun diensten in de verslagperiode en voorgaande perioden. Deze aanspraken worden gedisconteerd om de contante waarde te bepalen. Herwaarderingen worden verwerkt in het resultaat in de periode waarin zij optreden.
Ontslagvergoedingen
Ontslagvergoedingen worden verwerkt als last als de Groep het aanbod van die vergoeding niet langer kan intrekken of, indien dit eerder is, als de Groep de lasten van de reorganisatie verwerkt. Indien vergoedingen naar verwachting niet geheel binnen twaalf maanden na de verslagdatum worden afgewikkeld, worden zij contant gemaakt.
2.2.10.2.14 Omzet
Verkoop van goederen
Omzet uit de verkoop van goederen worden verwerkt wanneer de significante risico’s en voordelen van het eigendom zijn overgedragen aan de klant, inning van de vergoeding waarschijnlijk is, de hiermee verband houdende kosten en eventuele retouren van goederen betrouwbaar kunnen worden ingeschat, er geen sprake is van voortgezette betrokkenheid bij de goederen, en de omvang van de omzet betrouwbaar kan worden bepaald. Omzet wordt gewaardeerd na aftrek van retouren, handels- en volumekortingen.
Het moment van overdracht van risico’s en voordelen varieert afhankelijk van de specifieke voorwaarden van de verkoopovereenkomst. Voor de verkoop van vee, vindt de overdracht plaats bij ontvangst door de afnemer.
Verlenen van diensten
De Groep verleent diensten op het gebied van agricultuur. Indien dienstverlening onder een enkele overeenkomst plaatsvindt in verschillende perioden, wordt de omzet toegerekend aan de verschillende perioden op basis van de reële waarde van deze diensten.
De Groep verantwoordt omzet uit hoofde van verleende diensten naar rato van het stadium van voltooiing van de transactie op verslagdatum. Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden.
Provisies
Wanneer de Groep bij een transactie als tussenpersoon (agent) optreedt in plaats van als hoofdpartij (principaal), is de verwerkte omzet het nettobedrag van de provisies waarop de Groep recht heeft.
Overheidssubsidies
Overheidssubsidies worden verantwoord in de balans als te ontvangen indien er een redelijke mate van zekerheid is dat de subsidie zal worden ontvangen door de Groep en de Groep kan voldoen aan de desbetreffende toekenningsvoorwaarden. Subsidies ter compensatie van de door de Groep gemaakte kosten worden systematisch in het resultaat verwerkt in dezelfde perioden waarin de kosten worden verwerkt. Subsidies die compenseren voor de kosten van aanschaf van activa worden na eerste opname systematisch in het resultaat verwerkt als overige bedrijfsopbrengsten over de gebruiksduur van het actief. Deze subsidie wordt verantwoord in de winst-en-verliesrekening door reductie van de afschrijvingen over de verwachte resterende economische gebruiksduur van het actief.
2.2.10.2.15 Kosten
Kosten van grond- en hulpstoffen
Dit betreft de kosten van grond- en hulpstoffen van de verkochte producten of de kosten van verkrijging van de verkochte producten. De kosten van grond- en hulpstoffen worden berekend gebaseerd op het principe ‘first-in-first-out’ en bevatten ook de mutatie in de reële waarde van de biologische activa.
Overige bedrijfskosten
Overige bedrijfskosten worden vastgesteld rekening houdend met de hiervoor genoemde waarderingsgrondslagen en verantwoord in het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Voorzienbare verplichtingen en potentiële verliezen waarvan de oorzaken zijn gelegen in gebeurtenissen die plaatsvonden voor het einde van het verslagjaar worden in het verslagjaar verantwoord indien zij bekend werden voor het opstellen van de jaarrekening en indien aan de verdere voorwaarden voor opname van voorzieningen wordt voldaan.
2.2.10.2.16 Leaseovereenkomsten
Vaststelling of een overeenkomst een leaseovereenkomst bevat
Bij aanvang van een overeenkomst bepaalt de Groep of deze overeenkomst een leaseovereenkomst is of bevat.
Bij aanvang of bij herbeoordeling van een overeenkomst die een leaseovereenkomst bevat, scheidt de Groep betalingen en overige door de overeenkomst vereiste vergoedingen in betalingen voor het lease-element van de overeenkomst en betalingen voor de overige elementen, op basis van hun relatieve reële waarden. Indien de Groep voor een financiële lease concludeert dat het praktisch niet haalbaar is om de betalingen betrouwbaar te scheiden, worden een actief en een verplichting opgenomen voor een bedrag dat gelijk is aan de reële waarde van het onderliggende actief. Daarna wordt de verplichting verminderd naarmate betalingen worden gedaan en worden impliciete financieringskosten met betrekking tot de verplichting opgenomen, op basis van de marginale rentevoet van de Groep.
Geleasede activa
Leaseovereenkomsten waarbij de Groep vrijwel alle aan het eigendom verbonden risico's en voordelen op zich neemt, worden geclassificeerd als financiële leaseovereenkomsten. Bij de eerste opname wordt het geleasede actief gewaardeerd tegen de reële waarde of de contante waarde van de minimale leasebetalingen, afhankelijk van welke lager is. Na de eerste opname geschiedt de waardering in overeenstemming met de van toepassing zijnde grondslag voor het betreffende actief.
Overige leaseovereenkomsten hebben betrekking op operationele leaseovereenkomsten; deze worden niet in de balans van de Groep opgenomen.
Leasebetalingen
Leasebetalingen uit hoofde van operationele leasing worden lineair over de leaseperiode verwerkt in het resultaat. Premies ontvangen als stimulering voor het sluiten van leaseovereenkomsten worden als integraal deel van de totale leasekosten in het resultaat verwerkt over de leasetermijn.
De minimale leasebetalingen uit hoofde van een financiële lease worden deels als financieringskosten opgenomen en deels als aflossing van de uitstaande verplichting. De financieringskosten worden zodanig aan iedere periode van de totale leasetermijn toegerekend dat dit resulteert in een constante periodieke rentevoet over het resterende saldo van de verplichting.
2.2.10.2.17 Bedrijfsresultaat
Het bedrijfsresultaat is het resultaat uit de voortgezette primaire opbrengstgenererende activiteiten van de groep, alsmede overige opbrengsten en lasten gerelateerd aan de operationele activiteiten. Het bedrijfsresultaat is exclusief nettofinancieringslasten, het aandeel in het resultaat van deelnemingen verwerkt volgens de ‘equity’-methode en winstbelastingen.
2.2.10.2.18 Financiële baten en lasten
Rentebaten hebben betrekking op uitgegeven leningen en andere vorderingen op derden, positieve veranderingen in de reële waarde van financiële activa gewaardeerd op reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, opbrengsten op derivaten die opgenomen worden in de winst-en-verliesrekening en herclassificatie van bedragen die eerder via het geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat zijn opgenomen. Rentebaten worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen naarmate deze opbouwen, door middel van de effectieve rentemethode.
Rentelasten hebben betrekking op opgenomen leningen en andere verplichtingen aan derden, oprenting van voorzieningen, veranderingen in de reële waarde van financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van de waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, bijzondere waardeverminderingsverliezen op financiële activa, verliezen op derivaten die opgenomen worden in de winst-en-verliesrekening en herclassificatie van bedragen die eerder via het geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat zijn opgenomen.
Valuta-omrekeningsverschillen van handelsdebiteuren en handelscrediteuren worden verantwoord als onderdeel van het bedrijfsresultaat. Alle overige valutakoerswinsten en –verliezen worden gerapporteerd op gesaldeerde basis hetzij als rentebate hetzij als rentelast, naar gelang de valutakoersbeweging per saldo een winst- of verliespositie opleveren.
2.2.10.2.19 Winstbelastingen
Winstbelastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en terug te ontvangen winstbelastingen en uitgestelde winstbelastingen. Winstbelastingen worden in het resultaat verwerkt, behalve voor zover deze betrekking hebben op een bedrijfscombinatie of op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen of in niet-gerealiseerde resultaten worden opgenomen.
Actuele winstbelastingen
De actuele winstbelastingen omvatten de verwachte te betalen of terug te ontvangen belastingen over de fiscale winst of verlies over het boekjaar, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde of terug te ontvangen belastingen. Het bedrag van de actuele winstbelastingen wordt bepaald op basis van de beste schatting van de belastingbate of -last, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele onzekerheid met betrekking tot winstbelastingen. De actuele winstbelasting wordt berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum, dan wel waartoe materieel al op verslagdatum is besloten. De actuele winstbelasting omvat tevens eventuele belastingen voortvloeiend uit dividenden.
Actuele belastingvorderingen en -verplichtingen worden uitsluitend gesaldeerd als aan bepaalde criteria wordt voldaan.
Uitgestelde winstbelastingen
Uitgestelde winstbelastingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de boekwaarden van activa en verplichtingen ten behoeve van de financiële verslaggeving en de fiscale boekwaarden van die posten. Uitgestelde belastingverplichtingen worden niet opgenomen voor:
- tijdelijke verschillen die verband houden met de eerste opname van activa of verplichtingen bij een transactie die geen bedrijfscombinatie betreft en die noch de commerciële noch de fiscale winst of verlies beïnvloedt;
- tijdelijke verschillen die verband houden met deelnemingen in dochterondernemingen, geassocieerde deelnemingen en joint ventures, voor zover de Groep in staat is het tijdstip van afloop van deze tijdelijke verschillen te bepalen en het waarschijnlijk is dat ze niet zullen worden afgewikkeld in de voorzienbare toekomst; en
- belastbare tijdelijke verschillen die voortvloeien uit de eerste opname van goodwill.
Uitgestelde belastingvorderingen worden opgenomen voor onbenutte fiscale verliezen, ongebruikte fiscaal verrekenbare tegoeden en aftrekbare tijdelijke verschillen, voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare winsten beschikbaar zullen komen waartegen deze kunnen worden afgezet. Uitgestelde belastingvorderingen worden op iedere verslagdatum beoordeeld en worden verlaagd voor zover het niet langer waarschijnlijk is dat het daarmee samenhangende belastingvoordeel zal worden gerealiseerd; dergelijke verlagingen worden teruggeboekt zodra het waarschijnlijk is dat in de toekomst belastbare winsten weer toenemen.
Niet-opgenomen uitgestelde belastingvorderingen worden op iedere verslagdatum opnieuw beoordeeld en worden opgenomen zodra het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare winsten beschikbaar zijn, waartegen ze kunnen worden gebruikt.
Uitgestelde winstbelastingen worden gewaardeerd op basis van de belastingtarieven die naar verwachting van toepassing zullen zijn bij afloop van de tijdelijke verschillen, op basis van belastingtarieven die op de verslagdatum zijn vastgesteld of materieel zijn vastgesteld.
De waardering van uitgestelde winstbelastingen weerspiegelt de fiscale gevolgen die voortvloeien uit de wijze waarop de Groep aan het eind van de verslagperiode verwacht de boekwaarde van haar activa en verplichtingen te realiseren of af te wikkelen. Voor dit doel is de aanname dat de boekwaarde van vastgoedbeleggingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde, zal worden gerealiseerd door verkoop. Deze aanname is niet door de Groep weerlegd.
Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen worden uitsluitend gesaldeerd als aan bepaalde criteria wordt voldaan.
2.2.10.2.20 Segmentatie
De operationele segmenten die worden onderscheiden zijn de individuele clusters binnen de Groep waarvoor financiële informatie beschikbaar is die frequent wordt beoordeeld door de Directie teneinde besluiten te kunnen nemen over de allocatie van beschikbare middelen aan een cluster en teneinde de prestaties van het cluster vast te stellen.
De Groep heeft de operationele segmenten verdeeld in:
- Nederland
- Duitsland/België
- Verenigd Koninkrijk
De Inter-segment prijsvaststelling geschiedt op zakelijke basis. De resultaten van de segmenten bevatten items die direct toerekenbaar zijn aan een cluster evenals items die kunnen worden toegerekend op een redelijke basis. Niet-gealloceerde items hebben met name betrekking op gezamenlijke kosten, groepskosten, groepsactiva en groepsverplichtingen.
2.2.10.2.21 Kasstromen
Het kasstroomoverzicht is volgens de indirecte methode opgesteld. Kasstromen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de wisselkoersen geldend op de transactiedatum. Koersverschillen inzake geldmiddelen worden afzonderlijk in het kasstroomoverzicht getoond. Uitgaven uit hoofde van interest en betaalde winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Ontvangen rente en dividenden zijn opgenomen onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten. Betaalde dividenden zijn opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten. Transacties waarbij geen ruil van kasmiddelen plaatsvindt, waaronder financiële leasing, zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. De betaling van de leasetermijnen uit hoofde van het financiële leasecontract zijn voor het gedeelte dat betrekking heeft op de aflossing als een uitgave uit financieringsactiviteiten aangemerkt en voor het gedeelte dat betrekking heeft op de interest als een uitgave uit operationele activiteiten.
2.2.10.3 41. Nog niet van toepassing zijnde nieuwe standaarden
Een aantal nieuwe standaarden en wijzigingen op standaarden is pas van kracht voor boekjaren die beginnen na 1 januari 2017. De groep heeft bij het opstellen van deze geconsolideerde jaarrekening de volgende nieuwe en aangepaste standaarden niet toegepast. De Groep is niet voornemens deze standaarden vroegtijdig te implementeren.
Standaarden en interpretaties die zijn uitgegeven maar nog niet effectief zijn op de datum van uitgifte van de jaarrekening van de Groep zijn hierna weergegeven. Deze lijst van uitgegeven standaarden en interpretaties bevat degene waarvan de Groep redelijkerwijs verwacht dat ze van invloed zullen zijn op toelichtingen, financiële positie of resultaten wanneer ze in de toekomst zullen worden toegepast. De Groep heeft het voornemen deze standaarden toe te passen zodra ze effectief worden.
- IFRS 9 'Financiële Instrumenten', effectief 1 januari 2018
- IFRS 15 'Opbrengsten uit contracten met klanten' inclusief verduidelijkingen van IFRS 15, effectief 1 januari 2018
- IFRS 16 'Leases', effectief 1 januari 2019
- Aanpassingen van IAS 12 'Verantwoording van uitgestelde belastingvorderingen voor niet-gerealiseerde verliezen', effectief 1 januari 2017
- Aanpassingen van IAS 7 'Toelichtingsinitiatief', effectief 1 januari 2017
- Aanpassingen van IFRS 2 'Classificatie en waardering van op aandelen gebaseerde beloningsplannen', effectief 1 januari 2018
IFRS 9 - Financiële instrumenten
De IASB heeft de finale versie van IFRS 9 gepubliceerd op 24 juli 2014 waarin alle fasen van het financiële instrumenten project zijn weergegeven en welke IAS 39 Financiële instrumenten: Opname en waardering alsmede alle voorgaande versies van IFRS 9 vervangt. De standaard introduceert nieuwe vereisten voor classificatie en waardering, impairment en hedge accounting. De implementatie van IFRS 9 zal naar verwachting effect hebben op de classificatie en waardering van de financiële activa van de Groep en op hedge accounting, maar niet op de classificatie en waardering van de financiële verplichtingen van de Groep. Het effect met betrekking tot de waardering van de financiële activa zal met name de invoering van het verwachte kredietverliezen model op de handelsvorderingen betreffen. Hoewel de Groep thans het mogelijke effect van toepassing van deze standaard evalueert kan nog geen inschatting worden gemaakt van de impact of omvang op de huidige financiële positie en resultaatbepaling van de Groep. Deze standaard wordt effectief voor boekjaren beginnende op of na 1 januari 2018 waarbij eerder invoering is toegestaan. Invoering met terugwerkende kracht is vereist, maar vergelijkende informatie is niet verplicht.
IFRS 15 - Opbrengsten uit contracten met klanten (inclusief verduidelijkingen van IFRS 15)
IFRS 15 (uitgegeven op 11 september 2015, de verduidelijkingen van IFRS 15 respectievelijk uitgegeven op 12 april 2016) hanteert een nieuw vijf stappen model dat van toepassing zal zijn op opbrengsten uit contracten met klanten. Onder IFRS 15 worden opbrengsten verantwoord voor het bedrag dat de opbrengst weergeeft waarop een entiteit verwacht recht te hebben in ruil voor de levering van goederen of diensten aan een klant. De principes in IFRS 15 voorzien in een meer gestructureerde aanpak voor meten en verantwoorden van opbrengsten. De nieuwe opbrengsten standaard is van toepassing op alle entiteiten en zal alle actuele vereisten voor verantwoording van opbrengsten vervangen. De Groep beoordeelt thans het mogelijke effect van toepassing van deze standaard, maar verwacht geen materiële effecten omdat de Groep hoofdzakelijk voer levert op basis van vooraf overeengekomen prijzen, beperkte dienstverlening heeft en geen complexe (samengestelde) verkoopcontracten hanteert. Deze standaard wordt effectief voor boekjaren beginnende op of na 1 januari 2018. Volledige of aangepaste invoering met terugwerkende kracht is vereist.
IFRS 16 - Leases
IFRS 16 (uitgegeven op 13 januari 2016), vereist voor lessees dat de meeste leases op de balans worden verantwoord, waarbij het onderscheid tussen operationele lease en financiële lease verdwijnt. De verslaggeving van de lessor blijft grotendeels ongewijzigd en het onderscheid tussen operationele lease en financiële lease blijft gehandhaafd. IFRS 16 vervangt IAS 17 Leases en gerelateerde interpretaties. Onder IFRS 16 verantwoordt een lessee een actief met gebruiksrecht en een leaseverplichting. Het actief met gebruiksrecht wordt gelijk behandeld als de overige niet-financiële activa en in overeenstemming daarmee afgeschreven. De leaseverplichting wordt bij aanvang vastgesteld op de contante waarde van de te betalen lease bedragen over de looptijd van de lease, contant gemaakt tegen het rentetarief expliciet genoemd in de lease-overeenkomst als deze kan worden vastgesteld en de verplichting rentedragend is. Evenals onder de huidige IAS 17 classificeren lessors leases als lease met operationeel of financieel karakter.
IFRS 16 moet worden toegepast voor perioden beginnende op of na 1 januari 2019, waarbij eerdere toepassing is toegestaan indien IFRS 15 ook wordt toegepast. IFRS 16 is nog niet aanvaard door de EU. De Groep evalueert de invloed van de nieuwe standaard en verwachting na invoering effect op de financiële positie van de Groep wat zal resulteren in een toename van opgenomen activa en verplichtingen. Er kan echter nog geen inschatting worden gemaakt van de impact of omvang hiervan.
Aanpassingen van IAS 12 - Verantwoording van uitgestelde belastingvorderingen voor niet-gerealiseerde verliezen
De aanpassingen (uitgegeven op 19 januari 2016) verduidelijken de boekhoudkundige verwerkingswijze van uitgestelde belastingvorderingen voor niet-gerealiseerde verliezen op schuldinstrumenten gewaardeerd tegen reële waarde.
De aanpassingen zijn van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2017 waarbij eerdere toepassing is toegestaan.
De Groep onderzoekt de mogelijke impact op de geconsolideerde jaarrekening als gevolg van de aanpassingen. Tot nu toe verwacht de Groep geen significante invloed.
Aanpassingen van IAS 7 - Initiatief informatieverschaffing
De aanpassingen (uitgegeven op 29 januari 2016) vereisen dat informatie wordt verschaft die gebruikers van de jaarrekening in staat stelt om mutaties in verplichtingen uit hoofde van financieringsactiviteiten te beoordelen, inclusief zowel mutaties die voortvloeien uit kasstromen als niet-kasgerelateerde mutaties. De aanpassingen zijn van kracht voor boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2017. Eerdere toepassing is toegestaan. Om te voldoen aan de nieuwe informatieverschaffingsvereisten, is de Groep van plan een aansluiting op te stellen van begin- en eindstanden van verplichtingen met mutaties uit hoofde van financieringsactiviteiten.
Aanpassingen van IFRS 2 - Classificatie en waardering van op aandelen gebaseerde beloningsplannen
De IASB en de IFRS Interpretations Committee ontvingen een aantal vragen in verband met IFRS 2 'Op aandelen gebaseerde beloningsplannen'. Als gevolg hiervan heeft de IASB in de voorgestelde aanpassingen van IFRS 2 (uitgegeven op 20 juni 2016) meer verduidelijking gegeven over:
- de verwerking van op aandelen gebaseerde beloningsplannen afgewikkeld in geldmiddelen die een performance voorwaarde bevatten;
- de classificatie van op aandelen gebaseerde beloningsplannen met mogelijkheden tot netto-afwikkeling; en
- de verwerking van wijzigingen van op aandelen gebaseerde beloningsplannen van afwikkeling in geldmiddelen naar afwikkeling in eigenvermogensinstrumenten.
De aanpassingen zijn effectief voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2018, eerdere toepassing is toegestaan. De voorgestelde aanpassingen zijn echter nog niet aanvaard door de EU. De Groep evalueert de invloed van de voorgestelde aanpassingen.